Spoorzone draagt bij aan ambities Hilversum door gezamenlijke inzet
De Hilversumse Spoorzone kent naast bewoning veel bedrijventerreinen. Toen meerdere ontwikkelaars zich aan het eind van de economische crisis meldden bij de gemeente met plannen om woningen te realiseren op vrijgekomen bedrijventerreinen, zag Hilversum kansen om de herontwikkeling volgens de Omgevingswet vorm te geven: samen en integraal. Dus met alle betrokken partijen en met aandacht voor het sociale en fysieke domein, voor veiligheid en gezondheid. Marije Drost, strategisch gebiedsmanager voor 1221 – het postcodegebied waarin de herontwikkeling plaatsvond, en programmamanager Omgevingswet Joram Grünfeld vertellen.
'De ontwikkelende partijen meldden zich bij de gemeente, omdat voor de herbestemming van de bedrijfsgebieden voor bewoning een wijziging van het bestemmingsplan nodig is. Dit bood ons als gemeente kansen om veel méér te doen en ook een impuls te geven aan de veiligheid, werkgelegenheid en gezonde leefomgeving in het gebied', vertelt Drost.
'In onze Aanpak Spoorzone was door het vorige college van B&W al opgenomen, dat we een pilot voor de Omgevingswet zouden uitvoeren. En dat er een programma voor ontwikkeling van het gebied zou komen in het kader van de Omgevingswet. Dit is onze Gebiedsagenda 1221 geworden.'
'Dit was gelijk een heel nieuwe manier van samenwerken, waarbij ontwikkelaars, bewoners en overheid samen en gelijkwaardig oplossingen bedachten', benadrukt Grünfeld.
Ontwikkelingen moeten bijdragen aan buurt, wijk én stad
'We hebben ons daarbij geconcentreerd op het postcodegebied 1221, de Geuzenbuurt, Electrobuurt en Kleine Driftbuurt, omdat hier het grootste aantal ontwikkellocaties lag. Het inmiddels nieuwe college van B&W gaf daarbij in 2018 aan: de plannen voor het gebied moeten bijdragen aan de ambities van buurt, wijk en stad. Daarbij spelen opgaven als het woningaanbod, duurzame mobiliteit en werkgelegenheid bijvoorbeeld een rol', licht Drost toe.
De gebiedsagenda is in zo'n 9 maanden ontwikkeld, tussen juli 2018 en maart 2019. 'We hebben in de zomer van 2018 een grote gebiedstafel georganiseerd, waarvoor we naast de ontwikkelende partijen en bewoners ook maatschappelijke organisaties als de GGD en het RIVM hadden uitgenodigd. Voorafgaand daaraan hebben we bewoners zo goed mogelijk voorbereid op een gelijkwaardige rol in het proces.' De gebiedstafel zorgde ervoor, dat alle belanghebbenden al vroeg in het ontwikkelproces konden meedenken. Drost: 'Sommige ontwikkelpartijen hadden al een schets van hun plannen, maar anderen hadden de grond nog niet eens gekocht. Voor bewonersorganisaties was het wennen dat wij als gemeente faciliterend optraden en niet al een standpunt hadden ingenomen over de plannen.'
In gesprek om de wijk te leren kennen
De gebiedstafel was een eerste kennismaking en diende ook om de belangrijkste opgaven in het gebied op te halen en benoemen. 'Ontwikkelaars leerden hierdoor ook echt de wijk kennen. Bovendien hebben we hen met elkaar in contact gebracht, zodat ze bijvoorbeeld samen hun naast elkaar gelegen percelen konden ontwikkelen', aldus Drost. In oktober en november werden de opgaven vervolgens uitgewerkt. In een tweede gebiedstafel in december werd de basis gelegd voor de gebiedsagenda, die in februari door B&W werd vastgesteld en waarover de raadscommissie in maart positief adviseerde.
Was het participatieproces niet een opgave voor de ontwikkelende partijen die met hun oorspronkelijke plannen terug naar de tekentafel moesten en het gesprek met de buurt moesten aangaan? 'Nee', meent Joram Grünfeld. 'Er was geen tegengesteld belang tussen de wensen van de bewoners en de ontwikkelaars. De ontwikkelaars zijn bereid te investeren in een gebied dat de impuls goed kan gebruiken en daar zijn wij als gemeente blij mee. En de bewoners van de wijk natuurlijk ook. Om de ontwikkelingen optimaal te laten aansluiten bij de opgaven van het gebied, was het belangrijk om eerst een stap terug te doen en ons gezamenlijk te buigen over de vraag: wat is de identiteit van dit gebied en wat heeft het gebied nodig?'
