Blog - Omgevingswet en rijksregie
Op 17 maart 2021 zijn de verkiezingen voor de Tweede Kamer. De partijprogramma's bevatten een tendens naar een sterkere overheid. Een duidelijke reactie op een periode waarin beleidsvelden als gezondheidzorg en huisvesting voor een belangrijk deel aan 'de markt' zijn overgelaten. En er is, wellicht mede onder invloed van de huidige COVID-19-pandemie, behoefte aan meer regie op rijksniveau.
Meer regie van het Rijk
Als uitvloeisel van die tendens bevatten de verkiezingsprogramma's over de ruimtelijke ordening opvallend vaak het idee van een nieuw ministerie. In de kranten is dat vertaald in een roep om de herinvoering van het ministerie van VROM. Dat willen inderdaad de PvdA, D66, GroenLinks en de PvdD. Andere programma’s reppen van ministeries waarin volkshuisvesting (of ‘wonen’) al dan niet gecombineerd wordt met ruimtelijke ordening. Het CDA wil naast een minister voor Volkshuisvesting een minister voor Regionale Ontwikkeling. De VVD heeft het niet over een nieuw ministerie, maar wil, net als de meeste partijen, meer regie van het Rijk bij de verdeling van de ruimte.
Versterking rijksregie
Het idee van de versterking van de rijksregie leeft al langer. Het is een reactie van planologen en landschapsarchitecten op het beleid van de afgelopen jaren, waarin taken verschoven zijn naar provincies en gemeenten. Dat heeft, zeker in landelijke gebieden, geleid tot ‘verrommeling’ en ‘verdozing’: te veel industrieterreinen, datacenters en distributiecentra, ten koste van het landschap. Zie ook het pleidooi van het College van Rijksadviseurs. Daarnaast klinken de laatste tijd ook geluiden dat grote maatschappelijke opgaven als de energietransitie en woningbouw behoefte hebben aan een zekere centrale sturing. Anders zouden de nationale (en internationale: Klimaatakkoord) doelen niet haalbaar zijn.
Optimale sturing met de Omgevingswet
Wat hier verder van zij, hoe verhouden deze geluiden zich eigenlijk tot de Omgevingswet? Staat rijksregie niet op gespannen voet met de filosofie van de Omgevingswet?
Nee, dat is een hardnekkig misverstand, waar wij vanuit het ministerie wellicht zelf aan hebben bijgedragen. We hebben immers vaak benadrukt dat de wet de decentrale overheden meer beleidsruimte biedt. Dat was nieuw en kreeg dus veel aandacht. Dat laat echter onverlet dat het Rijk met tal van instrumenten zijn beleid kán effectueren en, in geval van Europese regelgeving, móet effectueren. Met de wet, de AMvB’s en de Ministeriële Regeling valt optimaal te sturen.
Het Rijk kan bijvoorbeeld in het Besluit kwaliteit leefomgeving instructieregels opnemen, waaraan de decentrale overheden zich bij hun regelgeving moeten houden. Op die manier kunnen bijvoorbeeld omgevingswaarden op rijksniveau worden vastgesteld en op decentraal niveau worden geconcretiseerd. Met een zogenoemde instructie kan het Rijk zelfs sturen in individuele gevallen. Het decentraal gezag moet in zo’n geval binnen een aangegeven termijn daaraan voldoen. En met de nationale omgevingsvisie (NOVI) geeft het Rijk op hoofdlijnen richting aan de ontwikkeling van het land.
De Omgevingswet is klaar voor de toekomst
Kortom, bij de totstandkoming van de Omgevingswet zijn we er altijd alert op geweest dat de wet toekomstbestendig zou zijn. Een ander kabinet of een andere sturingsfilosofie moest niet leiden tot grootscheepse aanpassingen. Dat is naar mijn mening goed gelukt. Anders gezegd: de Omgevingswet staat regie door het Rijk niet in de weg.
De Omgevingswet staat regie door het Rijk niet in de weg
In welke vorm die rijksregie?
De volgende vraag is dan hoe die rijksregie vorm krijgt. Ik las op Twitter (jawel) dat sommigen het woord ‘regie’ nogal ‘streng’ vonden klinken. Anderen associeerden regie met spierballenvertoon, hetgeen zeker ongewenst is. Zelf denk ik dat er, net als in de film- en toneelwereld, diverse soorten regie zijn. In mijn ogen maakt een goede regisseur gebruik van de kwaliteiten van de spelers en biedt hij of zij hen juist daarom veel ruimte. Wel vanuit een heldere visie die alle betrokkenen richting geeft en kaders biedt. Zo'n gezamenlijke aanpak leidt vaak tot verrassende en uitstekende resultaten.
Vertaald naar de Omgevingswet betekent dit in mijn ogen, dat ook bij rijksregie de decentrale overheden, de maatschappelijke partners en de bewoners een belangrijke rol moeten vervullen bij de besluitvorming. En dat als het Rijk vanuit zijn visie een bepaalde ontwikkeling wil tegengaan of juist wil stimuleren, de besluitvorming daarover transparant en goed gemotiveerd plaatsvindt. Met sterke betrokkenheid en inbreng van de andere partijen. Op zo’n manier past de rijksregie uitstekend in de filosofie van de Omgevingswet. Brede participatie maakt daar immers een belangrijk onderdeel van uit.
Auteur
Dit is een blog van Arjan Nijenhuis, MT-lid/relatiemanager Omgevingswet. Arjan blogt voor het programma Aan de slag met de Omgevingswet. Zijn invalshoek: de externe partijen waarmee hij dagelijks te maken heeft. Reageer via onze social media:
- Twitter: @AandeslagOW
- LinkedIn: Aan de slag met de Omgevingswet
Arjan Nijenhuis
MT-lid/relatiemanager Omgevingswet
Begrip: Algemene maatregel van bestuur (AMvB)
Algemene maatregel van bestuur (AMvB), ook wel Besluit genoemd. Een AMvB is een besluit van de regering, waarin wettelijke regels verder worden uitgewerkt. Onder de Omgevingswet hangen 4 AMvB's (Besluiten):
- het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)
- het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)
- het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
- het Omgevingsbesluit
Meer over de juridische achtergrond van een AMvB leest u op de website van de Eerste Kamer.
Begrip: Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)
Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) is een van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet.
Lees meer op de pagina Inhoud Besluit kwaliteit leefomgeving.