Ga naar de inhoud
Direct naar
  • Contact
Aan de slag met de Omgevingswet
Zoeken in deze site
  1. Home 
  2. Ondersteuning 
  3. Webinar en training 
  4. Webcolleges & webinars 
Menu
  • Home
  • Bijeenkomsten
  • Actueel
  • Implementatie
  • Oefenen
  • Ondersteuning
  • Contact
  • Contact

Webcollege: VNG-uitleg Omgevingswet

Het webcollege 'Omgevingswet in Vogelvlucht' gaat in op de basis van de Omgevingswet. De volgende onderwerpen komen aan bod:

  • Doel en opzet van de Omgevingswet
  • Maatwerk, beleidsruimte en beleidsvrijheid
  • Bestuurlijke afwegingsruimte en integraliteit
  • De kerninstrumenten
  • De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen
  • Participatie
  • Het Digitaal Stelsel Omgevingswet

Klik voor ondertiteling rechts onderin de video op CC (closed captions).

video: Download het webcollege Omgevingswet in vogelvlucht VNG van 1-8-2020

Downloads

  • Download het webcollege Omgevingswet in vogelvlucht VNG van 1-8-2020 | Video | 33 min | mp4 | 883 MB
  • Download het ondertitelingsbestand Omgevingswet VNG | Ondertiteling | srt | 54 kB

Uitgeschreven tekst

Hallo, ik ben Sarah Ros van

de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

Ik ga jullie meenemen

in een vogelvlucht Omgevingswet.

Vandaag ga ik jullie iets vertellen over het doel

van de Omgevingswet en het waarom...

maar ook over de grote rode draad

in de Omgevingswet...

het maatwerk,

meer beleidsruimte en beleidsvrijheid...

en de extra bestuurlijke afwegingsruimte

op lokaal niveau.

Ik zal iets vertellen over de kerninstrumenten

die zijn opgenomen in de Omgevingswet...

en de koppeling met

de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen.

Ook zal ik de verplichte participatie uitleggen

en het Digitaal Stelsel toelichten.

Waarom een Omgevingswet? We hebben het

eigenlijk best goed geregeld in Nederland...

met al onze wetgeving

voor de fysieke leefomgeving...

dus hoezo nu ineens een nieuwe wet?

Als we praten over het waarom

van de Omgevingswet...

dan horen we vaak

veel maatschappelijke doelen, bijvoorbeeld:

De fysieke leefomgeving in samenhang

benaderen, meer integraliteit...

maar ook betere besluitvorming, transparantie

in de besluitvorming, en kortere procedures.

Wat we vaak vergeten te vertellen, is dat de

Omgevingswet ook een overzichtelijkheid creëert...

en een betere inzichtelijkheid,

waar we echt op zitten te wachten.

Als je bijvoorbeeld kijkt naar het thema stikstof

en woningbouw en hoe dat soms conflicteert...

dan probeert die Omgevingswet

daar iets aan te doen...

door heleboel wetten en regels

samen te brengen, samen te voegen...

en te kijken of conflicten tussen verschillende

regelgevingen opgelost kunnen worden.

Hoe ziet de Omgevingswet eruit?

De Omgevingswet is opgebouwd uit drie sporen:

In het midden het hoofdspoor.

Dat is, zoals je kunt zien,

opgebouwd uit drie etages in dit plaatje.

De begane grond is de Omgevingswet zelf.

Die is al door de Eerste en Tweede Kamer

en ligt al klaar.

Daarboven vier algemene maatregelen van

bestuur en daarboven een omgevingsregeling.

Ook die zijn al uitgeschreven en liggen al klaar.

Onder die Omgevingswet

het fundament van het Digitaal Stelsel.

Dat is in dit plaatje zo getekend

omdat zonder het Digitaal Stelsel...

deze Omgevingswet niet in werking kan treden.

De Omgevingswet is echt geschreven

op een goedwerkend Digitaal Stelsel.

Die twee dingen hebben zoveel met elkaar

te maken, die kunnen niet zonder elkaar.

Aan de rechterkant het aanvullingsspoor

met vier verschillende onderdelen:

Geluid, bodem, natuur en grondeigendom, die elk

op hun onderwerpen de Omgevingswet aanvullen.

Dat aanvullingsspoor is opgedeeld

in drie onderdelen.

Het eerste gedeelte is de wet zelf,

daarna komen de aanvullingsbesluiten...

en daarboven de aanvullingsregelingen.

Aan de linkerkant is het invoeringsspoor te zien...

met een invoeringswet, een invoeringsbesluit

en een invoeringsregeling...

en dat invoeringsspoor wijzigt nu al,

terwijl de Omgevingswet nog in werking is...

af en toe die wet op verschillende onderdelen

en zal straks, na de inwerkingtreding van de wet...

ook het overgangsrecht regelen.

Een belangrijke rode draad

in de Omgevingswet is meer maatwerk.

Wat je ziet in de Omgevingswet,

is dat we straks de Omgevingswetregels...

eigenlijk de oude rijksregels, terug zullen vinden

in het Digitaal Stelsel Omgevingswet...

met daaroverheen het laagje

van de provinciale regels...

en daaroverheen het laagje

van de waterschapsregels...

en uiteraard ook de regels van gemeenten.

Al die regels op één plek

te vinden in dat Digitaal Stelsel...

zorgt voor die overzichtelijkheid

en betere inzichtelijkheid.

Maar de Omgevingswet biedt ook

meer maatwerkmogelijkheden.

