Webcollege Participatie - Praktijk
Dit webcollege gaat over participatie in de Omgevingswet in 3 delen. Francine L'Ortye (voorheen ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, BZK) en Annemieke van Brunschot (Vereniging van Nederlandse Gemeenten, VNG) geven in deel 1 een korte introductie over waar we nu staan. Deel 2 gaat over hoe het allemaal is geregeld in de wet. En in dit deel bespreken ze hoe het straks in de praktijk gaat werken.
Let op
- U kunt dit webcollege direct afspelen op een desktop of op een Android-telefoon. Als u het webcollege op een ander apparaat (bijvoorbeeld een iPad) wilt volgen, download het dan eerst naar uw eigen apparaat.
- Klik voor ondertiteling rechts onderin de video op CC (closed captions).

Workshop Participatie 3, Blok 3
En in het deel 'Hoe gaat het nou straks werken in de praktijk?' gaan we in op een paar vragen en onderwerpen. Dit is wat we hebben voorbereid. Ook hiervoor geldt, denk ik ook vooral, dat jullie vragen hier richting aan kunnen geven.
Ik zal nog even ingaan op van 'Hoe hebben we participatie dan bedoeld?'
Eigenlijk hebben we het zojuist al vrij uitgebreid gehad over het verschil tussen participatie en zienswijzen. Dus dat stuk kunnen we vast heel kort bij stilstaan. Ik ga nog even in – vanuit de praktijk – op participatie bij visie en plan en bij de omgevingsvergunning. Dan specifiek hoe de gemeenteraad daar een rol bij kan vervullen.
Ik ga in op wat je met het participatieresultaat kunt doen. Over het onderwerp rechtsbescherming gaan we het dan hebben. Van… leidt dit dan niet tot rechtsonzekerheid en willekeur. Hoe verhoudt het zich daartoe?
En ik sta even stil bij de plek waar jullie nadere inspiratie en voorbeelden kunnen vinden.
Participatie in de praktijk is eigenlijk een samenvatting van hetgeen Francine net allemaal aan jullie heeft verteld. Bij participatie gaat het om het informele proces, eigenlijk bij voorkeur voorafgaand aan een vergunningaanvraag of in het kader van het maken van een visie of een plan. En het omvat dan dus ook veel meer dan die formele momenten van zienswijzen die wij zojuist hebben besproken.
Ook al gememoreerd, participatie gaat om het uitwisselen van verschillende belangen en manieren van kijken naar een initiatief om daarover je… over die belangen met elkaar in gesprek te zijn. Over de argumenten, waarom je voor of tegen bent. Vooral ook om het te verrijken, wat heb je nog aan aanvullende ideeën of suggesties om dit initiatief mogelijk te maken of om dit initiatief nog mooier te maken?
En ook om te bespreken wat we kunnen doen in de aanpassing van het plan om bepaalde belangen ook te borgen en bepaalde tegenargumenten weg te nemen.
Nog even stilstaan bij visie en plan. Hier staat een heleboel informatie op de sheet die Francine al met jullie gedeeld heeft. Waar het mij nu even om gaat, is hoe ga je dat dan doen in de praktijk? Als je een proces ingaat om een visie te maken of een omgevingsplan te maken dan geldt bij de visie alleen de motiveringsplicht achteraf.
Bij het plan de kennisgeving vooraf en de motiveringsplicht achteraf.
