Technieken verminderen emissie
Het is BBT om 1 of een combinatie van de genoemde technieken de BBT zijn om stofemissies uit stallen te verminderen (BBT 11). De veehouder mag ook andere technieken gebruiken die ten minste een gelijkwaardig niveau van milieubescherming garanderen. Deze BBT-conclusie betekent dat de veehouder in alle stallen emissiereducerende maatregelen moet treffen.
Het is niet zo dat de meest minimale technieken altijd voldoende zijn om aan de BBT-conclusie te voldoen. Dit hangt af van de specifieke situatie. Bijvoorbeeld de grootte van het bedrijf, de mogelijkheden tot reductie en de uitvoering van het bedrijf. Bij een groot bedrijf of grote stallen zijn duurdere technieken eerder betaalbaar. Per geval beoordeelt de gemeente wat voor die specifieke situatie BBT is.
In Nederland staan emissiearme huisvestingssystemen en technieken die de uitstoot van fijnstof verminderen in de Omgevingsregeling.
Emissiegrenswaarden
De emissie van een stal moet in elk geval voldoen aan de emissiegrenswaarden die in het Besluit activiteiten leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bal) staan. Deze emissiegrenswaarden heeft het Rijk vastgesteld voor alle bedrijven in Nederland en zijn een gemiddelde BBT.
Er kunnen redenen zijn om uit te gaan van een strengere emissiegrenswaarde. Bijvoorbeeld bij een bedrijf met een hoge emissie en omdat er betere technieken haalbaar en betaalbaar zijn. Ook kan het nodig zijn om verdergaande technieken te eisen vanwege plaatselijke omstandigheden, zoals bijvoorbeeld een hoge achtergrondconcentratie of cumulatie. Van belang is dat er geen significante milieuverontreiniging Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) is.
Als er voor een stal geen emissiegrenswaarde is, moet de gemeente bepalen welke maatregelen ze in dat geval als BBT kan aanmerken.
De gemeente kan ook een minder strenge emissiegrenswaarde opleggen. In de praktijk zijn er voor veehouderijen geen voorbeelden waarbij dit te motiveren is.
Kostenafweging
Het lijkt logisch om in Nederland uit te gaan van de technieken die op de fijnstoflijst staan. Er zitten grote verschillen tussen de emissiereducerende werking van de verschillende maatregelen en de hoogte van de kosten van de genoemde maatregelen. Per bedrijf beoordeelt de gemeente wat in redelijkheid te verplichten is.
Voor de verschillende technieken is per diercategorie berekend wat de kosteneffectiviteit (pdf, 213 kB) is. Dit zijn de jaarlijkse kosten per jaarlijks vermeden kilogram fijnstof. Het gaat dan om de jaarlijkse kosten voor rente, afschrijving en onderhoud en exploitatiekosten (energieverbruik, zuur en afvoer spuiwater bij luchtwassers).
De investeringskosten en exploitatiekosten per dier van een techniek zijn te vinden in KWIN veehouderij 2020-2021. Deze kosten zijn gebaseerd op een bepaalde omvang van een stal. Voor kleinere stallen kunnen de kosten hoger zijn, voor grotere stallen lager. Ook kan het zijn dat het in oude stallen technisch ingewikkeld is om een techniek in te bouwen.
Een techniek kan ook op andere vlakken kosten besparen of juist meer kosten genereren. De strooiselschuif zorgt bijvoorbeeld voor minder grondeieren en daardoor voor minder arbeidskosten. Een warmtewisselaar bespaart meestal energie en kan het leefklimaat verbeteren. Het inbouwen van warmtewisselaars in bestaande stallen geeft meerkosten van circa 25%. De droogfilterwand neemt bij inbouw stalruimte in of er is een aanbouw nodig. Dit is meegenomen bij de investeringskosten. Dit is niet nodig voor de nokvariant.
Monitoring
Het is BBT om (fijn) stofemissies in de lucht te monitoren (BBT 27). Dit kan met meten of met een raming op basis van emissiefactoren. Op basis van het aantal dieren en de emissiefactoren kan de veehouder of de gemeente op elk moment de emissie van fijnstof berekenen.
Het is ook BBT om de werking van een luchtzuiveringssysteem (zoals een luchtwasser) te meten en te monitoren (BBT 28). Het meten gebeurt al voordat een systeem een emissiefactor of reductiepercentage krijgt. Voor het monitoren van luchtwassers staan er eisen in het Bal.
Voor andere luchtzuiveringssystemen moet de gemeente beoordelen of eisen voor monitoring nodig zijn.
Meer informatie