Webcollege Kerninstrumenten: Deel 3 Beleidscyclus, planning en samenhang
Met de nieuwe Omgevingswet willen we de leefomgeving zo goed mogelijk gebruiken en beschermen. De Omgevingswet biedt 6 kerninstrumenten om overheidsinstanties hierbij te helpen. De 6 kerninstrumenten zijn: de omgevingsvisie, het programma, algemene rijksregels, decentrale regels, de omgevingsvergunning en het projectbesluit.
Katja Stribos is strategisch adviseur Omgevingswet bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Zij geeft een presentatie over de relatie tussen de kerninstrumenten van de verschillende overheden. Deze presentatie is in 3 afzonderlijke webcolleges te bekijken.
In dit derde webcollege legt Stribos uit welke instrumenten u wanneer implementeert. Daarnaast vertelt ze hoe de kerninstrumenten van de verschillende overheden invloed op elkaar hebben.
Let op
- U kunt dit webcollege direct afspelen op een desktop of op een Android-telefoon. Als u het webcollege op een ander apparaat (bijvoorbeeld een iPad) wilt volgen, download het dan eerst naar uw eigen apparaat.
- Klik voor ondertiteling rechts onderin de video op CC (closed captions).

Al die kerninstrumenten hebben een rol in de beleidscyclus.
Omgevingsvisies waar je dus je punt op de horizon zet, van waar wil ik heen, waarin je je ambitie duidelijk maakt.
Dat zit met name in de beleidsontwikkeling.
In de beleidsdoorwerking, dan moet je denken aan programma's waarin je die visie gaat uitwerken, maar ook de regels die je in je verordeningen opneemt en in je plannen.
De uitvoering: dan ga je echt toetsen aan die algemene regels, aan die omgevingsvergunningen, maar ook die projectbesluiten waarmee je dus inderdaad zegt van: nou, ik ga hier die rijksweg aanleggen en dwars over al die gemeenten die omgevingsplannen aanpassen.
En wat natuurlijk heel erg belangrijk is: toezicht en handhaving, monitoring en evaluatie.
En ik zeg eigenlijk altijd tegen iedereen van: het lijkt net, meestal begin je met de klok mee, bij een, twee, drie.
Maar eigenlijk moet je beginnen bij negen, tien, elf en twaalf, want we hebben in de meeste gevallen met een bestaande situatie te maken, waaruit toezicht en handhaving natuurlijk heel veel punten zijn op te pakken waarmee je iets mee moet in je beleid.
En eigenlijk zou je dus moeten beginnen met te kijken van: goh, wat gaat er nu eigenlijk goed en wat zou je nou nog anders moeten doen om te kijken wat je in je omgevingsvisies en in je decentrale regels zou moeten gaan regelen?
Ik heb even een plaatje gemaakt van wat de wettelijke mijlpalen zijn van de implementatie en belangrijk is de NOVI, de POVI en de GOVI. Dat staat voor de nationale, de provinciale en de gemeentelijke omgevingsvisie.
Nou, die kunnen allemaal voor invoering van de Omgevingswet al worden vastgesteld.
Voor de NOVI en de POVI moet dat ook, maar voor de GOVI heb je nog tot 2024 de tijd.
En dan moet die er ook echt liggen.
Voor verplichte programma's is geregeld dat als je nu een programma hebt, dat dat straks ook een programma is in het kader van de Omgevingswet.
Maar op 1 januari 2021, als je besloten hebt om een omgevingswaarde in je decentrale regels op te nemen, dan moet je die ook wel gaan monitoren, dus dan moet je wel in staat zijn ook om te monitoren en een verplicht programma op te stellen, voorwaardelijk programma op te stellen op het moment dat die dreigende overschrijding zich voordoet.
De omgevingsverordening die moet zijn vastgesteld van de provincie voor 1 januari 2021.
Waterschapsverordening kan, maar hoeft niet, die te hebben nog tot 1 januari 2023 tijd.
Het omgevingsplan, daarvan kan je de vaststellingsprocedure pas starten op 1 januari 2021, maar, ik heb net dat transitieplaatje laten zien. Het is natuurlijk, op 1 januari 2021 krijg je dus een aanvraag van iets wat misschien niet past in die verzameling van bestemmingsplannen et cetera, die je dan op dat moment hebt. En dan moet je dus wel gaan beoordelen, dus je moet wel voorbereid zijn, op het in afwijking van dat omgevingsplan, een vergunning te kunnen verlenen of je omgevingsplan aan te passen.
