Omgevingswet geeft nieuwe waarde aan de Hoeksche Waard
Tot een jaar of vijf geleden wilden bestuurders in de Hoeksche Waard niets weten van verstedelijking. In plaats daarvan stonden natuur en een duidelijk polderpatroon bovenaan de agenda. Met krimp en vergrijzing als gevolg. Om weer vitaal te worden, zet de Zuid-Hollandse regio sinds een tijdje tóch de deur open voor ontwikkelingen van buitenaf. De toekomstige Omgevingswet komt daarbij als geroepen, weet Jaap Groeneweg van het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard.
Zo min mogelijk industrie, veel natuur en een duidelijk polderpatroon. Tot een jaar of vijf geleden stonden deze waarden bovenaan de agenda van de Hoeksche Waard. Van verstedelijking wilde de Zuid-Hollandse regio niets weten. Bedrijven en industrie uit de nabij gelegen havenstad Rotterdam kregen er lange tijd nauwelijks voet aan de grond. Zo’n weidse blik zonder hoogbouw is mooi, maar heeft ook een keerzijde. Want, als je de dynamiek buiten de deur houdt, dan is de kans groot dat veel jonge mensen uiteindelijk wegtrekken. Met krimp en vergrijzing tot gevolg. Dus minder scholen, supermarkten en andere voorzieningen.
Deur open
Voor de gemeenten Binnenmaas, Strijen, Cromstrijen, Korendijk en Oud-Beijerland, die deel uitmaken van de Hoeksche Waard, is behoud van het landschap anno 2017 nog steeds belangrijk. Maar sinds enkele jaren is er een verandering gaande. De regio zet de deur open voor ontwikkelingen van buitenaf. Houdt Rotterdam niet langer buiten de deur. Zo wil zij weer aantrekkelijk worden voor jong en oud.
De toekomstige Omgevingswet komt daarbij als geroepen. Sinds een jaar houdt het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard zich bezig met de implementatie van de Omgevingswet. Programmamanager Jaap Groeneweg trekt de kar. Dat is niet voor niets: het samenwerkingsorgaan behartigt de belangen van de gemeenten binnen deze regio. Belangen rondom ruimte, landschap, economie, samenleving en integrale veiligheid. Hij weet dus wat er speelt in zijn regio. Groeneweg: ‘Ik zie de wet als een vehikel dat ons helpt verbinding te leggen met de buitenwereld. De woningmarkt, economie en infrastructuur stoppen niet bij de grenzen van de Hoeksche Waard. Ze hebben een bovenregionaal karakter en tegelijkertijd invloed op de vitaliteit van onze dorpen. Bovenregionale afstemming is daarom noodzakelijk. Tegelijkertijd moet je in de dorpen het gesprek aangaan over de betekenis van een vitaal dorp. Die betekenis kan per dorp verschillen.’
Kwartiermakersfase
Op dit moment staat de Hoeksche Waard aan het begin van de implementatie. De kwartiermakersfase noemt Groeneweg het: ‘Voordat we echt aan de slag gaan, willen we zo sterk mogelijk staan. Concreet maken wat de Hoeksche Waard nodig heeft, nu en in de toekomst. Een eerste stap is de gebiedsagenda waar we nu naartoe werken. Dit is de basis voor de omgevingsvisie die iedere gemeente verplicht moet opstellen. Daarnaast stelt de regio een ambitie- en programmaplan op. Dit is de start voor het vervolgtraject: de werkelijke implementatie. We benoemden daarnaast 4 thema’s: samenwerking in het gebied, de veranderopgaven, ontwikkeling van het nieuwe instrumentarium en de informatievoorziening. We presenteren het programmaplan op 22 mei 2017 aan de bestuurders van de Hoeksche Waard.’
‘Op de gebiedsagenda komen de maatschappelijke opgaven die belangrijk zijn voor deze streek. En hoe gemeenten die het beste kunnen oppakken. Het bestrijden van krimp is een belangrijke opgave. De regio mag vitaler. Bereikbaarheid is daarbij bijvoorbeeld heel belangrijk. Niet alleen de bereikbaarheid van onze gemeenten, maar ook die van de corridor Rotterdam-Antwerpen, waar we onderdeel van uitmaken. Als wij ervoor zorgen dat we goed bereikbaar zijn, dan maakt ons dat aantrekkelijker.’
Geen vaststaande regeltjes meer
Om de wensen van de gemeenten boven tafel te krijgen, organiseerde Groeneweg een ‘expeditie’: een verkenning met zo’n 100 medewerkers. ‘Daaruit bleek dat er veel behoefte is aan een meer externe oriëntatie. Op wijkniveau betekent dit, dat je niet uitgaat van de regels voor een specifiek stukje gebied, maar dat je kijkt naar wat een initiatiefnemer daar nodig heeft. Dus in plaats van ‘mag het?’, vragen we ons af ‘willen we het en zo ja, hoe?’ Met ‘extern’ bedoelen we ook dat we meer verbinding willen zoeken met de regio’s om ons heen. Dat we aan de noordkant aansluiting zoeken op de dynamiek van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag en aan de zuidkant bij het Nationaal park Biesbosch – Haringvliet.
