Ketenpartners van bevoegde gezagen Noord-Holland Noord klaar voor integrale samenwerking
De komst van de Omgevingswet verandert niet alleen de taken, rollen en processen binnen gemeenten en provincies. Ook op hun ketenpartners heeft de Omgevingswet veel impact. 'Maar dit brengt ook veel kansen met zich mee', vertelt Peter Verduin.
Op zoek naar 'haakjes'
Peter Verduin is vanuit de Omgevingsdienst Noord-Holland Noord programmamanager van 'Samen klaar voor de Omgevingswet'. Dit is een programma waarin de Omgevingsdienst samen met de GGD Hollands Noorden en de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord de nieuwe opgaven verkent. En dan de veranderende samenwerking met gemeenten.
'Gemeenten en provincies zijn bevoegde gezagen. Ketenpartners zoals onze organisaties hebben een adviserende en uitvoerende rol binnen het fysieke domein. We waren alle drie op zoek naar ‘haakjes’ voor de nieuwe samenwerking: hoe kun je je adviesrol zo goed mogelijk blijven vervullen vanuit je eigen rollen en taken? Wat verwacht de gemeente daarin van ons en welke dienstverlening kunnen wie hierbij leveren? Dat zijn we gezamenlijk gaan onderzoeken', licht Verduin toe.
Integraal werken voorkomt verspilling
Volgens Verduin was een integrale werkwijze van gemeenten en ketenpartners altijd al het streven, maar bleek dit in de praktijk vaak lastig. 'Dan werd bijvoorbeeld een initiatief in gang gezet en bleek later uit een rapportage van een ketenpartner dat dit door ‘harde normen’ helemaal niet uitvoerbaar was. Dan heb je toch veel tijd en capaciteit verspild.' Verduin is daarom ook blij dat het integrale werken zo’n prominent onderdeel van de Omgevingswet vormt.
Het programma ‘Samen klaar voor de Omgevingswet’ is een bestuurlijke opdracht vanuit de Algemene Besturen van de drie organisaties. Dat geeft draagvlak en betrokkenheid, ook vanuit de opdrachtgevende gemeenten in de regio, die nauw verbonden zijn met de drie diensten. En dat is belangrijk, weet Verduin. 'Wij zijn er als ketenpartners van én voor de gemeente. We zijn weliswaar geen bevoegd gezag – we kunnen geen besluiten nemen – maar we zijn een soort ‘verlengd lokaal bestuur’.'
Dus is het van belang dat niet alleen de GGD, de Veiligheidsregio en de Omgevingsdienst een gemeenschappelijk beeld hebben van hun taakopvatting vanaf ‘1-1-2021’, maar ook dat de gemeente zich hier als belangrijkste partner in herkent. Verduin: 'Daarom hebben we gemeenten via dialoogsessies uitvoerig betrokken bij onze verkenning.'
Het programma kent drie sporen:
- Relaties en belangen: welke behoeften hebben gemeenten rond de Omgevingswet en welke relaties zijn daarbij voor de ketenpartners van belang,
- Werkprocessen: welke dienstverlening door de ketenpartners sluit aan bij de nieuwe integrale en digitale werkprocessen van de gemeente
- Organisatie: welke aanpassingen in structuur, werkwijze en informatievoorziening zijn nodig voor de organisatie?”
Conceptvoorstel dienstverlening verbindt verzamelde input
De drie sporen kennen elk een programmagroep. De voorzitters daarvan vormen met de programmamanager het programmateam. Dit programmateam legt verantwoording af aan de stuurgroep. De stuurgroep bestaat uit drie wethouders en twee burgemeesters die in de algemene besturen van de diensten zitting hebben én de directeuren van de drie diensten. 'Nadat de bestuursopdracht was verleend, hebben we deze in een programma omgezet en in onderlinge gesprekken en dialoogsessies met gemeenten veel input opgehaald. Dat heeft geresulteerd in een conceptvoorstel voor de dienstverlening. Dat gaan we eind januari 2020 bespreken. Daarna hopen we de punten op de i te kunnen zetten en zo voor 1 januari 2021 de nieuwe werkwijze te hebben ingericht,' aldus Verduin.