Dat betekent dat op decentraal niveau

rijksregels of provinciale regels...

kunnen worden aangescherpt en aangevuld,

zolang ze maar niet conflicteren.

Een andere rode draad in de Omgevingswet is

extra beleidsruimte die de Omgevingswet creëert.

Dat vinden we terug op verschillende onderwerpen

met name de milieuonderwerpen zoals:

Geur, trilling, geluid,

maar ook bijvoorbeeld energie.

En de Omgevingswet biedt voor bijvoorbeeld

het decentraal bestuursorgaan een kader...

met, je zou kunnen zeggen,

een maximale en een minimale norm...

met daartussen meer bandbreedte.

In die bandbreedte zit een overweegbare kwaliteit

voor het bevoegd gezag.

Dat betekent dat bijvoorbeeld

elke gemeente kan bepalen...

of ze op het thema geluid voor een rigide

of soepeler regime kiest in een bepaald gebied.

Die ruimte is anders dan nu,

waar we te maken hebben, op veel plekken...

met één rijksnorm

waar eenieder zich aan moet houden.

Die extra beleidsruimte zit met name

op het decentraal niveau...

dus vooral bij gemeenten en waterschappen.

Ook biedt de Omgevingswet meer beleidsvrijheid.

Dat zien we doordat de Omgevingswet

een aantal rijksregels schrapt die nu nog gelden.

Dat zijn er wel meer dan duizend.

Die rijksregels komen niet meer terug

omdat ze niet actueel zijn of al achterhaald zijn.

De rijksregels die nog wel belangrijk zijn...

maar over kunnen worden gedragen

aan een decentraal bevoegd gezag...

zitten in de bruidsschat.

Dat betekent dat waterschappen en gemeenten

een pakketje regels krijgen...

waar het Rijk straks niet meer over gaat...

maar waar een gemeente of waterschap

bevoegdheid over krijgt.

Die bruidsschat zit ook in de Omgevingswet.

Een voorbeeld daarvan is de regel met betrekking

tot lichthinder bij recreatieterreinen.

Wanneer moet de lamp uit bij het sportveld?

Wanneer mag de lamp aan?

Dat is nu op rijksniveau geregeld en straks mag

elk bevoegd gezag er zelf een besluit over nemen.

We zien ook dat bepaalde taken verschuiven

van een bestuursorgaan naar een ander.

Zoals de bodemtaken.

Die gaan van provincie naar gemeente.

Deze extra bestuurlijke afwegingsruimte

heeft wat stof doen opwaaien.

Zeker in het begin toen de Omgevingswet

er net was in 2016.

Daarom heb ik voor de G40 ooit 'n rondje gedaan

langs colleges van B en W om ze te vragen:

Wat vindt u van deze Omgevingswet

met extra bestuurlijke afwegingsruimte?

Daar waren ze best duidelijk over, want

de meeste burgemeester en wethouders zeiden:

De huidige normen zijn er toch niet voor niks?

We hebben het toch ontzettend goed geregeld?

Hoezo nu ineens een bandbreedte

met extra keuzemogelijkheden?

Dat geeft toch geen zekerheid voor omwonenden?

Dat geeft toch geen rechtszekerheid?

Dat schept zelfs precedent, het geeft willekeur.

Ik zie mezelf al staan in de gemeenteraad...

met bezwaren van links en rechts over al die

verschillende milieunormen en die bandbreedte...

en die bestuurlijke afwegingsruimte.

Juist terwijl zo'n gemeenteraad grip wil houden.

Dat kan niet Raad van State-proof zijn.

Er was ook een andere kant, en die zei:

Luister nou, bij elk project gaat het

om integrale afwegingen, ook nu al.

Als je als bestuurder kiest voor een politieke

carrière, kies je voor het maken van keuzes...

en het nemen van ingewikkelde beslissingen,

waarbij je meerdere afwegingen maakt...

en meerdere belangen tegelijkertijd betrekt.

De politiek is immers keuzes maken,

dat is nu niet anders dan onder de Omgevingswet.

Als we daarbij meenemen dat er misschien meer

ruimte komt voor het initiatief en meer maatwerk...

ook dat hebben we nu al.

Kijk naar onze bestemmingsplannen:

Hoe vaak wijken we niet af van onze regels? Is dat

dan geen schijnzekerheid? Fictieve zekerheid?

Als we dat straks met de komst

van de Omgevingswet doen...

in alle transparantie

en met goede argumentatie...

dan is dat toch juist Raad van State-proof?

Die extra bestuurlijke afwegingsruimte...

zien we terug in de kerninstrumenten

van de Omgevingswet.

Voordat ik die toelicht,

eerst iets over de fysieke leefomgeving.

Die kerninstrumenten zijn natuurlijk ingezet

en zijn een middel om doelen te bereiken...

die de Omgevingswet heeft

met de fysieke leefomgeving.

Maar wat is dan eigenlijk de fysieke leefomgeving?

Als je het mij zou vragen, zou ik willen zeggen:

Alles tussen hemel en aarde.

Alles van de grond- tot luchtkwaliteit.

In bijvoorbeeld artikel 1.2.2 en artikel 2.1

van de Omgevingswet...

is terug te vinden wat er allemaal valt

onder die Omgevingswet...

of tenminste onder de Omgevingswet valt.

En dat is een breed pakket.