Dialoog leidt tot gedeeld verhaal
Niet iedereen voelde zich van meet af aan thuis bij deze nieuwe aanpak. 'Je zag dat de ene bewoner of ontwikkelende partij makkelijker meeging in het proces. Een ontwikkelaar die heel recent een perceel had gekocht, was bijvoorbeeld blij, omdat hij door de gebiedstafels al vroeg in het proces een goed beeld kreeg van wat hij met het terrein kon doen. Anderen vonden het lastig en vroegen zich af of de gemeente nou niet gewoon kon zeggen wat ze wilde', schets Drost. 'En uiteindelijk hebben die gesprekken bijgedragen aan een gedeeld verhaal over het gebied', concludeert Grünfeld.
Om tot zo'n gedeeld verhaal te komen, heb je ook een goede procesbegeleiding nodig. 'En daar hebben we ook voor gezorgd', zegt Drost. 'Met begeleiding bij de gesprekstafels en deelname van stedenbouwkundigen van de gemeente. Daarbij hebben we ook dankbaar gebruikgemaakt van de expertise van een extern bureau, UUM. Je ziet nu ook bij andere projecten een deel van de aanpak terugkomen die we toen gebruikten. We hebben er dus als gemeente ook veel van geleerd!'
Participatie en integrale aanpak helpen bij lastige keuzes
Niet alleen voor inwoners en ambtenaren was het wennen. 'Natuurlijk was het ook spannend voor de wethouder Ruimtelijke Ordening, die terugkeerde in het nieuwe college. Je begint met een proces waarvan je niet weet wat de uitkomst is', vertelt Drost. 'En ook voor de gemeenteraad was het een nieuw proces dat oefenen en zoeken vergt.' Daarom is de raad nauw betrokken bij de voortgang: 'We hebben de raad op verschillende momenten formeel betrokken en meegenomen langs de ontwikkellocaties. Er was ook draagvlak, omdat het besef er was: als je alle visies op het gebied van wonen, economie, mobiliteit et cetera bij elkaar optelt, dan past dat niet allemaal binnen de ambitie. Je moet keuzes maken en door de participatie en integrale aanpak zijn lastige en goede keuzes vastgelegd in de gebiedsagenda', aldus Drost.
'Maar laten we de bijdrage van de bewoners en de maatschappelijke organisaties niet vergeten', voegt Drost toe. 'Van de 9.700 inwoners zijn ruim 400 mensen actief geweest, er is een buurtschouw door de bewoners georganiseerd en ook tijdens bijeenkomsten - door het invullen van vragenlijsten en anderszins - hebben ze echt bijgedragen.' 'Wat heel belangrijk is voor het vertrouwen bij bewoners, is dat je concreet resultaat laat zien', weet Grünfeld. 'Zo hebben we de fietsoverlast op het Oosterspoorplein aangepakt en de omgeving veiliger gemaakt. De gebiedsagenda is een visie voor de lange termijn, maar je moet laten zien dat het niet alleen maar toekomstmuziek is.'
'Zo'n visie voor een hele wijk is ook een groter schaalniveau, waardoor sommige bewoners zich niet aangesproken voelen. Daardoor voelen ze zich soms toch overvallen als plannen verder worden uitgewerkt en er iets in hun achtertuin gebeurt', weet Drost.
Zorg voor slimme verbinding sociaal en fysiek domein
Ook de GGD en het RIVM hebben een belangrijke bijdrage geleverd. Drost: 'De GGD heeft ramingen gedeeld over de gezondheid in de wijk in 2021 en het RIVM verzorgde sessies waarmee we gezondheid als thema binnen de Omgevingswet handen en voeten konden geven.' Als voorbeeld noemt Drost de busremise. 'Er is een buurtcentrum dat vanaf één kant goed bereikbaar is. Vanaf de andere kant verspert een busremise de toegang, waardoor mensen 400 meter om moeten lopen. Dus willen we op termijn een doorgang realiseren. Zo zie je hoe je concreet het sociale en fysieke domein verbindt.'
Gebiedsagenda geeft veel houvast
Ondanks de positieve ervaringen ziet Drost ook kansen bij nieuwe participatietrajecten. 'Het is zaak om de driehoek buurt-wijk-stad te bewaken. Daarmee bedoel ik: verlies ambities als werkgelegenheid niet uit het oog. Dat hebben ontwikkelaars en bewoners niet altijd op hun netvlies. Het is goed dat we als gemeente een faciliterende rol spelen, maar je moet je opgaven als stad niet uit het oog verliezen.'
Al met al zijn Grünfeld en Drost zeer tevreden. Doordat het een groot en integraal project was, zijn al veel Hilversumse ambtenaren meegenomen in de werkwijze uit de pilot. 'En we hebben ook altijd eerlijk gecommuniceerd en ook laten weten wat nog niet goed ging. Dat werd gewaardeerd', aldus Drost. 'De Gebiedsagenda is in maart 2019 vastgesteld. En ook als ik de agenda nu opnieuw doorlees, geeft dat veel houvast voor de ontwikkelingen in de komende jaren. Zowel voor inwoners, ontwikkelaars als de gemeente.'