In feite ga je met elkaar een proces in waarin je eigenlijk als gemeente moet bepalen hoe belangrijk je het vindt dat je input van burgers, bewoners – nou dat zijn dezelfde – bedrijven, maatschappelijke organisaties op je visie of plan, hoe belangrijk je dat vindt. En hoe je die wilt ophalen. Dat gaat dus eigenlijk over je, zeg maar, visie op hoe je als bevoegd gezag tot de maatschappij, zeg ik maar even, verhoudt. En hoe je dat onderlinge contact wilt regelen. Dus daar moet je over nadenken. En op basis daarvan kun je keuzes maken in hoe je het participatietraject, hoe je het proces dan wilt inrichten. En op welke manier je mensen in staat stelt om daarin te participeren. Dat klinkt, nou ja, misschien wel logisch, maar dan nog steeds blijft de vraag 'Hoe doe je dat nou?' We hebben daar in de Inspiratiegids Participatie die online beschikbaar is op de site van AandeslagmetdeOmgevingswet.nl wat handreikingen voor gemaakt. Met het – het heet communicatie of het heet Participatiekompas – volgens mij is het een windroos, maar dat geeft niet… Het geeft aan… Het gaat de onderwerpen langs waar je jezelf vragen over kunt stellen om keuzes te maken in hoe je het participatieproces wilt inrichten en het geeft ook een heleboel voorbeelden van hoe anderen dat doen zodat je daaruit kunt putten voor, nou ja, voor de manier waarop je eigen proces organiseert.
De Omgevingswet bedoelt eigenlijk de verhouding tussen bevoegd gezag en initiatiefnemer of zeg maar tussen overheid en burger veel gelijkwaardiger te maken. Door eenzelfde informatiepositie mogelijk te maken. Door alle regels te ontsluiten via het DSO zodat iedereen in feite met dezelfde informatie zou kunnen beginnen aan zo'n proces. Daarom staat hier ook het woord 'samenwerken'. Omdat het dus veel meer gaat om een samenwerkingsrelatie en hoe je die vormgeeft dan om een – laten we zeggen wat meer hiërarchische relatie wellicht – waarin je als overheid zegt: 'Ik ben dit aan het doen en, nou ja, komt u maar op de door mij bepaalde tijden iets vertellen en dan laat ik u daarna wel weten wat we daarmee gedaan hebben.' Dan kan ook nog steeds, maar ik denk dat de Omgevingswet wel, nou ja, codificeert dat er een verandering is in de verhouding tussen overheid en samenleving en dat we het met elkaar ook als burger gewoon prettig vinden dat je op een enigszins gelijkwaardige manier met de overheid kunt communiceren.
Op deze sheet staan de momenten van invloed, ja ik wil haast zeggen de formele momenten van invloed die de raad heeft. Naar aanleiding van het amendement van Van Eijs heeft de raad dus nu de mogelijkheid om vooraf een lijst op te stellen van gevallen waarin ze participatie verplicht stellen. Hoe dat er precies uit gaat zien, zo’n lijst van gevallen, en hoe je die in het omgevingsplan verwerkt, dat zijn onderwerpen waar wij ons als VNG nu over buigen. Aangezien het om buitenplanse activiteiten gaat, kun je ze in die zin niet regelen. Maar je kunt wel het type activiteit of het type gebied aanwijzen waar het van toepassing is.
Het hangt ermee samen, de rol van de gemeenteraad, of ze er voor kiezen om in het participatietraject randvoorwaarden, kaders vooraf te stellen of zeggen van: 'Gaat uw gang!' Ja. Ja, wij merken het wel. 'We zien wel wat er gebeurt en kijken graag mee.' Bijvoorbeeld. Heeft ook weer te maken… Heeft in feite ook weer te maken met de verhouding tussen college en raad, met de verhouding tussen overheid en samenleving. En de geschiedenis. Zeker. Dus dat is… dat heeft er allemaal mee te maken.
Ja, want we hebben het hier natuurlijk vooral… De sheet gaat over de rol van de raad bij vergunningen maar uiteraard is de raad natuurlijk ook aan zet bij de omgevingsvisie en het omgevingsplan. Dus daar is het ook belangrijk dat college en raad daarover goeie afspraken maken met 'wat is de rol van de raad' en 'hoe doen wij dat hier?' en hoe willen wij in dat proces betrokken zijn of vinger aan de pols houden. Monitoren… Visie en plan worden door de raad vastgesteld, besluiten op vergunningen worden door het college genomen waarbij de raad in sommige gevallen kan adviseren om de uitgebreide procedure toe te passen.