Dus de voorbereiding met het opruimen van je lokale verordening, van wat wil ik nog handhaven en wat niet, die start natuurlijk, nou ja, daar moet je eigenlijk al lang mee begonnen zijn.
De algemene rijksregels, als je nieuwe activiteiten hebt, dan moeten die ook aan die nieuwe systematiek van de algemene rijksregels voldoen.
Omgevingsvergunningen, daar moet je echt op 1 januari 2021, een nieuwe aanvraag moet je conform de nieuwe systematiek kunnen verlenen en het projectbesluit gaat ook in vanaf 1 januari 2021.
En hieruit blijkt dus dat je dus het bijzondere van deze hele wetgevingsoperatie is dat je aan de ene kant nog bezig bent om de wetgeving te maken en aan de andere kant hem eigenlijk ook al aan het implementeren bent.
Wat ik heb willen uitleggen in mijn voorgaande verhaal is dat het behalen van die verbeterdoelen mede afhankelijk is van de wijze waarop de kerninstrumenten binnen de verschillende overheidslagen worden vormgegeven.
Want op het moment dat je dus in je omgevingsplan aandacht besteedt aan het makkelijk vinden van de regels, draag je bij aan het verbeterdoel inzichtelijkheid.
Op het moment dat je je in je provinciale verordening maatwerkmogelijkheden opneemt voor de algemene regels die je daarin probeert te regelen, bied je dus ruimte voor lokaal maatwerk, dus de manier waarop de implementatie plaatsvindt gaat ook nog bijdragen aan die verbeterdoelen.
Iedere kerninstrument binnen die beleidscyclus, die hangt dus samen.
Dat is dus alleen al binnen één overheidsorgaan en ik ga straks laten zien hoe dat ten opzichte van elkaar ook samenhangt.
En sommige kerninstrumenten, dat is het belang van het vorige plaatje, kunnen dus al voor invoering worden vastgesteld.
Ik heb in een paar plaatjes proberen te verbeelden hoe dat kerninstrumentarium van die verschillende overheidslagen, hoe dat nou eigenlijk samenhangt.
En daarbij vanwege het uitgangspunt, decentraal tenzij, heb ik op de middenas de gemeente en het waterschap gezet en links en rechts ervan Rijk en provincie.
En dan zie je dus, dat die omgevingsvisie heb ik even roodgekleurd want je ziet dat hij dus niet verplicht is voor het waterschap en omgekeerd het projectbesluit is met name van toepassing voor provincie waterschap en Rijk en daarom komt hij niet voor in de cirkel van de gemeente.
En ik ga nu aan de hand van dit plaatje laten zien hoe die verschillende instrumenten met elkaar samenhangen.
En dan is het eerste plaatje, gaat dan over de omgevingsvisie, het vrijwillige programma, het omgevingsplan, de omgevingsverordening en de waterschapsverordening.
En dan zie je dat niet voor niets dat omgevingsplan echt in het midden zit. Dat is echt, dat kun je wel zeggen, het belangrijkste instrument van die hele implementatie.
En daar komen ook alle pijlen, grijpen daarop aan, dat blijkt ook uit dit plaatje.
Want dat omgevingsplan wordt dus echt vanuit verschillende kanten aangestuurd.
Als je kijkt naar de cyclus van de gemeente, dan is dat verhaal van: je zet je punt op de horizon in de omgevingsvisie, je gaat eventueel kijken (daarom is het een stippellijn) of je dat in een programma gaat uitwerken.
En vervolgens als je dat gedaan hebt, kijk je wat je nog in je omgevingsplan wilt regelen, dat is alleen binnen de gemeente zelf.
Maar dat omgevingsplan krijgt ook te maken met instructies die vastliggen in de rijksregels in het Besluit kwaliteit leefomgeving.
Die krijgt ook te maken met instructieregels van de provinciale verordening.
En die heeft ook te maken met de waterschapsverordening.
En die relatie, daar wil ik eventjes op inzoomen, hoe werkt dat dan?
Kijk jij als gemeente, sorry.