Denk bijvoorbeeld aan veiligheid, gezondheid,

milieu, cultureel erfgoed...

klimaatverandering, bouwen, infrastructuur,

watersystemen, natuurgebieden.

Zo breed dat we kunnen stellen...

dat dit misschien wel de meest brede

reikwijdte wetgeving is die we hebben.

Zeer ambitieus dus ook.

Die integraliteit of de benadering

in samenhang met de fysieke leefomgeving...

zie je ook terug in de verplichte kerninstrumenten

van de Omgevingswet.

Als eerste de omgevingsvisie,

verplicht voor Rijk, provincie en gemeente.

Een omgevingsvisie beschrijft het voornemen

voor de fysieke leefomgeving...

in samenhang voor de langere termijn.

Anders dan een structuurvisie van nu, is het de

bedoeling dat 'n omgevingsvisie wordt uitgevoerd.

Daarvoor is een nieuw kerninstrument bedacht:

Het programma.

Een omgevingsvisie wordt vastgesteld door het

algemeen bestuur, bijvoorbeeld de gemeenteraad.

Een programma wordt vastgesteld door

het dagelijks bestuur, het college van B en W.

In dat programma zit

de uitwerking van een omgevingsvisie...

een concretisering daarvan

of het maatregelenpakket om de doelen te halen.

Daarmee dus een heel duale wet waarbij

het algemeen bestuur de kaders schetst...

en het dagelijks bestuur deze uitvoert.

Een ander nieuw kerninstrument

is een omgevingsplan.

Dat valt onder de decentrale regels:

Voor gemeenten is dat het omgevingsplan,

voor provincies de omgevingsverordening...

en voor waterschappen

de waterschapsverordening.

In dat gemeentelijk decentraal regelpakket,

het omgevingsplan...

komen alle regels terug

voor de fysieke leefomgeving.

Regels die we nu bijvoorbeeld zien in verschillende

bestemmingsplannen en verordeningen.

Allemaal op één plek

en zelfs met het beoogd vergunningsstelsel.

Dat betekent dat het bevoegd gezag,

de gemeenteraad in dit geval...

in 't omgevingsplan bepaalt waar een vergunnings-

plicht op ligt en waar het vergunningsvrij is.

Elke omgevingsvergunning,

die straks ook bestaat onder de Omgevingswet...

wordt getoetst aan dat kader.

De omgevingsvergunning ziet er ook anders uit.

We hebben straks te maken met een iets andere

procedure en een andere manier van toetsen.

Veel integraler voornamelijk.

In dit plaatje onder de omgevingsvergunning

is het projectbesluit opgenomen.

Dat geldt voor provincies en waterschappen.

Voor de gemeenten is er straks

de gemeentelijk projectprocedure.

Dat is een procedure

voor projecten met publiek belang.

Als eerste de omgevingsvisie:

In de omgevingsvisie beschrijven we het doel voor

de langere termijn voor de fysieke leefomgeving.

Doelen die uiteindelijk uitgewerkt zullen worden

in programma's of andere instrumenten.

Een omgevingsvisie vindt

net als een structuurvisie plaats...

met een procedure uit

de Algemene wet bestuursrecht, 3.4...

en verplichte participatie,

waar ik straks ook over zal vertellen.

Een omgevingsvisie

kan ook regionaal worden vastgesteld...

dan heet het een gezamenlijke omgevingsvisie.

Dat komt een beetje in de plaats van

de huidige intergemeentelijke structuurvisie...

met als groot verschil dat als gekozen wordt

voor een gezamenlijke omgevingsvisie...

met andere bestuursorganen, er geen lokale

omgevingsvisie meer kan worden vastgesteld.

Het is of een gezamenlijke omgevingsvisie

of een lokale omgevingsvisie.

Ook is het zo dat als een omgevingsvisie

is uitgewerkt in een programma...

en een programma naast een aanscherping

van een omgevingsvisie...

ook een wijziging van de omgevingsvisie beoogt,

of in ieder geval een aanpassing van de doelen...

het niet altijd per se hoeft te zijn

dat een omgevingsvisie meteen wordt herzien.

Een programma kan heel goed

naast een omgevingsvisie...

aanvullend of aanscherpend werken

op die omgevingsvisie.

Het kerninstrument programma

is nieuw onder de Omgevingswet.

Dit kerninstrument is bedoeld onder meer

om doelen te halen uit een omgevingsvisie...

maar ook uit de Omgevingswet zelf,

of van de provincie.

Er zijn vier typen programma's: Het verplichte

programma, het onverplichte programma...

het voorwaardelijke programma

en de programmatische aanpak.

Wat is een onverplicht programma?

Het lijkt een beetje alsof

een onverplicht programma niet verplicht is...

maar dat is niet wat bedoeld is.

Een onverplicht programma is bedoeld...

om een omgevingsvisiedoel dat het bevoegd gezag

zichzelf gesteld heeft te halen...

en dat mag ook met een ander instrument

dan het programma zelf...

bijvoorbeeld een overeenkomst,

een gebiedsplan of een project.

Omdat die keuze er is om gebruik te maken van

het kerninstrument programma of een ander...

noemen we dit het onverplichte programma.

Het verplichte programma is bedoeld

om richtlijnen of regels uit Europa te volgen.

Bijvoorbeeld normstellingen met betrekking tot

luchtkwaliteit of geluid.

De voorwaardelijke programma's zijn bedoeld

om omgevingswaarden te behalen.

Bijvoorbeeld een norm die het bevoegd gezag

zichzelf gesteld heeft...

of anderen via het omgevingsplan

of omgevingsverordening.

