Lochem wil snel duidelijkheid over inwerkingtreding
In Lochem worden al langere tijd de geesten rijp gemaakt voor de Omgevingswet. Het effect daarvan is merkbaar binnen de gemeentelijke organisatie. Daar ontstaat steeds meer synergie en samenwerking. Bijvoorbeeld met het Rijk, met andere gemeenten en partijen in de regio. Vorige week woensdag bezocht Marjolein Jansen, programma-directeur-generaal Ruimtelijke Ordening bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de gemeente Lochem.

Met de klok mee van links naar rechts: Marja Eggink-Meuleman (wethouder, onder meer Ruimtelijke Ordening en Omgevingswet), Ela van der Weerden (opdrachtgever programma Omgevingswet en afdelingshoofd Publiekscontacten), Jan Olde Loohuis (programmamanager Omgevingswet bij de gemeente Lochem), Marjolein Jansen (programma-directeur-generaal Ruimtelijke Ordening bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), Dorique Kerkdijk (gemeentesecretaris).
Multidisciplinair aan de slag
Al in 2016 inventariseerde de gemeente Lochem wat er precies nodig was voor de invoering van de Omgevingswet. Lochem koos toen voor een beleidsneutrale overgang als insteek en ging al zoveel mogelijk werken in de geest van de Omgevingswet. Dat gebeurt steeds meer. En, net als elders, met vallen en opstaan.
Een paar voorbeelden: de gemeente Lochem biedt een gericht opleidingsaanbod, beleidsmedewerkers van Ruimtelijke Ordening investeren in betere onderlinge afstemming met hun collega’s van Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving. En er wordt in multidisciplinaire vorm geoefend met het opstellen van een omgevingsplan. Die multidisciplinaire aanpak blijkt ook uit een pilot Intake Omgevingstafel. Verschillende typen collega’s vanuit meerdere disciplines beoordelen daarbij de voorliggende initiatieven, ieder vanuit een ander perspectief.
‘Zo’n beoordeling van een initiatief vanuit verschillend perspectief klinkt logisch, maar het moet wel even indalen’, zegt Jan Olde Loohuis, programmamanager Omgevingswet bij de gemeente Lochem. ‘Het is leuk en nuttig om te doen en het levert inzichten op.’ Die nieuwe inzichten laten zich ook in regionaal opzicht gelden. Zo zijn bijvoorbeeld werkafspraken gemaakt met partners in de regio Achterhoek die op 1 januari zijn ingegaan. ‘We hoeven niet te wachten op de Omgevingswet om onze samenwerking op een nieuwe manier vorm te geven’, zegt Olde Loohuis.
Zoeken naar nieuwe do’s-and-don’ts
Tijdens het werkbezoek kwam ook de rol van de gemeenteraad aan bod. Ook in Lochem is het voor gemeenteraadsleden even zoeken naar nieuwe do’s-and-don’ts met de Omgevingswet in aantocht. In een masterclass konden Lochemse raadsleden kennismaken met de Omgevingswet. Dat bood duidelijkheid. Raadsleden worden ook structureel klaargestoomd. Met een speciale raadswerkgroep Omgevingswet worden zij meegenomen in de nieuwe manier van werken. Ongeacht welk accent je legt. Olde Loohuis: 'Het ene raadslid legt de focus op kaders stellen, het andere raadslid legt de nadruk op volksvertegenwoordiging. En voor allen geldt dat het helder moet zijn voor de raad waarover ze kunnen beslissen.’
Focus op oefenen en proberen
‘Durf te oefenen’, is desgevraagd de tip van Olde Loohuis. ‘Leg de focus op oefenen en proberen.’ Hij adviseert gemeenten om de tijd te nemen voor oefenen met een integrale aanpak. En om, klein of niet, frank en vrij te oefenen met een instrument als het omgevingsplan. Het oefenresultaat mag ook minder zijn dan een werkbaar juridisch product. Hij pleit ervoor dat (kleine) gemeenten zich meer laten gelden op landelijk niveau. ‘Laat horen wat je ervaringen zijn, deel dat op ieder niveau en schaam je daar niet voor.’
Samen de 1-overheidsgedachte vormgeven
Hoe houd je de moraal hoog bij blijvend uitstel? Snelle duidelijkheid over de inwerkingtredingsdatum is heel belangrijk om het momentum niet te verliezen. De organisatie moet weten waar ze aan toe is. Hier werd tijdens het werkbezoek van Marjolein Jansen lang bij stil gestaan.
Olde Loohuis kijkt tevreden terug op het werkbezoek. ‘Het was een open gesprek. We voelden ons gehoord en dat was prettig om te ervaren.' Wethouder Marja Eggink-Meuleman bevestigt dit: ‘Het is belangrijk dat onze ervaringen op de werkvloer en in de politiek nadrukkelijk onder de aandacht komen bij de ambtelijke top en bij de minister. Een werkbezoek in open sfeer draagt daaraan bij.'
Olde Loohuis benadrukt dat een succesvolle invoering 2 kanten opgaat. In zijn ogen betekent dit dat je als gemeente de vraag moet stellen wat je voor andere gemeenten kunt doen. ‘Het gaat om delen, en dat betekent ontvangen en geven.’ Hij pleit voor een betere uitwisseling van opgedane ervaringen in gemeenten. Uitwisseling tussen gemeenten onderling, maar vooral ook met het landelijke programma en het Rijk. ‘Zet onze ervaringen op de werkvloer voorop. Dat helpt ons om alle betrokkenen aangehaakt te houden: uitvoering, beleid, politiek en vooral ook inwoners. Dat komt de doorontwikkeling van het instrumentarium van de Omgevingswet en de techniek erachter ten goede. En het versterkt het werken volgens de 1-overheidsgedachte.'
De Omgevingswet maakt de processen vanaf inwerkingtreding niet meteen simpeler of sneller. Het maakt de initiatiefnemer wel bewuster van de hele omgeving, omdat het integraal inzicht geeft in de plannen van verschillende overheden. De initiatiefnemer ziet daarmee de effecten van zijn plannen voor zijn ‘buren’. Ook daarmee draagt de Omgevingswet bij aan de 1-overheidsgedachte.