Als jij als waterschap ruimte in je waterschapsverordening biedt om het hemelwater te loodsen op regionale oppervlaktewater, dus op het slootje, dan hoef jij als gemeente in je omgevingsplan niet te regelen dat het hemelwater op het riool wordt geloosd.
Omgekeerd, als jij bepaalde activiteiten reguleert in je omgevingsplan, dan kan het zo wel eens zijn dat het waterschap daar regels wil stellen aan lozen van allerlei stoffen, in haar waterschapsverordening.
Dus ik zeg altijd: dat omgevingsplan en die waterschapsverordening zijn eigenlijk een soort broertje en zusje van elkaar, die moet je eigenlijk heel gelijk laten optrekken.
Die cyclus van visie, programma en omgevingsplan, die kent het Rijk ook.
De omgevingsvisie van het Rijk, het programma rondom de MIRT bijvoorbeeld rijkssnelwegen wat er allemaal verbreed moet worden of nog nieuwe verbindingen moeten worden aangelegd.
En de Omgevingswet en de besluiten zelf, dat geldt ook voor de provincie en het waterschap die dus geen omgevingsvisie heeft, die kan nog boven haar waterschapsverordening een programma hebben.
En die instructieregels van het Besluit kwaliteit leefomgeving en in die provinciale verordening, die sturen dus ook de waterschapsverordening aan.
En het voorbeeld van een instructieregel is bijvoorbeeld: houd met bij het toebedelen van de functie wonen in je omgevingsplan rekening dat de belasting op de gevel niet meer mag zijn dan huppeldepup. Dat is dan bijvoorbeeld een vorm van een instructieregel.
Of bijvoorbeeld een instructieregel van de provincie als gevolg van de molenbiotoop: dat je met het bepaalde rekening moet houden in je omgevingsplan met het feit dat er bijvoorbeeld een molen is die nog moet draaien.
Dat ging over de onverplichte programma's.
Bij de verplichte programma's, daar zie je dat de Omgevingswet, dus dat is op wetsniveau, al bepaalt welke verplichte programma’s er zijn.
En de wet schrijft ook voor, dat zijn die paarse pijlen naar gemeente, provincie en waterschap, dat er dus verplichte programma's zijn bij de gemeente, bij de provincie en het waterschap.
En dat het waterbeheerprogramma, dat is de groene pijl van het waterschap, dat die dus rekening moet houden met het regionaal waterbeheerprogramma van de provincie.
Die verplichting is er overigens nu ook al in de regelgeving, maar die samenhang is hier nog een keer op dit schema verbeeld.
De samenhang tussen de omgevingswaarde, dat voorwaardelijke programma is als volgt:
Daarvan zie je dus dat de gemeente kan een omgevingswaarde stellen, de provincie en het Rijk ook.
Op het moment dat die omgevingswaarde wordt gesteld, dan moet er dus een programma worden opgesteld om te voorkomen dat die waarde wordt overschreden.
En wat is er nu op wetsniveau geregeld?
Dat dat in principe de gemeente is of het waterschap, tenzij anders is aangegeven.
Dus als de provincie in haar omgevingsverordening niet regelt dat zij zelf maatregelen gaan nemen, dan is het dus in principe het waterschap of de gemeente die maatregelen moeten nemen om die omgevingswaarde te behalen.
Dat is even belangrijk om te weten.
Ja, ik ga door.
Ik had het al in mijn presentatie over het feit dat het Rijk ook een aantal activiteiten niet langer regelt, dus met andere woorden: in het Bal is bijvoorbeeld ten aanzien van de milieubelastende activiteit, links in het schema aangegeven, wat het Rijk nog wel regelt en rechts wat het niet meer gaat regelen.
Nu regelt bijvoorbeeld het Bal dat er een vetafscheider moet zijn bij de horeca, dus zo'n regel komt te vervallen.
Of dat er lichthinder van sportvelden, dat bijvoorbeeld de lichten op het sportveld om 7 uur 's ochtends aan mogen en om 11 uur 's avonds uit.
Dat zijn allemaal regels, die gaat het Rijk niet meer regelen, die zitten dus in die bruidsschat waar ik het eerder over had.
Dat is dus voortaan aan de gemeente om te bedenken wat ze met die regels wil gaan doen.
