TEKST WEBCOLLEGE OVERGANGSRECHT INTRO Overgangsrecht in de Omgevingswet (AL +MK) Mijn naam is Anneke Loof. Ik ben projectleider bij de Programmadirectie Omgevingswet voor het Invoeringsbesluit en de Invoeringsregeling Omgevingswet. Sinds mei 2014 ben ik betrokken bij het opstellen van het overgangsrecht voor de Omgevingswet. Mijn naam is Marjan Koopmans. Ik ben senior wetgevingsjurist en werk ook bij de Programmadirectie Omgevingswet. Ik houd mij onder meer bezig met het schrijven van het overgangsrecht voor de Omgevingswet. In dit webcollege gaan we uitleg geven over het overgangsrecht in de Omgevingswet. TITELKAART: Waarom een webcollege over overgangsrecht? (AL) Tijdens bijeenkomsten over het Invoeringsbesluit Omgevingswet vertelde ik over het overgangsrecht voor de Omgevingswet en de structuur en inhoud van de Invoeringswet, het Invoeringsbesluit en de Invoeringsregeling. Het viel me op dat aanwezigen naderhand vaak dezelfde reactie gaven: ”Nu jij het zo vertelt, begrijp ik het veel beter dan na het lezen van de toelichting”. Daarom kwam ik op het idee om een webcollege te maken, zodat u op een voor u geschikt moment hiernaar kunt kijken en luisteren. Tijdens dit webcollege nemen we u achtereenvolgens mee in: - de uitgangspunten die we bij het maken van het overgangsrecht hebben gebruikt, - de plek waar de verschillende onderdelen van het overgangsrecht te vinden zijn, - de manier waarop we dat uiteindelijk hebben opgeschreven, de opbouw en structuur ervan én de hoofdlijnen van het overgangsrecht. In dit webcollege gaan we vooral in op het kortlopende overgangsrecht dat voor het grootste deel in de Invoeringswet staat, voor een kleiner deel in het Invoeringsbesluit en voor een nog kleiner deel in de Invoeringsregeling, dus zeg maar alles wat op 1 januari 2021 direct voor iedereen duidelijk moet zijn. Er is ook nog overgangsrecht voor de langere termijn. Dat is te vinden in de AMvB’s, maar daar gaan we in dit webcollege niet verder op in. Er is ook een infographic gemaakt over het overgangsrecht. Die is te vinden op de website. Daar vindt u ook andere webcolleges, die gaan over de milieubelastende activiteit in de Omgevingswet en over vergunningverlening bij complexe bedrijven. TITELKAART: Uitgangspunten overgangsrecht (AL) We beginnen met de uitgangspunten die we bij het maken van het overgangsrecht hebben gebruikt. Als je een nieuwe wet maakt, moet je keuzes maken en dan wil je graag dat die keuzes logisch zijn en breed worden gedragen. Zo voorkom je willekeur. Daarom zijn er uitgangspunten geformuleerd. Het zijn er zes. Ik loop ze één voor één met u door. TITELKAART: Uitgangspunt Rechtszekerheid (AL) Het eerste uitgangspunt is rechtszekerheid. Want je moet voorkomen dat onduidelijkheid ontstaat over de vraag welke van de bestaande regels straks – na inwerkingtreding van de Omgevingswet – nog gelden. Dit uitgangspunt voorkomt dat bestaande rechten van burgers en bedrijven worden aangetast. Zo worden alle ontheffingen en vergunningen, waarvoor de nieuwe omgevingsvergunning in de plaats komt, aangemerkt als omgevingsvergunning. Daarvoor hoeven burgers en bedrijven dus niets te doen. Daarnaast blijven door het overgangsrecht de lopende procedures rechtsgeldig. Die procedures worden onder het oude recht afgehandeld. Oftewel: tijdens de wedstrijd worden de spelregels niet veranderd. TITELKAART: Uitgangspunt Politiek Bestuurlijk Draagvlak (AL) Ten tweede: als je keuzes maakt, wil je natuurlijk graag dat zo veel mogelijk mensen die keuzes steunen. Bij de Omgevingswet zijn veel verschillende ministeries en overheden betrokken en dus is hun mening belangrijk. De keuzes die we gemaakt hebben voor het overgangsrecht, moesten in ieder geval worden gesteund door de betrokken overheden, belangenorganisaties en het parlement. Daarom is het uitgangspunt van het politiek bestuurlijk draagvlak één van de uitgangspunten. TITELKAART: