Toelatingsregels omgevingsplan
De toelatingsregels in het omgevingsplan bestaan uit bouw- en gebruiksregels.
Bouwregels omgevingsplan
De bouw- en gebruiksregels regelen de ruimtelijke inpassing van een bedrijf op een locatie. Met deze regels wordt voldaan aan een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Het gaat daarbij onder meer over de precieze locatie, bouwhoogte, oppervlakte en het soort bedrijf dat zich mag vestigen.
Gelden op een locatie nog de regels uit het tijdelijk deel van het omgevingsplan? Dan gelden daarnaast ook de van rechtswege toegelaten bouwactiviteiten van artikel 22.36 bruidsschat omgevingsplan. Deze bouwactiviteiten zijn deels de opvolging van het vergunningvrij bouwen onder de oude regelgeving. Meer achtergrondinformatie vindt u op de pagina Vergunningvrij bouwen.
Relatief kleine aanpassingen van een bestaand pand mogen altijd uitgevoerd worden. Ongeacht de bouwregels in het omgevingsplan. Dit staat in artikel 2.15f Bbl. Meer informatie vindt u op de pagina Vergunningvrij bouwen.
Gebruiksregels omgevingsplan en bouwkundige aanpassingen
In het omgevingsplan staan gebruiksregels die tot bouwkundige aanpassingen van het gebouw kunnen leiden. Een voorbeeld is de eis voor geluid van een binnenwaarde van 35 dB(A) voor in– of aanpandige woningen. Aan deze eis kan worden voldaan door de geluidsterkte aan te passen. Maar er kan ook gekozen worden voor bouwkundige oplossingen (geluidisolatie).
Omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit bouwwerken
In artikel 22.26 bruidsschat omgevingsplan staat een vergunningplicht om vooraf het concrete (ver)bouwplan te toetsen aan de bouwregels in het omgevingsplan. Hieronder valt het (ver)bouwen van een bedrijf.
Er zijn 2 uitzonderingen op deze vergunningplicht:
- De (ver)bouwactiviteiten die vallen onder artikel 2.15f onder b tot en met r van het Bbl.
- De (ver)bouwactiviteiten die zijn opgenomen in artikel 22.27 bruidsschat omgevingsplan. Deze bouwactiviteiten moeten wel passen binnen de toelatingsregels van het omgevingsplan.
Technische bouwregels Bbl
In het Bbl staan de technische bouwregels voor het (ver)bouwen van een bedrijf. Deze technische bouwregels zijn gericht op veiligheid, gezondheid, duurzaamheid en bruikbaarheid.
Afhankelijk van de aard van het bedrijf, zijn de regels voor bepaalde gebruiksfuncties van belang. Bijvoorbeeld de industriefunctie, de kantoorfunctie of de bijeenkomstfunctie. Of voor installaties de functie bouwwerk geen gebouw zijnde.
Omgevingsvergunning bouwactiviteit
Artikel 2.15d Bbl regelt de vergunningplicht voor de technische bouwactiviteit voor bedrijfsgebouwen met een dak. Artikel 2.15da Bbl regelt de vergunningplicht voor bouwwerken geen gebouw zijnde. In de (aanvraag voor de) omgevingsvergunning bouwactiviteit staat hoe een bedrijf technisch gebouwd wordt.
Artikel 2.15db regelt de uitzonderingen op de vergunningplicht. Deze bouwactiviteiten zijn of meldingsplichtig (als gevolg van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen) of vergunningvrij. De meldingsplicht wordt ingevoerd op basis van de wetswijziging Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb). De inhoud van deze wet staat nog niet vast. Meer informatie over de wetswijziging Wet kwaliteitsborging vindt u op de site van het Instituut voor Bouwkwaliteit.
Alle bouwactiviteiten die onder het Besluit omgevingsrecht vergunningvrij waren, zijn onder het Bbl ook vergunningvrij voor de technische bouwactiviteit.
Bouwregels milieubelastende activiteiten Rijk
Hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) wijst een aantal milieubelastende activiteiten aan. Om het milieu en de leefomgeving te beschermen, kan de overheid bij deze activiteiten ook bouwregels voorschrijven. Deze regels gaan over onder andere externe veiligheid, bodem en water.
Voorbeelden van bouwregels ter bescherming van het milieu of de leefomgeving zijn: een vloeistofdichte vloer, afstand houden van de perceelgrens of de positie van een emissiepunt. Deze bouwregels staan in hoofdstuk 4 en 5 van het Bal of in een omgevingsvergunning milieubelastende activiteit.
Bouwregels vanwege bijzondere omstandigheden of locaties
Bedrijven vestigen zich soms op bijzondere locaties. Bijvoorbeeld in of in de buurt van een natuurgebied of in een monument. Daarvoor kan dan een specifieke vergunning nodig zijn. Zoals een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit, flora- en fauna-activiteit of rijksmonumentenactiviteit. Daarin kunnen specifieke bouwregels staan.