Op het moment dat die doelen niet gehaald

worden of de norm niet gehaald wordt...

wordt een verplicht of een voorwaardelijk

programma opgesteld...

om alsnog aan die omgevingswaarden te voldoen.

Die vierde variant is de programmatische aanpak.

Het beste te vergelijken met de huidige PAS...

Programmatische Aanpak Stikstof, waarbij er al

sprake is van een overschrijding van de norm...

en daarom voor een zwaardere variant

van het programma gekozen wordt:

De programmatische aanpak.

De decentrale regels voor gemeenten

worden vertaald in het omgevingsplan.

Het omgevingsplan is gebiedsdekkend...

en omvat alle regels met betrekking tot

de fysieke leefomgeving.

Het is terug te vinden in locaties,

die toegewezen zijn aan het gebied...

met daarbinnen activiteiten die ofwel verboden

worden of zijn toegestaan door 't bevoegd gezag.

Het bevoegd gezag koppelt regels

aan die activiteiten...

en dat doet het bevoegd gezag

met algemene regels of beoordelingsregels.

Een algemene regel is een duidelijke regel...

een direct werkende regel

waarbij iedereen weet waar hij aan toe is.

Bijvoorbeeld de maximale bouwhoogte,

drie meter goot, zes meter nok.

Omdat er geen interpretatie mogelijkheden

zitten in een algemene regel...

hoeft er ook geen vergunningsplicht

gekoppeld te worden aan een algemene regel.

Dat betekent dat straks het omgevingsplan,

anders dan een bestemmingsplan...

veel meer regels zal bevatten

zonder vergunningsplicht.

Elke algemene regel kan generiek geldend zijn

of specifiek gelden voor die activiteit op die plek.

Aan een algemene regel kan wel een meldings-

of informatieplicht worden gekoppeld.

In dat geval kan de activiteit wel

zonder vergunning plaatsvinden...

maar moet de initiatiefnemer zich melden bij het

bevoegd gezag, of informatie beschikbaar stellen.

Het omgevingsplan

kan ook beoordelingsregels bevatten.

Anders dan een algemene regel

is een beoordelingsregel multi-interpretabel.

Het woord zegt het al:

Een beoordelingsregels vraagt om een nadere

beoordeling van 't dagelijks bestuur, van 't college.

Daarom hangt aan de beoordelingsregel

ook een vergunningsplicht.

Een voorbeeld van een beoordelingsregel

is de welstandsregel:

Een bouwwerk moet voldoen

aan redelijke eisen van welstand.

Of het moet zelfs passend zijn in het straatbeeld.

Dat is niet direct duidelijk

en daar hoort dus een vergunningsplicht bij...

waarbij het college kan afwegen

of ze vindt dat het bouwwerk...

ook daadwerkelijk passend is in het straatbeeld.

Zowel de beoordelingsregels

als de algemene regels...

bepalen straks het vergunningsstelsel

van een gemeente in het omgevingsplan.

Een omgevingsvisie moet voor gemeenten

worden vastgesteld voor 1 januari 2024.

Voor omgevingsplannen heeft de gemeente

langer de tijd, tot 1 januari 2029.

Maar als de wet in werking treedt,

heeft toch elke gemeente al een omgevingsplan.

Dat noemen we het omgevingsplan

van rechtswege, of het tijdelijk omgevingsplan.

In dat tijdelijk omgevingsplan zitten alle

bestemmingsplannen, beheersverordeningen...

de exploitatieplannen en zelfs, gekoppeld aan dat

omgevingsplan, ook de huidige welstandsnota...

zolang die is vastgesteld

op basis van de Woningwet.

Op basis van dat tijdelijk omgevingsplan kunnen

ook omgevingsvergunningen worden verleend.

Elke gemeente krijgt dan de tijd

tot 1 januari 2029...

om dat huidige van rechtswege

tijdelijk omgevingsplan om te zetten...

naar een nieuw omgevingsplan dat voldoet

aan de randvoorwaarden van de Omgevingswet.

In dat tijdelijk omgevingsplan

zit ook de bruidsschat.

Dat waren de rijksregels

die worden gedecentraliseerd naar gemeenten...

en waar de gemeenten

straks het bevoegd gezag voor zijn.

Al die bruidsschatregels...

mogen ofwel in het nieuwe omgevingsplan

worden meegenomen en opgenomen...

of gewijzigd worden meegenomen in het nieuwe

omgevingsplan, of zelfs worden geschrapt.

Naast het omgevingsplan

hangen ook nog verordeningen...

die toch gaan over de fysieke leefomgeving

die beschreven is in de Omgevingswet.

Bijvoorbeeld de bomenverordening,

parkeernota's, reclameverordeningen...

of onderdelen van de APV die betrekking hebben

op de fysieke leefomgeving.

Die hangen in de tijdelijke situatie

nog naast het omgevingsplan...

maar het is de bedoeling

dat onderdelen van die verordeningen...

straks worden meegenomen

in dat nieuwe omgevingsplan.

Bij de vertaling van het tijdelijk omgevingsplan

naar het nieuwe omgevingsplan...

bekijkt het bevoegd gezag de gehele

fysieke leefomgeving en het hele regelpakket.

In de tussentijd is het tijdelijk omgevingsplan

bevroren.

Dat betekent dat alle regels die daarin staan

niet meer gewijzigd kunnen worden...

zonder dat het een wijzigingsbesluit is

voor een nieuw omgevingsplan.