Uitgangspunten Uitvoerbaarheid en Eenvoud (AL) Uitgangspunten nummer drie en vier, uitvoerbaarheid en eenvoud, hebben met elkaar te maken. Het overgangsrecht moet uitvoerbaar zijn voor bestuursorganen, burgers en bedrijven en ook voor de rechterlijke macht. Het mag niet tot onevenredig hoge bestuurslasten of veel juridische procedures leiden. Ook mag het geen onevenredige administratieve lasten voor burgers en bedrijven opleveren. Wat de eenvoud betreft mag het overgangsrecht niet onnodig complex of onduidelijk zijn. Het moet zo min mogelijk rechtsvragen oproepen voor burgers, bedrijven, bestuursorganen en de rechterlijke macht. Hiermee zorgen we ervoor dat de overgang van oude naar nieuwe regels zo eenvoudig en praktisch mogelijk in elkaar zit. TITELKAART: Uitgangspunt Uniform tenzij (AL) Het vijfde uitgangspunt houdt in dat we het overgangsrecht voor alle onderdelen, of instrumenten, uit de wet zo veel mogelijk op dezelfde manier hebben uitgewerkt. Soms kon dat niet en moesten we een andere keuze maken. Dit is gebeurd volgens het uitgangspunt: uniform, tenzij. TITELKAART: Uitgangspunt Bevorderen snelle invoering van de Omgevingswet (AL) Het zesde en laatste uitgangspunt is het bevorderen van een snelle invoering van de wet. Hiermee wordt bedoeld dat er, waar dat mogelijk is, al overgestapt wordt naar de nieuwe instrumenten. Deze zes uitgangspunten zijn niet altijd met elkaar te verenigen. Bij de keuze voor een bepaalde vorm van overgangsrecht zijn de uitgangspunten daarom tegen elkaar afgewogen en heeft de een soms voorrang gekregen boven de ander. TITELKAART: Vindplaatsen van het overgangsrecht (MK) Het overgangsrecht is op verschillende plaatsen te vinden: • in hoofdstuk 4 van de Invoeringswet, • in hoofdstuk 8 van het Invoeringsbesluit, • in hoofdstuk 4 van de Invoeringsregeling, en • in hoofdstuk 22 van de Omgevingswet, • daarnaast is er ook nog wat overgangsrecht opgenomen in de basisbesluiten. In hoofdstuk 22 van de Omgevingswet staat het overgangsrecht dat ook op langere termijn nog blijft gelden. Gemeenten en waterschappen krijgen de tijd om de verschillende onderdelen van de fysieke leefomgeving om te zetten in het omgevingsplan en in de waterschapsverordening. Ook het overgangsrecht dat in de basisbesluiten staat, blijft op langere termijn nog gelden. Dat overgangsrecht gaan we hier niet behandelen. Dit webcollege gaat over het kortstondig overgangsrecht dat in de Invoeringswet, het Invoeringsbesluit en de Invoeringsregeling staat. Het gaat hier dus over het overgangsrecht dat vooral belangrijk is op 1 januari 2021. TITELKAART: Kortstondig overgangsrecht (MK) Het kortstondig overgangsrecht is dus opgenomen in verschillende hoofdstukken van de Invoeringswet, het Invoeringsbesluit en de Invoeringsregeling. De inhoud van die hoofdstukken hangt met elkaar samen en die hoofdstukken moeten daarom in onderlinge samenhang worden bekeken. Om die reden leggen we nu de opbouw en structuur van die hoofdstukken uit. In afdeling 4.1, van hoofdstuk 4 van de Invoeringswet staat voor welke wetten het overgangsrecht geldt. Dit betekent dat voor alle procedures die op grond van die wetten zijn begonnen, het overgangsrecht van toepassing is. Dit geldt ook voor procedures die in gang zijn gezet op grond van een algemene maatregel van bestuur die wordt ingetrokken of gewijzigd, als die AMvB gebaseerd is op een wet die in hoofdstuk 4 staat. TITELKAART: Voorbeeld samenhang vindplaatsen Overgangsrecht (MK) Ik geef nu een voorbeeld van hoe je het overgangsrecht in onderlinge samenhang moet bekijken. Het Stortbesluit bodembescherming wordt via het Invoeringsbesluit ingetrokken. In dit Stortbesluit staat een gedoogplichtbeschikking. Die gedoogplicht staat straks in de Omgevingswet. Het overgangsrecht dat hiervoor is gemaakt regelt dat een onherroepelijke gedoogplichtbeschikking geldig blijft, ook na 1 januari 2021. Er