En dat is dan het volgende schema. Weer de bollen.
Dan zie je dus, dat in eerste instantie voor die activiteiten die het Rijk dus loslaat, daar staat het aan andere overheden vrij om überhaupt te bedenken of ze er regels voor willen stellen.
Maar daarnaast is het ook zo dat in een Besluit activiteiten leefomgeving, ik sprak er al even eerder over, dat daar maatwerkmogelijkheden zijn.
Dus dat je van de regels voor de milieubelastende activiteit, dat je daar gemotiveerd vanaf kunt wijken in je omgevingsplan, je provinciale, je omgevingsverordening of in je waterschapsverordening.
En dat verbeelden dus die pijlen, dat je dus die ruimte kunt bieden.
En wat dus heel belangrijk is aan dit plaatje, is die omgevingsverordeningen zijn allemaal in de maak. En als je nou in het bolletje gemeente of waterschap zit. Als jij dus ook weer dat lokale maatwerk, als je dat nodig hebt om bepaalde dingen te kunnen regelen, dan moet je dus zorgen, dat je in die omgevingsverordening dat daar dus maatwerkmogelijkheden zijn opgenomen, zodat je dus die regels kunt verstrengen of kunt versoepelen. Want als de omgevingsverordening dat niet regelt, dan heb je die mogelijkheden niet in je eigen instrumentarium.
Het projectbesluit, dat is eigenlijk als volgt: dat was dat projectbesluit wat je nodig hebt, wat nu een Tracébesluit is, om bijvoorbeeld een rijksweg aan te leggen of een 380 kV elektriciteitsnet of een windmolenpark, is ook een voorbeeld wat je met een projectbesluit kunt doen, complexe publieke projecten.
Dat is dus als het ware, die veranderen dus in een keer het omgevingsplan.
Dus met andere woorden, dan is het zo dat het waterschap als het ware dat stukje omgevingsplan van de gemeente aanpast, of het Rijk of de provincie.
Wat nog even van belang is, is dat in dat allereerste beeld wat ik liet zien van het wettelijke stelsel wat ondersteund werd door het Digitaal Stelsel Omgevingswet, is dat dus die regels straks allemaal zichtbaar worden in het Omgevingsloket.
Dus straks is er een burger en bedrijf en die gaat op het moment dat die wil zien van 'goh, welke regels gelden hier' gaat hij naar het Omgevingsloket en dan gaat hij zich oriënteren op de kaart.
Hij kan ook de weg kiezen, dat hij gewoon per besluit wil zien van 'wat regelt dit besluit' en dan gaat hij naar overheid.nl. En dat is de Landelijke voorziening Bekendmaken en Beschikbaar stellen. Dat Omgevingsloket maakt deel van de Landelijke Voorziening, Digitaal Stelsel Landelijke Voorziening, uit.
En op het moment dat je dus straks die decentrale regels hebt gemaakt.
En ik heb nu de bollen even wat anders gegroepeerd, dan heb je dus de provincie met haar provinciale verordening die gemaakt wordt in een plansysteem.
Die gaat dat uploaden in die Landelijke Voorziening, Bekendmaken en Beschikbaar stellen die het op haar beurt weer doorgeeft aan het Landelijke Voorziening Digitaal Stelsel.
En dan worden dus, voor die burger en dat bedrijf, die regels op de kaart zichtbaar.
De gemeente gaat dat dus ook doen voor haar omgevingsplan, het waterschap voor haar waterschapsverordening en het Rijk voor haar eigen planregels.
Wat er dus gaat gebeuren, is dat je in die Landelijke Voorziening gaat zien in hoeverre de regionale afstemming goed is gelukt.
Want je ziet dus die regels die misschien op één locatie voor zowel Rijk, provincie, gemeente als waterschap van toepassing zijn, zie je dus naast elkaar en op het moment dat die niet goed zijn afgestemd, ga je ook zien dat ze niet goed zijn afgestemd. Dus daarom heb ik dit nog even laten zien, omdat mijn betoog is, dat uit die samenhang van die kerninstrumenten, die regionale samenwerking en dat afstemmen, dat het ook zo ongelooflijk belangrijk is.