Welke regels staan er in een omgevingsplan

en welke blijven daarbuiten?

Dat is beschreven in de Omgevingswet.

Regels die gaan over het direct wijzigen

van de fysieke leefomgeving...

en wat de fysieke leefomgeving omvat,

staat ook in de Omgevingswet...

moeten terugkomen in het omgevingsplan.

Ook als het betekent

dat ze nu in de verordening staan.

Regels die effect kunnen hebben

op de fysieke leefomgeving...

maar niet een directe wijziging beogen...

mogen worden meegenomen of opgenomen

in het omgevingsplan.

Daar heeft het bevoegd gezag

zelf een keuze in te maken.

Stellen we de regels vast met het omgevingsplan,

dan is daar ook bezwaar en beroep op mogelijk.

Stellen we de regels vast

of houden we ze in een verordening...

dan is die procedure uiteraard anders.

Er zijn ook regels die niet mogen worden

opgenomen in een omgevingsplan.

Dat zijn bijvoorbeeld regels die gaan over

de belastingen van de gemeente, de financiën...

of regels die gaan over de openbare orde,

bevoegdheid van de burgemeester.

Dan zijn er nog regels in verordeningen

die een grondslag hebben in een andere wet.

Bijvoorbeeld de huisvestingswet

en de huisvestingsverordening.

Als het dat type regels betreft, dan mogen ze ook

niet worden opgenomen in het omgevingsplan.

Elk omgevingsplan geldt als toetsingskader

voor omgevingsplanactiviteiten.

De omgevingsvergunningen. Er zijn voor

die activiteiten vier routes te bedenken:

In dit plaatje is te zien dat,

bijvoorbeeld helemaal aan de linkerkant...

een activiteit gewoon kan passen binnen

de algemene regels in een omgevingsplan.

Als dat zo is, hoeft er geen vergunning

te worden aangevraagd...

en kan de initiatiefnemer meteen aan de slag.

Wat ook kan, is dat 'n activiteit passend is binnen

de algemene regels van een omgevingsplan...

maar dat er een meldings-

of informatieplicht geldt.

In dat geval moet de initiatiefnemer

daaraan voldoen...

en kan daarna aan de slag met de activiteit.

In het derde geval is er een beoordelingsregel

van kracht voor die activiteit.

Dan geldt er een vergunningsplicht...

en moet alleen voor dat onderdeel

waar de beoordelingsregel voor geldt...

door de initiatiefnemer

een vergunning worden aangevraagd.

Als die vergunning past binnen de beoordelings-

regels, wordt hij binnen acht weken verleend.

Wat ook kan, is dat de activiteit afwijkt

van regels in het omgevingsplan.

Dat is in het vierde vakje van dit plaatje te zien.

Dan geldt de afwijkprocedure,

een buitenplanse omgevingsplanactiviteit...

en geldt wel de reguliere procedure

van acht weken voor de omgevingsvergunning...

maar een andere afweging door het college.

Er wordt namelijk gekeken naar instructieregels

van het Rijk en de provincie...

het beleid in de omgevingsvisie

of zelfs andere beleidsdocumenten.

De verklaring van geen bedenkingen van de raad

verdwijnt met de komst van de Omgevingswet.

Daar komt wel het adviesrecht van de raad voor

terug bij buitenplanse omgevingsplanactiviteiten...

en in sommige gevallen kan de raad zelfs

een adviesrecht met instemming afdwingen.

Voor een aanvraag om een omgevingsvergunning

kan de initiatiefnemer straks terecht...

bij het waterschap, de provincie,

het Rijk of de gemeente. Eigenlijk net als nu.

Wanneer is welk bevoegd gezag nou aan zet?

De Omgevingswet stelt decentraal wat kan.

Dat betekent dat bijna altijd

de gemeente of het waterschap...

accounthouder is voor een omgevingsvergunning.

Mocht de initiatiefnemer een aanvraag indienen

op een omgevingsactiviteit...

dan kijkt de initiatiefnemer

bij welk bevoegd gezag hij of zij terechtkan.

Het kan zo zijn dat binnen één project

meerdere activiteiten spelen.

Bijvoorbeeld het kappen van een boom, een

bouwaanvraag of het bouwen van een woning...

en een Natura 2000-activiteit.

Als dat zo is, krijgt de initiatiefnemer de keuze...

om zijn aanvraag meervoudig

dan wel enkelvoudig in te dienen.

Wil de initiatiefnemer een antwoord van

de provincie op z'n Natura 2000-activiteit...

en een antwoord van de gemeente

op z'n bouwactiviteit...

dan dient de aanvrager

aparte omgevingsvergunningaanvragen in.

De initiatiefnemer krijgt ook de kans

om een meervoudige aanvraag in te dienen.

In dat geval stuurt hij de aanvraag,

het hele pakket, door naar de gemeente...

en vraagt de gemeente onderhands

een advies aan de provincie...

en komt er als één loket één antwoord

naar de initiatiefnemer:

'Ja, wij verlenen de vergunning voor het gehele

project.' Of 'nee, de vergunning is geweigerd.'

Als het gaat over zwaardere complexe projecten

en milieubelastende activiteiten...

bijvoorbeeld IPPC of Seveso-inrichtingen,

dan geldt de magneetactiviteit.