hoeft dus geen nieuwe gedoogbeschikking te worden aangevraagd of te worden vastgesteld. Dit overgangsrecht staat in het Invoeringsbesluit. Als een procedure om een gedoogplichtbeschikking te gaan vaststellen eind 2020 in gang is gezet, regelt het overgangsrecht dat die onder het oude recht wordt afgemaakt. Dit overgangsrecht staat in de Invoeringswet. Dus: voor het Stortbesluit bodembescherming staat het overgangsrecht voor de onherroepelijke gedoogplichtbeschikking in het Invoeringsbesluit en staat het overgangsrecht voor lopende procedures in de Invoeringswet. Als u dus op zoek gaat naar het overgangsrecht van een bepaalde wet, AMvB of regeling is het niet voldoende om alleen in de paragraaf te kijken waar het specifieke overgangsrecht van die wet, die AMvB of die regeling is opgenomen. Maar kijk dan ook in de afdelingen 4.1 en 4.2 van de Invoeringswet en afdeling 8.1 van het Invoeringsbesluit. TITELKAART: Overgangsrecht afdelingen van de Invoeringswet (AL) We zoomen opnieuw in op de verschillende afdelingen van de Invoeringswet. In hoofdstuk 4, afdeling 4.1, staat het overgangsrecht voor lopende procedures en, zoals net al aangegeven, voor welke wetten dat overgangsrecht geldt. In afdeling 4.2 zijn ook onderdelen of instrumenten gebundeld, zoals het overgangsrecht voor de omgevingsvisie, voor bestemmingsplannen, voor de omgevingsvergunningen en voor bestuurlijke boetes. In afdeling 4.3 staan die onderdelen van gewijzigde wetten die nog niet geregeld waren in afdeling 4.1. of 4.2. Bijvoorbeeld het overgangsrecht voor een ruimtelijke aanwijzing door het Rijk op grond van de Wet ruimtelijke ordening. TITELKAART: Overgangsrecht afdeling 4.1 van de Invoeringswet (AL) We gaan nog verder inzoomen op afdeling 4.1 Wat bedoelen we met een “lopende procedure”? Een voorbeeld: als een aanvraag voor een vergunning al voor 1 januari 2021 is ingediend, dan regelen we in afdeling 4.1 dat de vergunningprocedure wordt afgehandeld onder het oude recht, totdat die onherroepelijk is. Dat betekent bijvoorbeeld dat áls er een geschil ontstaat over die vergunning, alle procedures die daarna nog volgen worden afgemaakt onder het oude recht. Datzelfde doen we ook voor de ambtshalve vergunningen. Daar heb je alleen geen aanvraag bij. Maar als een overheidsorgaan een ontwerpbesluit ter inzage heeft gelegd, dan wordt die procedure tot en met eventuele rechtszaken afgemaakt onder het oude recht. TITELKAART: Overgangsrecht afdeling 4.2 van de Invoeringswet (AL) In afdeling 4.2 regelen we het overgangsrecht per onderwerp of instrument. Ik gaf al een aantal voorbeelden. Ik zoom in op de verschillende situaties rondom de omgevingsvergunning. Heeft een persoon of een bedrijf een onherroepelijke omgevingsvergunning, dan staat in afdeling 4.2 dat die vergunning ook geldig blijft onder de Omgevingswet. Daar hoeft hij niets voor te doen. Dat noemen we in de toelichting “gelijkstelling”. Dat betekent dat een vergunning die een persoon of een bedrijf had, ook na inwerkingtreding van de Omgevingswet gewoon geldig blijft. Dat geldt ook voor beperkingen, voorwaarden, of nadere eisen die aan een vergunning zijn gekoppeld. Die blijven net als de vergunning gelden zonder dat u iets hoeft te doen. Er zijn ook situaties mogelijk waarbij nu een algemene regel geldt, maar waarvoor in het nieuwe stelsel een vergunning nodig is. In dat soort situaties wordt de oude algemene regel een vergunningplicht. Het overgangsrecht geeft je automatisch een vergunning voor twee jaar. Dat is een tijdelijke situatie en is bedoeld om iedereen, zowel degene die een vergunning heeft als de overheid die een vergunning moet verlenen, de tijd te geven om aan de nieuwe regels te voldoen. Wel moet voor die situaties binnen die twee jaar een vergunning worden aangevraagd. Hier is er bewust voor gekozen het overgangsrecht ook uitvoerbaar en eenvoudig te laten zijn voor zowel