Waarom zou je een lijst van buitenplanse gevallen formuleren? Alles wat niet binnenplans is, is dan toch buitenplans? Dat klopt. Maar niet alles wat buitenplans is, is… Pas als je het aanwijst, is het, is er die participatieplicht op van toepassing.
Maar je kunt niet alles vooraf weten.
Nee, maar je kunt wel weten… Het idee achter dat aanwijzen, is dat je wel weet, op basis van geschiedenis, van wat, wat levert hier nou eigenlijk altijd gedoe op. Jurisprudentie.
Jurisprudentie, precies. Gewoon de ervaringen uit het verleden zijn in dit geval zeer voorspellend voor de toekomst. Dus op basis daarvan kun je als raad zeggen… Nou als we het opnieuw gaan hebben over… Nou, vul maar in… Dan wil ik dat de participatie door de initiatiefnemer vooraf goed gedaan is.
Ik denk dat wel belangrijk is om na te denken welke activiteiten je wilt aanwijzen, omdat als je het bij wijze van spreken al je buitenplanse zou aanwijzen, is dat ook wel weer heel veel.
En er kunnen ook kleine projecten bij zitten waarmee je de administratieve last bij de initiatiefnemer natuurlijk ook wel laat toenemen, door dat steeds te verplichten.
Kijk, participatie is wel een belangrijke afweging. Het gaat om het… Uiteindelijk gaat het om het kunnen maken van een goede afweging waarbij je alle belangen kunt afwegen. Dat is je doel. En participatie kan daarbij helpen. Maar participatie op zich is niet het doel want daarmee ga je inderdaad een hoop mensen vermoeien en vragen om activiteiten te ondernemen wat misschien niet overal nodig is. Dus ik zou zeggen, denk daar goed over na voordat het aangewezen wordt.
Dat is vanuit de rol die de raad heeft, vanuit de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, heeft de... is de raad in staat om te controleren op de kwaliteit van het besluitvormingsproces. Dus de vraag of… nou eigenlijk eenieder in staat is geweest om vooraf alle relevante informatie te kunnen hebben… Daar mag de raad iets over zeggen. Wat bijvoorbeeld betekent dat je al je beleid, je visie, je omgevingsplan goed moet annoteren. Zeg maar even in digitale termen… Zodat het ook zichtbaar is in de viewer van het DSO, zodat je kunt zien welke regels gelden op welke plek. Als voorbeeld.
Met als doel om het proces zodanig in te richten dat je al die belangen goed kunt wegen. De raad mag iets vinden van de wijze waarop dat georganiseerd is binnen de gemeente en of zij van mening zijn dat dat op een goede, zorgvuldige manier gebeurt. Dat is dus los van concrete aanvragen. Dit gaat meer over het… nou de manier waarop de gemeente werkt en georganiseerd is.
En uiteraard kun je voor bepaalde activiteiten beoordelingsregels opnemen. En beoordelingsregels zijn een nieuw… zeg maar, eigenlijk een nieuw fenomeen, naast algemene regels die helder aangeven 'tot zo hoog, het mag, mits u tot deze hoogte bouwt of mits u zoveel procent van het gebied vrijlaat', nou noem maar op, kun je ook ervoor kiezen om beoordelingsregels op te nemen. Die het in zichzelf nodig maken om in het specifieke geval van een initiatief te beoordelen of het in dat geval dat initiatief ook echt een goed idee is. En of het op die manier toegelaten kan worden.
En het stellen van beoordelingsregels doe je in het omgevingsplan. Vastgesteld door de raad. Dus in die zin kan de raad door te sturen op de activiteiten waarvoor je beoordelingsregels stelt, ook sturen op de manier waarop er met de afweging van initiatieven wordt omgegaan.
En bij beoordelingsregels geldt altijd een vergunningplicht en daarmee is altijd het aanvraagvereiste participatie aan de orde. Zo linkt die dan weer aan participatie.