Dat betekent dat bij een meervoudige aanvraag

de keuze van de initiatiefnemer...

de provincie de trekker is van de omgevings-

vergunning, en de gemeente het advies geeft...

voor het onderdeel waar de gemeente

het bevoegd gezag voor is.

Wat ook kan, is dat er sprake is

van een wateractiviteit.

In dat geval wordt er altijd een aparte vergunning

aangevraagd via het waterschap.

Een wateractiviteit kan nooit als meervoudige

aanvraag met een omgevingsactiviteit...

worden ingediend.

Wateractiviteiten kunnen onderling wel

als meervoudige aanvraag worden ingediend.

Dat betekent dat bijvoorbeeld

een wateractiviteit van het waterschap...

en een wateractiviteit bij de provincie

tegelijkertijd spelen.

Ook in dat geval geldt: decentraal wat kan.

Het waterschap is aan zet, tenzij er sprake is

van een magneetactiviteit op de wateractiviteit.

Op de knip tussen wateractiviteiten en

omgevingsactiviteiten is een uitzondering gemaakt:

Als er sprake is van een omgevingsvergunning

op een wateractiviteit...

en een complex bedrijf,

een zwaar milieubelastende activiteit...

bijvoorbeeld de Seveso-inrichting...

dan moet de enkelvoudige aanvraag

voor de wateractiviteit...

en de enkelvoudige aanvraag voor

de milieubelastende activiteit bij de provincie...

gelijktijdig worden aangevraagd

door de initiatiefnemer.

Als de initiatiefnemer kiest voor het indienen

van zijn omgevingsvergunning...

voor een enkelvoudige aanvraag,

dan geldt de reguliere procedure standaard.

Dat is de procedure van acht weken.

Het bevoegd gezag kan die procedure

eenmalig met zes weken verlengen.

Beslist ze niet tijdig en wordt ze

in gebreke gesteld, dan geldt een dwangsom.

De lex silencio positivo verdwijnt. Dat betekent

dat de van rechtswege vergunning ook verdwijnt.

Als de termijn niet gehaald wordt, heeft

de initiatiefnemer niet automatisch z'n vergunning.

Mocht de initiatiefnemer

een meervoudige aanvraag indienen...

en is er advies met instemming nodig

van een ander bevoegd gezag...

dan geldt dat het bevoegd gezag

dat de omgevingsvergunning afhandelt...

vier weken extra de tijd krijgt

om de vergunning te verlenen of te weigeren.

We hebben straks ook nog de uitgebreide

procedure op de omgevingsvergunning.

Al zal die minder vaak voorkomen.

Een uitgebreide procedure is de procedure

van 26 weken, 6 maanden...

en geldt alleen als de initiatiefnemer

daar om verzoekt of ermee instemt...

of wanneer de activiteit benoemd is

in het Omgevingsbesluit, artikel 10.24.

Ook kan het voorkomen dat het bevoegd gezag,

zoals de gemeenteraad of het college vindt...

dat het een complexe aanvraag is

met verschillende belangen die tegenstrijdig zijn...

en kiest voor de uitgebreide procedure.

Dit laatste kan dus alleen onder voorwaarden.

Onder de Omgevingswet wordt de vergunning voor

het bouwen opgeknipt. Dat noemen we de 'knip'.

Er is straks een technische bouwvergunning

of een technische melding...

en een ruimtelijke bouwvergunning.

Die knip komt voort uit de Wkb,

de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen.

Onder de Wkb is opgenomen

dat alle bouwwerken uit Gevolgklasse 1...

zoals aanbouwen, uitbouwen

of bijbehorende gebouwen...

straks met een aparte vergunning

worden aangevraagd of met een aparte melding.

Dit loopt via de Private Kwaliteitsborger,

vandaar de naam:

Wkb, Wet kwaliteitsborging voor het bouwen.

Als we te maken hebben met de bouwactiviteit

in het omgevingsplan of de Omgevingswet...

dan kan het zijn dat de Omgevingswet stelt

dat het bouwwerk vergunningsvrij of -plichtig is.

Het kan ook zijn dat het bevoegd gezag,

de gemeenteraad, in het omgevingsplan...

die vergunningsvrije bouwwerken uitbreidt

of een vergunningsplicht toevoegt.

Naast die ruimtelijke vergunningsplicht

of het ruimtelijk vergunningsvrije...

is er ook nog sprake van een technische

meldingsplicht of een technische vergunning.

De technische meldingsplicht geldt voor

bouwwerken in Gevolgklasse 1.

De technische vergunningsplicht geldt voor

Gevolgklasse 2 en 3.

Tegelijkertijd met de inwerkingtreding van de

Omgevingswet zal ook de Wkb in werking treden...

waardoor alle bouwwerking in Gevolgklasse 1

onder een technische meldingsplicht...

via de Private Kwaliteitsborger gaan lopen.

De initiatiefnemer vraagt dan, eventueel...

een ruimtelijke vergunning aan voor het bouwen bij

een gemeente, of de activiteit is vergunningsvrij.

Parallel daaraan loopt de technische

meldingsplicht via een Private Kwaliteitsborger...

die toetst hoe de bouw verloopt

en ook de bouw gereed meldt.

De knip tussen de ruimtelijke vergunning en

de technische melding geldt voor Gevolgklasse 1.

Voor Gevolgklasse 2 en 3, het zwaardere bouwen,

groter dus dan één bouwlaag, bedrijven...

of meer dan een bijgebouw,

een aanbouw of uitbouw...

geldt dat later besloten zal worden

of ook daarvoor de knip in werking zal treden.