Dat vraagt een nieuwe focus van de colleges, de raadsleden én van medewerkers.’ Maar dat hoeft geen probleem te zijn, denkt Groeneweg: ‘Tijdens de verkenning viel het mij op hoeveel bereidheid er is bij medewerkers om mee te gaan in die externe focus. Zij begrijpen dat de Hoeksche Waard dit nodig heeft om weer ‘gezond’ te worden. Er is veel saamhorigheid. Dit is geen Expeditie Robinson met complotjes en afvallers. Tegelijkertijd veranderen sommige rollen of vervallen zelfs. Neem nu de plannentoetsers. Je kunt je afvragen of het toetsen van plannen nog wel past bij het gedachtegoed van de Omgevingswet. Zo’n functie hoeft niet te verdwijnen, maar verandert zeker. Ik zie het als mijn taak om de medewerkers goed door dit proces heen te loodsen. Daarom denken we vanuit ons programmateam na over interne opleidingsprogramma’s. En over experimenten die hen leren hoe de wet in elkaar steekt en wat je er concreet mee kunt doen.’
Om de raad mee te krijgen organiseert het samenwerkingsorgaan regelmatig raadsoverleggen op Hoeksche Waards niveau. Een afvaardiging van 85 raadsleden uit alle gemeenten bespreekt daar de thema’s van de Omgevingswet en de bijbehorende ambities. Om te oefenen behandelen zij een praktijkcase: een agrariër die zijn activiteiten wil verbreden met verblijfsrecreatie en een zorgcomponent en ook nog duurzamer wil worden. Groeneweg: ‘Tijdens die bijeenkomsten merk je dat ook zij beseffen dat de Omgevingswet een andere manier van denken vraagt. Dat het denken volgens vaststaande regeltjes verleden tijd is. ’
Hoeksche Waardenmakerij
Groeneweg ziet de Omgevingswet als paraplu: ‘Alle vernieuwende projecten die we nu al uitvoeren, krijgen daaronder een mooi plekje.’ Want hoewel de Omgevingswet pas over 2 jaar van kracht is en de implementatie nog in de kinderschoenen staat, gebeurt er binnen de Hoeksche Waard toch al het een en ander in de geest van de wet. Zo startte de regio samen met het ministerie van Infrastructuur en Milieu in 2014 de pilot ‘Hoeksche Waardenmakerij’. Binnen die pilot experimenteren initiatiefnemers met nieuwe manieren van gebiedsontwikkeling. Lokale initiatiefnemers, ondernemers, maatschappelijke organisaties en overheden voeren samen hun ideeën uit en creëren daarmee een zogenoemde waardeketen. Groeneweg: ‘De ene club heeft een idee, de andere heeft geld en weer een andere partij beschikt over een stuk grond. Zo bundelen ze hun krachten. Zo wil een initiatiefnemer zonneparken realiseren op braakliggende grond voor 2.000 huishoudens. Eneco en Rabobank meldden zich al als partner.
De pilot startte aan de zuidrand van de regio. Daar lopen nu zo’n 40 initiatieven. Inmiddels ontstaan er ook waardenketens aan de noordkant. Groeneweg: ‘Het is de kunst de projecten aan elkaar te koppelen en zo gezamenlijk het gebied te ontwikkelen. Volgens mij illustreert dit heel duidelijk de gedachte achter de Omgevingswet. Daarmee bedoel ik dat je met elkaar het gesprek aangaat over de waarde van een gebied en hoe je die waarden gezamenlijk vorm kunt geven. De nieuwe wet geeft ons straks handvatten om dit soort projecten gemakkelijker van de grond te krijgen. Want hoewel de denkwijze achter dit soort initiatieven vernieuwend is, moeten we het nu nog doen met bestemmingsplannen die vol staan met beperkende regels.’
Waar een wil is…
Samen optrekken binnen een regio heeft zo z’n voordelen, vindt de programmaleider: ‘De gemeenten binnen de Hoeksche Waard zijn niet groot genoeg om deze opgave in hun eentje op te pakken. Door de implementatie als gebied te realiseren, staan we veel sterker. Dat weten we uit ervaring. We konden immers al eerder oefenen bij de decentralisatie van het sociaal domein. Ik raad iedere regio met relatief kleine gemeenten aan op deze manier te werk te gaan. Niet te overhaasten: doe het in rustige stappen. Het helpt echt om met elkaar de tijd te nemen en na te denken over welke kant je op wilt. Over de verbeterdoelen van de Omgevingswet. En daarna pas te starten met het vervolgtraject.’
Gaat het dan echt allemaal van een leien dakje, daar onderin Zuid-Holland? ‘Natuurlijk niet, het is een flinke kluif om 5 gemeenten, met daarin 5 colleges en 5 gemeenteraden mee te krijgen in het implementatieproces. Er zijn veel concrete vragen over hoe er met de nieuwe wet gewerkt moet worden. Logische en goede vragen, maar in deze fase van het wetgevings- en implementatietraject is nog niet alles duidelijk. We zitten in een proces waarbij stukje bij beetje steeds meer duidelijk wordt. Dat vraagt ook veel van het management op die 5 verschillende werkvloeren waar de echte verandering handen en voeten krijgt. Vanuit het programmateam kunnen wij er immers niet altijd bij zijn. Maar de wil om dit samen aan te vliegen is er. De gemeenten hebben vorig jaar niet voor niets besloten om de invoering van de Omgevingswet gezamenlijk op te pakken.’
Even voorstellen

Wie: Jaap Groeneweg
Functie: adviseur bij het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard
Deed hiervoor: adviseur bestuurszaken en projectleider voor verschillende regionale projecten
Wil nog zeggen: ‘Gun jezelf de tijd om na te denken welke kant je op wil en welke aspecten – cultuur, dienstverlening, ICT, sociaal domein – je bij de implementatie wilt betrekken.