overheden als personen en bedrijven. TITELKAART: Overgangsrecht afdeling 4.3 van de Invoeringswet (AL) Tot slot nog een voorbeeld van afdeling 4.3: de Wet ruimtelijke ordening. Het overgangsrecht voor de verschillende besluiten op basis van deze wet zijn verspreid terecht gekomen in de afdelingen 4.1, 4.2 en 4.3. Zoals ik net aangaf staan in afdeling 4.1 de lopende procedures voor besluiten, zoals een gedoogplichtbeschikking. Als die in voorbereiding is, vindt u het overgangsrecht in afdeling 4.1. Als de gedoogbeschikking onherroepelijk is, vindt u het overgangsrecht in afdeling 4.2. Het overgangsrecht voor bestemmingsplannen op grond van de Wet ruimtelijke ordening vindt u in afdeling 4.2, in artikel 4.6 om precies te zijn. Hetzelfde geldt voor het overgangsrecht van inpassingsplannen op grond van de Wet ruimtelijke ordening. Voor een deel treft u dat aan in afdeling 4.2 als de inpassingsplannen worden samengevoegd met bestemmingsplannen tot een omgevingsplan. Het voorbereidingsbesluit voor het inpassingsplan vindt u in afdeling 4.3, waardoor het overgangsrecht voor de inpassingsplannen dus verspreid is over de afdelingen 4.2 en 4.3. TITELKAART: Overgangsrecht Invoeringsbesluit (MK) Het overgangsrecht in het Invoeringsbesluit staat in hoofdstuk 8 en is als volgt opgebouwd. In afdeling 8.1 zijn overgangsbepalingen per onderwerp opgenomen, voor onder andere meldingen, kennisgevingen voor bijvoorbeeld het beginnen of beëindigen van bouwwerkzaamheden, andere informatieverplichtingen, gelijkwaardige maatregelen en maatwerkvoorschriften. In afdeling 8.2 zijn specifieke overgangsbepalingen opgenomen voor in te trekken en te wijzigen besluiten. In afdeling 8.3 zijn overgangsbepalingen opgenomen die nu nog in de wet zijn geregeld, maar die vanaf 1 januari 2021 met een AMvB worden geregeld. TITELKAART: Invoeringsbesluit afdeling 8.1 Overgangsrecht meldingen (MK) Ik zoom nu verder in op afdeling 8.1. Voor meldingen zijn drie verschillende situaties mogelijk, die leg ik hier uit. 1. Als een bedrijf voor 1 januari 2021 een melding heeft ingediend en voor die situatie geldt ook na 1 januari 2021 een meldingsplicht, dan blijft die melding gelden en hoeft het bedrijf geen nieuwe melding in te dienen. Dat is bijvoorbeeld zo bij de melding voor het in gebruik nemen van een bouwwerk. 2. Het kan zo zijn dat wat nu een meldingsplicht is, straks een informatieplicht wordt. Dat is juridisch gezien een ander soort verplichting. Als dat zo is, dan hoeft het bedrijf ook in die situatie niets te doen. De overheid beschouwt die melding als het verstrekken van gegevens en bescheiden van die activiteit want dat is voor de melding in de plaats gekomen. Dat is bijvoorbeeld zo bij de meldingsplicht op grond van de artikelen 7 en 8 van het Besluit algemene regels milieu mijnbouw. Er geldt een meldingsplicht voor de uitvoerder die van plan is om werkzaamheden uit te voeren met een mobiele installatie. Onder de Omgevingswet wordt dat een informatieplicht. 3. Tenslotte kan het zo zijn dat er nu voor een bepaalde situatie een vergunningplicht geldt, maar dat straks alleen een melding nodig is. Dan wordt de informatie waarover de overheid al beschikt, gezien als de informatie die nodig is voor de melding op grond van de Omgevingswet. Als er al een vergunningprocedure loopt, kan die worden gestopt. De artikelen 4.3 en 4.13 van de Invoeringswet zijn dan niet van toepassing. Dat is bijvoorbeeld zo bij de omgevingsvergunning brandveilig gebruik. Dat wordt een melding brandveilig gebruik. TITELKAART: Invoeringsbesluit afdeling 8.1 Overgangsrecht maatwerkvoorschriften Voor situaties waarbij maatwerkvoorschriften zijn opgesteld, lijkt het overgangsrecht op wat ik zojuist heb verteld. Hier zijn twee situaties mogelijk. Als een procedure in gang is gezet om maatwerkvoorschriften vast te stellen, dan wordt die procedure afgemaakt onder het oude recht totdat de