Als je dan naar de samenvatting kijkt. Ik had het al over die regionale samenwerking, maar ook die participatie, die zowel bij de decentrale regels als die omgevingsvisie in dat programma verplicht zijn, die noopt dat die regionale samenwerking plaatsvindt om ook dat verbeterdoel, die snellere en betere besluitvorming en die meer samenhangende benadering, om daar nog verder in te komen als één overheid zijnde.
Dat mogelijkheden voor maatwerk, dat is ook een belangrijke notie die ik mee wil geven, die regel je dus in het instrumentarium van de ander. Je moet hem ook voor jezelf regelen en het omgevingsplan, anders kun je nooit meer een maatwerkvoorschrift opleggen. Maar belangrijk is, om in dit proces van implementatie, vooral om mee te kijken met je mede- overheidslagen, om te kijken wat die aan het doen zijn. En dat zit hem in de bandbreedte van de normen en instructieregels maar ook in de formuleringen in de instructieregels en in de maatwerkmogelijkheden van de algemene regels. En ten slotte, in hoeverre dat dus is gelukt om die afstemming met elkaar te vinden in die decentrale regels. Dat ga je dus op termijn zien in het Digitaal Stelsel Omgevingswet, als al die omgevingsbesluiten zoals het omgevingsplan en de provinciale verordeningen zijn geüpload. Dan worden die regels naast elkaar zichtbaar.
Daarmee ben ik aan het einde gekomen van mijn presentatie. Zijn er nog vragen?
Anders werken? Je kondigt dat in mijn perceptie heel kort aan, kun je daar nog iets meer over vertellen? Dat anders werken, als je kijkt naar wat anders werken is, dan zijn dat een paar dingen. Dat is die integrale benadering, integraal werken, het gaat altijd over 'ja mits, nee tenzij'. Dat is een soort positieve grondhouding waarin je kijkt 'hoe kan ik nu een initiatief mogelijk maken of onder welke voorwaarden?' Het gaat over de bestuurlijke afwegingsruimte of lokaal maatwerk, dus dat je de ruimte hebt om de juiste regel op het juiste schaalniveau te stellen. Het gaat over regionale samenwerking, en over die samenhangende benadering. En wat ik heb proberen te doen. Ik ga even naar dit eerste plaatje terug. Als je dit plaatje ziet en je ziet hoe het met elkaar samenhangt, dan zie je dus dat regionale samenwerking, je zult nergens zien in de wet regionale samenwerking is voorgeschreven. Maar in de wet staat wel dat je met elkaars taken en bevoegdheden moet rekening houden. Dus daar volgt als het ware die regionale samenwerking uit. Alhoewel die niet als een wettelijke verplichting is opgenomen. Participatie wel, dan zegt de wet 'participatie is verplicht' maar de wet zegt niet hoe je dat moet doen. Dus je kunt dat op allerlei manieren invullen. Dat 'ja mits, nee tenzij', dat is dus inderdaad van dat je eigenlijk nagaat dat je alleen maar datgene regelt omdat je ruimte laat voor ontwikkeling. Dus dat je het niet helemaal dicht regelt. Moet je dat dan voor elk gebied doen? Nee, want waarschijnlijk in een heel historisch stadsgezicht, ga je toch heel andere regels stellen dan in een maagdelijk weiland waarvan je eigenlijk nog niet goed weet welke kant het op moet. Dus heel gebiedsgericht ga je daarnaar kijken. Dan heb je die samenhangende benadering, die zit hem in dit plaatje heel erg in afstemming van juridische regels. Je ziet ook in dit plaatje dat die omgevingsvisies niet op elkaar doorwerken in juridische zin. Maar ja, het kan natuurlijk niet zijn als wij als één overheid moeten optreden dat die visies niet iets met elkaar doen, dat die niet op elkaar reageren, of daar invulling aan geven. Je wilt ook een samenhangend geheel van de GOVI, POVI en de NOVI hebben, dat die op elkaar reageren.
Dus eigenlijk wat ik heb proberen uit te leggen dat als gevolg van die samenhang, dat je niet ontkomt aan anders werken zonder dat het juridisch of wettelijk is voorgeschreven.
Deel 1: Inleiding
Volg ook het 1e webcollege over de inleiding en het waarom van de Omgevingswet.
Deel 2: 6 kerninstrumenten
Bekijk ook het 2e webcollege over de 6 kerninstrumenten en hun belangrijkste kenmerken.