Wat betekent de komst van de Omgevingswet

voor toezicht en handhaving?

De verwachting is: best veel.

We werken straks onder andere met zorgplichten.

Een zorgplicht handhaven is natuurlijk

iets heel anders dan de regels handhaven.

Bovendien werken we straks meer met algemene

regels, dus geen vergunningsplicht...

waarop toch toezicht moet worden gehouden en

die misschien ook gehandhaafd moeten worden.

Zorgplichten zijn bovendien bestuursrechtelijk

en strafrechtelijk te handhaven.

Ook dat is een belangrijk verschil.

De bestuurlijke boete is uitgebreid

voor cultureel erfgoed en Seveso-inrichtingen.

En bestuursorganen kunnen gebruikmaken

van de flexibiliteitsregeling...

en daarmee hun bevoegdheden overdragen

aan een ander bestuursorgaan.

Ook de knip zal effect hebben,

want ondanks dat er straks sprake is...

van de technische meldingsplicht

en de ruimtelijke vergunning...

is het bevoegd gezag eenzelfde, te weten:

de gemeente.

De kwaliteitsborger,

die aan de private kant staat...

zal dus nauw moeten samenwerken met toezicht

en handhaving van de gemeentelijke afdeling.

Waarschuwingsbeleid en prioriteringsbeleid

is daarom aan te bevelen.

Het waarschuwingsbeleid gaat over

het geven van een waarschuwing...

in plaats van direct over te gaan

tot het handhaven.

En het prioriteringsbeleid kan een must zijn

in het geval van een capaciteitstekort.

Met de komst van de Omgevingswet

is de participatie wettelijk verankerd.

Er geldt dus straks een participatieplicht,

maar wie is de participant?

Ook dat staat in de Omgevingswet beschreven.

Als de Omgevingswet praat over belanghebbenden

of participanten dan bedoelt de wet:

Burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties

en andere bestuursorganen.

Dit is dus een bredere en minder afgebakende

doelgroep dan de kring van belanghebbenden...

zoals die wordt gebruikt

in de Algemene wet bestuursrecht.

Op drie manieren zit participatie

in de Omgevingswet:

Als eerste als kennisgeving, die hoort bij

het omgevingsplan en het projectbesluit.

Als het bevoegd gezag voornemens is om een

omgevingsplan op te stellen en vast te stellen...

of een projectbesluit te nemen,

moeten ze aan de voorkant aangeven...

hoe ze van plan is de participatie in te richten

en hoe de resultaten verwerkt zullen worden.

Er geldt ook een motiveringsplicht participatie

in de Omgevingswet.

Die motiveringsplicht geldt voor omgevingsvisies,

programma's...

omgevingsplannen en projectbesluiten.

Die houdt in dat bij vaststelling

van dat kerninstrument...

het bevoegd gezag aangeeft

hoe de participatie is gelopen...

welke doelgroepen zijn betrokken en wat gedaan

is met de output, input en de resultaten.

Ook is een aanvraagvereiste participatie

voor de omgevingsvergunning opgenomen.

Die geldt voor de initiatiefnemer.

Bij elke omgevingsvergunningaanvraag geldt...

dat de initiatiefnemer de vraag over participatie

moet beantwoorden.

Dat betekent dat de aanvrager beantwoordt

of een participatietraject heeft plaatsgevonden...

en de samenleving betrokken is geweest,

en zo ja, hoe.

Het betekent ook dat de initiatiefnemer

'nee' kan aanvinken.

'Nee, er is niet aan participatie gedaan

en nee, de samenleving is niet betrokken.'

Als dat gebeurt, is dat geen weigeringsgrond

voor de omgevingsvergunning.

Elke initiatiefnemer heeft het recht

om zelf de inschatting te maken...

of participatie nuttig of noodzakelijk is

voor de aanvraag.

Het beantwoorden van de aanvraagvereiste

is verplicht.

Het invullen van ja of nee laat de wetgever vrij.

Mocht het zo zijn dat het bevoegd gezag vindt...

dat participatie bij deze aanvraag

echt nuttig of noodzakelijk is...

dan kan een bevoegd gezag altijd gebruikmaken

van de Algemene wet bestuursrecht...

en zelf derden benaderen

of een zienswijze procedure opstarten.

Als de initiatiefnemer kiest voor participatie

bij z'n aanvraag...

is de initiatiefnemer vrij om zelf in te vullen

hoe die participatie wordt vormgegeven.

De gemeente, maar ook de wetgever,

schrijft daar geen regels voor.

Participatie is uitputtend geregeld

in de Omgevingswet...

en mag niet aanvullend geregeld worden.

De gemeenteraad kan wel gevallen

of categorieën van gevallen aanwijzen...

van buitenplanse omgevingsplanactiviteiten...

dus vergunningaanvragen

die niet passen in het omgevingsplan...

waarvoor participatie wel verplicht is, en waarbij

de initiatiefnemer geen 'nee' kan aanvinken.

Als de gemeenteraad dit doet...

dan moeten die gevallen

van buitenplanse omgevingsplanactiviteiten...

worden aangewezen in het omgevingsplan

of in een verordening...

maar zeker voordat de aanvraag wordt ingediend.

In dat geval moet de initiatiefnemer

altijd een participatieproces vormgeven...

maar kan de initiatiefnemer

nog wel zelf kiezen hoe ze dat vormgeeft.