maatwerkvoorschriften onherroepelijk zijn. Er zijn dan twee mogelijkheden: 1. Als een maatwerkvoorschrift, dat voor 1 januari 2021 al onherroepelijk is, ook onder de Omgevingswet nodig is, dan blijft dat bestaande maatwerkvoorschrift gelden. Het bedrijf hoeft hier niets voor te doen. 2. Als een maatwerkvoorschrift na 1 januari 2021 een vergunningvoorschrift moet worden, dan wordt dat maatwerkvoorschrift automatisch een vergunningvoorschrift. Het bedrijf hoeft hier niets voor te doen. TITELKAART: Overgangsrecht Invoeringsbesluit afdeling 8.2 (MK) In afdeling 8.2 zijn specifieke overgangsbepalingen opgenomen voor AMvB’s die moeten worden ingetrokken en AMvB’s die moeten worden gewijzigd. Voorbeeld: het Besluit algemene regels milieu mijnbouw. Die AMvB wordt ingetrokken en in die AMvB komt het instrument instemming voor. De onherroepelijke instemming gaat gelden als een omgevingsvergunning. Als er nog een procedure loopt, dan wordt die afgemaakt onder het oude recht. TITELKAART: Overgangsrecht Invoeringsbesluit afdeling 8.3 (MK) In sommige gevallen verplaatsen onderdelen van een wet naar AMvB-niveau. In artikel 5.1 van de Invoeringswet hebben we geregeld dat we het overgangsrecht voor dat soort gevallen in het Invoeringsbesluit opnemen. Dit overgangsrecht staat in afdeling 8.3. Zo wordt bijvoorbeeld artikel 2.12 van de Waterwet opgenomen in het Besluit kwaliteit leefomgeving en in het Omgevingsbesluit. Daarin staat de verplichting om een verslag uit te brengen over de algemene waterstaatkundige toestand van de primaire waterkering. Het overgangsrecht regelt dat die verslaglegging nog kan worden gedaan op grond van het oude recht. Een ander voorbeeld is de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden. Daarin staat in artikel 10b een aanwijzing van een zwemlocatie. Dit artikel komt straks terug in het Besluit kwaliteit leefomgeving. Het overgangsrecht regelt dat deze aanwijzing blijft bestaan. TITELKAART: Overgangsrecht Invoeringsregeling (MK) De Invoeringsregeling regelt het overgangsrecht voor de regelingen die worden ingetrokken en gewijzigd. En dan alleen als het overgangsrecht nog niet in de Invoeringswet of het Invoeringsbesluit staat. Het meeste overgangsrecht is dus al geregeld en het overgangsrecht dat in de Invoeringsregeling komt te staan zal zich beperken tot een gering aantal artikelen, waarbij één deel gaat over overgangsbepalingen per ingetrokken regeling en één deel over overgangsbepalingen per ingetrokken wet. TITELKAART: Overgangsrecht Invoeringsregeling afdeling 4.1 (MK) In afdeling 4.1 zijn overgangsbepalingen opgenomen per ingetrokken regeling. Een voorbeeld hiervan is de Regeling energieprestatie gebouwen. Die regeling wordt ingetrokken en in die regeling worden exameninstellingen aangewezen. Het overgangsrecht regelt dat die aanwijzingen blijven bestaan. TITELKAART: Overgangsrecht Invoeringsregeling afdeling 4.2 (MK) In afdeling 4.2 zijn overgangsbepalingen opgenomen per ingetrokken wet. Een voorbeeld hiervan is de aanwijzing van vergevorderde projecten van de Tracéwet. In de Invoeringswet is overgangsrecht opgenomen voor vergevorderde projecten op grond van de Tracéwet. Dat overgangsrecht regelt dat de Minister van Infrastructuur en Waterstaat in de Invoeringsregeling projecten aanwijst die in een vergevorderd stadium zijn. In afdeling 4.2 van de Invoeringsregeling zijn deze projecten aangewezen. TITELKAART: Tot slot (AL + MK; ter plekke bepalen wie welke zin gaat zeggen) Daarmee zijn we aan het einde gekomen van een korte introductie van het overgangsrecht. Wilt u het overgangsrecht nog eens rustig nalezen, dan verwijs ik u naar de eerdergenoemde infographic. Overige informatie kunt u vinden op de website en vragen kunt u stellen via de postbus. TITELKAART: OUTRO Voor meer informatie: www.omgevingswetportaal.nl www.aandeslagmetdeomgevingswet.nl postbus.eenvoudigbeter@minbzk.nl 1