Digitaal stelsel klaar om invoering Omgevingswet te ondersteunen
Bert Uffen staat sinds januari 2017 aan het roer bij het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Zo maakt hij ook deel uit van de Programmaraad van het programma Aan de slag met de Omgevingswet.
Samen stapsgewijs ontwikkelen
Het Digitaal Stelsel Omgevingswet Landelijke Voorziening – DSO-LV – wordt eind 2019 opgeleverd. Het is dan af genoeg voor gemeenten, waterschappen, provincies en hun leveranciers om erop aan te sluiten, ermee te oefenen en het te vullen met documenten en regels. Is het dan helemaal klaar? Nee, er blijven wat restpunten over die in de loop van 2020 worden afgemaakt.
Zo kunnen organisaties zich in 2020 voorbereiden op de invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2021. Ook in de jaren na 2021 blijft het DSO-LV – het nieuwe Omgevingsloket – in ontwikkeling. Volgens de plannen en om het te verbeteren met de feedback van gebruikers. ‘Samen stapsgewijs ontwikkelen is de kracht van het nieuwe Omgevingsloket,’ zegt programmadirecteur Bert Uffen.
Hij draagt rond de jaarwisseling de verantwoordelijkheid over aan de Tactische Beheer Organisatie (TBO). Dit was gepland maar toch zal het afscheid hem zwaar vallen. ‘Ik vind het een gek idee dat ik in 2021 iets anders doe, en dan in de krant lees dat de Omgevingswet soepel in werking is getreden. Zul je zien, dat er dan niets over het DSO wordt geschreven. Want, zo gaat dat: een gelukt ICT-project is geen nieuws. Zelfs niet als het zo omvangrijk en complex is als DSO-LV.’ Uffen wil niet te vroeg juichen, maar dat het gaat slagen, daar twijfelt hij niet aan.
Uitdagingen
Een van de grootste uitdagingen van het DSO was het ontwikkelen van de standaard voor het aanbieden van omgevingsdocumenten. Die standaard is er nu, maar dit had de nodige voeten in de aarde. Een standaardisatieproces is ingewikkeld en normaal gaat het geleidelijk, maar nu was er de harde deadline van het in werking treden van de wet. ‘Dat gaf een tijdsdruk die eigenlijk niet past voor een standaardisatieproces,’ zeg Uffen. Standaardiseren grijpt in op werkprocessen, je hebt inhoudelijke kennis nodig van alle stakeholders en vooral draagvlak. Het is niet zo rechttoe rechtaan als software ontwikkelen.’
Aan de slag
Voor de achterban en marktpartijen is het nu echt tijd om aan de slag te gaan. 'Het jaar 2020 is het jaar om aan te sluiten, te oefenen en om het DSO te vullen met plannen, begrippen en vragenbomen (toepasbare regels). Het komt nu aan op gemeenten, provincies, waterschappen en de verschillende partijen van het Rijk.’ Op grond van wat hij in het programma ziet, heeft Uffen de indruk dat op veel plekken in het land wordt gewerkt aan het voorbereiden op de invoering van de wet. Als voorbeeld noemt hij de presentatie bij de kwartaaldemonstratie over de praktijkproef Omgevingsplan in Edam-Volendam. ‘IJzersterk hoe juridische teksten – gedeeltelijk geautomatiseerd – zijn vertaald naar vragenbomen, hoe ze zijn gekoppeld aan werkingsgebieden, en dat gebruikers straks de mogelijkheid hebben om te filteren. Inhoudelijk en technisch heel knap.’
Keiharde deadlines
Uffen vertelt erover daags na de kwartaaldemonstratie van het derde kwartaal 2019 op de DSO-dag. Voor de ontwikkelteams en de programmaleiding zijn die kwartaaldemo’s hoogtijdagen. Hier werken ze het hele kwartaal naartoe om de opgeleverde resultaten te laten zien. ‘Die keiharde deadlines zijn het werkende ingrediënt van de succesvolle aanpak van de agile-methode. Het is een sterke onderstroom die de hartslag van het programma bepaalt,’ zegt Uffen. Hij is ervan overtuigd dat de ontwikkeling van het DSO-LV met de traditionele ‘waterval-aanpak’ jaren langer zou hebben geduurd en veel meer geld zou hebben gekost. Het programma werkte eerder wel op die manier, maar de kwartiermakers voelden dat het anders moest. Ze gooiden het roer om en switchten naar de agile-scrum-methode. ‘Dankzij die cruciale beslissing zijn we zover gekomen. Het was geheid mislukt als het niet op deze manier was gegaan.’ Zelf kwam Uffen vlak na de omslag aan boord, drie jaar geleden nu.
Samenwerken moet je leren
Een paar dagen na de kwartaaldemo is er zoals steeds een tweedaagse planningssessie om af te spreken wat de teams in het laatste kwartaal opleveren, en hoe dit wordt verdeeld in ontwikkelsprints van twee weken. Aan het eind van iedere sprint laten de product owners de resultaten zien, ook wat er niet gelukt is. ‘In de happy-flow haalt iedereen z’n planning, maar in de echte wereld valt er altijd wel iets tegen. Het is essentieel om dat vroeg van elkaar te weten en in te spelen op de gevolgen.’ Over het algemeen is de sfeer positief op zo’n dag. ‘Maar’, zegt Uffen, ‘het is serieus werk en de politieke druk is groot. We hebben flinke inhoudelijke discussies, in het begin waren we nog wel eens te lief voor elkaar. Samenwerken moet je leren, het gaat steeds beter. Niet alleen interbestuurlijk met de andere overheden en met gebruikers, ook met partijen zoals Rijkswaterstaat, het Kadaster, KOOP, Geonovum en het RIVM. Een samenwerking op deze schaal is ongekend. Dit is complex en het geeft ongelooflijk veel voldoening als het lukt.’ Ook met marktpartijen wordt samengewerkt. Bij de ontwikkeling van het stelsel maar ook in de praktijkproeven samen met overheden.
Ontwikkelen DSO gaat door
In januari gaat het DSO-LV over naar de Tactische Beheer Organisatie (TBO) die is belegd bij het Kadaster. Is het dan helemaal klaar? Nee, er blijven wat restpunten over die in de loop van 2020 worden afgemaakt. Ook het bouwen en ontwikkelen gaat ondertussen gewoon door. Als het stelsel eenmaal in gebruik is, begint het doorontwikkelen. ‘Want,’ zegt Uffen, ‘in het gebruik ontdek je wat je nog mist of wat er beter kan.’ Rond de jaarwisseling komt dan de officiële oplevering, het moment dat de opdrachtgevers (BZK, IPO, VNG, Unie van Waterschappen) het DSO-LV accepteren. Vanaf dat moment gaan de decentrale overheden betalen voor het beheer van het stelsel. Voorwaarde is dat ze krijgen wat is afgesproken. Uffen heeft er geen buikpijn van. ‘Ik moet het natuurlijk afkloppen, maar het zou zomaar kunnen dat ik bij de laatste kwartaaldemo op 17 december heel erg trots ga zijn.’