Waddengebied
De instructieregels van het Bkl richten zich op de bescherming van de landschappelijke kernkwaliteiten en kenmerkend cultureel erfgoed in het gebied dat is aangewezen in de Planologische Kernbeslissing (PKB) Waddenzee. Het Bkl duidt dit gebied aan als 'PKB-Waddenzee'. Omdat ook activiteiten buiten het gebied invloed kunnen hebben op dat gebied, wijst het Bkl een groter gebied aan waarvoor de instructieregels gelden. Het Bkl duidt dit aan als 'Waddengebied'. De agenda voor het Waddengebied 2050 is in voorbereiding.
Landschappelijke kernkwaliteiten en kenmerkend cultureel erfgoed
De hoofddoelstelling voor het gebied 'PKB-Waddenzee' is de bescherming en ontwikkeling van de Waddenzee als natuurgebied. Het draait om het behoud van het unieke open landschap en de bescherming van het cultureel erfgoed. In artikel 5.129b Bkl staat welke instructieregels de kwaliteiten van de PKB-Waddenzee beschermen. Als landschappelijke kernkwaliteiten gelden de rust, weidsheid, open horizon en natuurlijkheid met inbegrip van de duisternis.
Kenmerken voor dit cultureel erfgoed zijn:
- historische scheepswrakken, verdronken en onder geslibde nederzettingen en ontginningssporen, en andere in de PKB-Waddenzee aanwezige archeologische monumenten
- zeedijken en daaraan verbonden historische sluizen
- landaanwinningswerken
- het systeem van stuifdijken
- het systeem van historische vaar- en uitwateringsgeulen
- kapen (in zee uitstekende kustgedeelten) en
- het ensemble Afsluitdijk
Activiteiten met mogelijk significant nadelige gevolgen
Als uitgangspunt voor het toelaten van activiteiten in het Waddengebied geldt dat activiteiten geen significant nadelige gevolgen mogen hebben voor de PKB-Waddenzee. Dit staat in artikel 5.129c van het Bkl. Dergelijke activiteiten kan het bevoegd gezag in het omgevingsplan alleen toelaten als:
- voor de activiteit geen reële alternatieven voorhanden zijn,
- zwaarwegende redenen van groot openbaar belang het toelaten van de activiteit rechtvaardigen en
- de initiatiefnemer de nadelige gevolgen zoveel mogelijk beperkt.
Activiteiten die alleen particuliere of private belangen dienen, zijn geen zwaarwegende redenen van groot openbaar belang. Ook niet ieder belang van de overheid of samenleving is een ‘groot openbaar belang'. Er moet daadwerkelijk sprake zijn van een activiteit die een openbaar belang dient met een zwaar gewicht. De activiteit moet opwegen tegen het behoud van de landschappelijke kernkwaliteiten en het kenmerkend cultureel erfgoed van de Waddenzee en het Waddengebied.
Niet toegelaten activiteiten en beperkingen aan (mijnbouw)activiteiten
De Planologische Kernbeslissing Waddenzee bevatte voor een veelheid van activiteiten al beleidsuitspraken of deze waren toegestaan in de Waddenzee onder welke voorwaarden. Deze beleidsuitspraken waren al in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening opgenomen. Deze regels zijn nu als instructieregels opgenomen in de artikelen 5.129d, 5,129e en 5.129f Bkl voor nieuw toe te laten activiteiten. Deze instructieregels gelden niet voor al eerder toegelaten activiteiten (artikel 5.128 Bkl).
Instrumenten waar de rijksinstructieregels ook voor gelden
De rijksinstructieregels voor de PKB-Waddenzee en Waddengebied gelden ook voor:
- Een omgevingsverordening als de provincie regels over activiteiten stelt met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (artikel 7.1 Bkl).
- Een projectbesluit (artikel 9.1 Bkl) van een provincie of waterschap (artikel 9.1, lid 1 Bkl).
- Een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit (artikel 8.0b en 8.0c Bkl). Dit geldt niet voor een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit van het Rijk.
Voor een projectbesluit van het Rijk (artikel 9.1, lid 1 Bkl) en een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit van nationaal belang (artikel 8.0d Bkl) zijn enkele instructieregels over de Waddenzee van toepassing:
- het niet toelaten van het bouwen van een windturbine (artikel 5.129d, lid 1, onder a Bkl)
- het parkeren van een booreiland of andere offshore-installatie (artikel 5.129d, lid 1, onder g Bkl)
- de regels over mijnbouwactiviteiten (artikel 5.129e Bkl)
Ontheffing
De mogelijkheid bestaat om ontheffing van deze instructieregels te vragen. Dit is geregeld in:
- artikel 5.166 Bkl voor het omgevingsplan
- artikel 7.15 Bkl voor de omgevingsverordening en
- artikel Bkl voor het projectbesluit
Deze ontheffingsmogelijkheid geldt niet voor:
- de instructieregel over het niet toelaten van het bouwen van een windturbine (artikel 5.129d, lid 1, onder a Bkl)
- de instructieregel over het parkeren van een booreiland of andere offshore-installatie (artikel 5.129d, lid 1, onder g Bkl
- de instructieregel over mijnbouwactiviteiten (artikel 5.129e Bkl).
Eerbiedigende werking
De instructieregels gelden niet voor activiteiten die al vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet rechtmatig zijn toegelaten. Dit staat in artikel 5.128 van het Bkl. De instructieregels gelden dus alleen voor nieuwe situaties.