Ik laat jullie nog even deze plaat zien. Die had ik nog beloofd. Dit is een plaat die jullie kunnen vinden op de website van de VNG onder de noemer omgevingstafel.
Het is bedoeld als praatplaat. Om het gesprek op gang te brengen over 'Hoe je dat nou, dat afwegen, en dat samen beoordelen van een initiatief'. In gesprek met alle ketenpartners en ook met alle belanghebbenden en de initiatiefnemer zelf. Hoe kun je dat organiseren voorafgaand aan een vergunningaanvraag. Uiteraard staat het de initiatiefnemer altijd vrij om vergunningaanvraag in te dienen. Dus je kunt ook een omgevingstafelproces organiseren in de 8 weken na aanvraag. Maar dan moet je het wel heel goed georganiseerd hebben in huis. Maar dat kan wel.
Over de omgevingstafel komen we vanaf donderdag in regionale sessies door het hele land langs om dit toe te lichten en om hiermee te oefenen in een simulatie. Het zijn echt 24 sessies dus we komen werkelijk op alle plekken in het land en het staat u vrij, en ik nodig u juist van harte uit om daarbij aan te sluiten en met ons daarover in gesprek te gaan. Ook het overzicht van die sessies kunt u vinden op de site van de VNG. Mijn mailadres staat ook op de laatste sheet als dit niet vindbaar is.
We hebben het hier al wel even over gehad. Ik sta er nog even heel kort bij stil. In feite is participatie dus niet zozeer een beoordeling van het proces anders dan… hoe is er met het aanvraagvereiste omgegaan. Dat is redelijk… dat is uitputtend geregeld maar is redelijk summier.
Handreiking voor gemeenten, het is bedoeld om vooral inhoudelijk een beoordeling te maken op basis van dat wat participatie heeft opgeleverd. Die argumenten voor of tegen of die andere ideeën…. Dat je die mee kunt nemen in de beoordeling van dat initiatief. En daarvan kun je constateren, we hebben te weinig informatie gekregen.
Dan nog even over de rechtsbescherming. Ik denk dat hier de eerste bullet vooral van belang is. Het is geen vervanging van de rechtsbescherming. De regels daarvoor zoals bijvoorbeeld in de Algemene wet bestuursrecht, die blijven onverminderd van kracht.
En dan nog zoals beloofd de plek waar jullie meer inspiratie en voorbeelden kunnen vinden. Dat is wederom die Inspiratiegids Participatie die beschikbaar is op de site van AandeslagmetdeOmgevingswet.nl.
En hier nog onze mailadressen en overige websites waar jullie meer informatie kunnen vinden. Ik ga er vanuit dat de presentaties beschikbaar zijn na afloop van de Schakeldag. En ook, nou ja, deze workshop met alle informatie die wij hier hebben gedeeld zal via korte filmpjes beschikbaar komen op de site, ik vermoed van Aan de slag met de Omgevingswet. En misschien nog de Inspiratiegids die Annemiek liet zien op Aan de slag, dat is ook een levend document, dus die wordt ook aangevuld met verhalen. Dus als jullie zelf goede voorbeelden hebben, laat het ons weten, dan kunnen we die ook opnemen.
Presentatie en podcast
De presentatie (pdf, 3.9 MB) over participatie in de Omgevingswet is ook als pdf beschikbaar. En luister ook naar de podcast hierover.
Motie-Nooren c.s.
Na de opname van dit webcollege is begin 2020 in de Eerste Kamer de motie-Nooren c.s. aangenomen. Deze gaat over de motiveringsplicht voor decentrale overheden over hun eigen participatiebeleid. Ook over de motie-Nooren is een webcollege gemaakt. Daarin komt aan de orde wat de motie betekent voor u als gemeente, provincie of waterschap. De uitwerking van de motie-Nooren komt via het Invoeringsbesluit als regel in het Omgevingsbesluit terecht.