Verduin is optimistisch over de uitkomsten, maar geeft aan dat er wel veel werk verzet moest worden. 'We hebben vooral veel zelf moeten uitzoeken. Er is vanuit het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties natuurlijk veel aandacht voor het bevoegd gezag en koepels als VNG en IPO. Maar er zijn ook koepels zoals Omgevingsdienst.nl, de landelijke Veiligheidsregio en de landelijke GGD, die tot nu toe niet aan tafel zaten en daardoor zelf hun positie meer moeten bepalen. Al moet ik wel zeggen dat ik op dat punt een kleine kentering zie. Zo vind ik het instellen van de RIO’s, regionaal implementatiecoaches Omgevingswet, een goede ontwikkeling. Ook is directeur Heleen Groot van het programma Aan de slag met de Omgevingswet laatst bij een overleg langs geweest van Omgevingsdienst.nl.'
Blij met toename regionale blik
Volgens Verduin is het belangrijk om oog op te hebben voor de ketenpartners. 'Niet vanuit de belangen van die partners, maar omdat ze een rol spelen op regionaal niveau. En juist die regionale blik, die je gelukkig steeds meer ziet, is belangrijk. We zijn als ketenpartners ook niet op zoek naar regie op het proces, maar het is belangrijk om onze rol wel mee te nemen. Want het belangrijkste is volgens Verduin ‘dat we het samen doen’. 'We hebben een gezamenlijke veranderopgave. We moeten juist niet verzanden in partijendiscussies maar samen de opgaven centraal stellen', aldus Verduin. 'En dat kan alleen als we als ketenpartners ook onze rol pakken in die nieuwe integrale werkwijze. Dat betekent dat onze rol verschuift van – in de praktijk – achteraf adviseren, naar vooraf meedenken.'
De voorbereiding op die veranderopgave, vindt niet alleen in het programma plaats. 'Bij de Omgevingsdienst Noord-Holland Noord heeft iedereen een basiscursus Omgevingswet gevolgd. En er volgt nog een verdiepingscursus op thema’s als bodem, geluid en externe veiligheid. Ook dat proberen we zoveel mogelijk gemeenschappelijk, met de andere diensten én gemeenten, op te pakken. Want daarin begint natuurlijk die integraliteit al: na een theoretisch deel ga je samen aan de slag met een praktijkcasus en kom je tot elkaar. Dat is al een start van de cultuuromslag.'
Informatie toegankelijk en duidelijk voor burgers
Voor sommige diensten verandert er meer dan voor anderen. 'De Omgevingsdienst en de Veiligheidsregio waren bijvoorbeeld al veel actiever in het fysieke domein dan de GGD.' Het harmoniseren is volgens Verduin ook niet alleen beperkt tot procesafspraken. 'De aansluiting op het DSO is natuurlijk ook van groot belang. Verschillende informatiebronnen moeten gekoppeld worden. Daarmee kun je niet alleen als partners op basis van dezelfde informatie tot besluiten komen, het is ook van groot belang dat de informatie raadpleegbaar én begrijpelijk is voor burgers. Om dit allemaal te harmoniseren moet je ook tot eenduidige definities komen. Als er bijvoorbeeld gesproken wordt over een ‘steiger’, heb je het dan over een ijzeren steiger die je voor onderhoud tegen een gebouw plaatst, of over een steiger aan het water?'
Volgens Verduin biedt de Omgevingswet dan ook vooral veel kansen. Kansen om de ‘afstand’ tussen de diensten en gemeenten te verkleinen. 'Eigenlijk zijn alle diensten voortgekomen uit gemeenten en is er een efficiencyslag gemaakt om kennis op regionaal niveau te bundelen in diensten. Daar is veel voor te zeggen, maar het betekent ook dat we fysiek niet meer bij gemeenten zitten. Dat merk je nu ook in de afstemming. Door het integrale werken volgens de Omgevingswet beschouw je opgaven niet meer sectoraal, maar staat de opgave centraal en wordt de expertise die bij de diensten is ondergebracht, optimaal benut, vooraan in het proces. En ik ben zeker hoopvol gestemd, want ik merk in ons programma al dat we elkaar steeds meer en beter weten te vinden.'