Er mogen dus geen regels opgenomen worden

over de hoe-vraag van participatie.

Als de initiatiefnemer geen informatie verstrekt

over participatie of 'nee' aanvinkt...

dan kan het bevoegd gezag de aanvraag

buiten behandeling laten.

Dit geldt overigens alleen

als het college van B en W het bevoegd gezag betreft.

Dit jaar is ook de motie-Nooren aangenomen.

Die motie gaat over het verplicht opstellen

van participatiebeleid voor het bevoegd gezag.

Bij kerninstrumenten zoals de omgevingsvisie,

programma, omgevingsplan en het projectbesluit...

moet verplicht worden geparticipeerd.

De motie-Nooren legt uit dat in

het participatiebeleid het bevoegd gezag toelicht...

hoe ze die participatie gaat invullen.

Ook zijn aan dat participatiebeleid de omgevings-

en de waterschapsverordening toegevoegd.

Dit participatiebeleid is ook een aanvulling

op artikel 150 van de Gemeentewet.

Dat gaat over het betrekken

van belanghebbenden...

bij besluiten van de overheid, van de gemeente.

De regering wordt ook verzocht in deze motie...

om het liefst voor inwerkingtreding

van de Omgevingswet...

dit participatiebeleid af te ronden

en te hebben vastgesteld.

Deze motie moet nog verwerkt worden

in de Omgevingswet.

Dus we gaan nog zien hoe dat uiteindelijk

vorm zal worden gegeven.

Het Digitaal Stelsel Omgevingswet

is het fundament onder de Omgevingswet.

Zonder een goedwerkend DSO

kan de Omgevingswet niet in werking treden.

Via dat Digitaal Stelsel,

dat landelijk wordt gebouwd...

worden omgevingsdocumenten en -besluiten

bekendgemaakt en gepubliceerd.

Bovendien kan een initiatiefnemer of eenieder

zich oriënteren op de kaart...

en vinden welke activiteiten zijn toegestaan,

welke regels er gelden en wat verboden is.

Via vragenbomen kan een initiatiefnemer checken

of er een vergunningsplicht geldt...

op een bepaalde plek voor een bepaalde activiteit.

En als plannen worden opgesteld

of aanvragen worden ingediend...

kan dat allemaal en zal dat allemaal

via datzelfde Digitaal Stelsel lopen.

Dat betekent dat alle plannen en regels van zowel

het Rijk, provincie, waterschap als gemeente...

via dezelfde locatie op internet

ontsloten zullen worden.

Het Digitaal Stelsel is eigenlijk

het nieuwe Omgevingsloket.

Het vervangt daarmee het huidige OLO,

maar ook het AIM voor de meldingen...

en ruimtelijkeplannen.nl

waar de bestemmingsplannen op te vinden zijn.

In de eerste fase zal daarop de omgevingsvisie,

het programma, het omgevingsplan...

de omgevingsverordening,

de waterschapsverordening...

de projectbesluiten en mogelijk zelfs leggers

en peilbesluiten zijn terug te vinden.

Er zitten vijf basisfunctionaliteiten in het DSO.

Het gaat om:

Het delen van informatie, autorisatie van

een bestuursorgaan of een bevoegd gezag...

afstemmen over het ketenproces,

samenwerken aan één resultaat...

of afstemmen over de besluitvorming,

zoals de meervoudige aanvraag.

De inwerkingtreding van de Omgevingswet

laat nog heel even op zich wachten.

Toch is er nog veel werk te verrichten en is er veel

te vertellen en te lezen over de Omgevingswet.

Mocht je ontzettend enthousiast geworden zijn

van mijn verhaal...

is er heel veel meer terug te vinden

op de VNG-website...

in de producten- en dienstencatalogus.

In de PDC zijn webinars te vinden,

handreikingen, lezingen, powerpointpresentaties...

spiekbriefjes, Excelsheets

en zelfs games over de Omgevingswet.

Mocht je meer willen weten over participatie in

de Omgevingswet of bij de omgevingsvergunning...

dan is de Wegwijzer Participatie te vinden

op de website van Aandeslagmetdeomgevingswet.

In de presentatie is hiervoor een link te vinden.

Veel succes en aan de slag, zou ik zeggen.

Presentatie

De presentatie over de Omgevingswet in vogelvlucht (pdf, 1.6 MB) is ook als pdf beschikbaar.




Vraag het onze experts!

Hebt u een vraag of suggestie over de implementatie van de Omgevingswet? Gebruik dan onderstaand formulier, het Informatiepunt Leefomgeving staat tot uw dienst!

Vragenformulier

Tel: 088 - 797 07 90
Bereikbaar op werkdagen van 09.00 tot 17.00 uur.

Alle informatie om u voor te bereiden op de Omgevingswet

Interbestuurlijke samenwerking

Het programma Aan de slag met de Omgevingswet is een samenwerkingsverband van gemeenten (VNG), provincies (IPO), waterschappen (UvW) en het Rijk. Het programma ondersteunt overheden, maatschappelijke partners, bedrijven, initiatiefnemers en belanghebbenden om te kunnen werken met de wet.

Over deze site

  • Programma Aan de slag
  • Informatiepunt Leefomgeving
  • Verantwoording
  • Toegankelijkheid
  • Privacyverklaring
  • Cookies
  • Contact
  • Archief

Volg ons

  • @aandeslagow
  • Omgevingswet op LinkedIn
Rijksoverheid
Unie van Waterschappen
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Interprovinciaal overleg