Tijdelijk deel omgevingsplan en overgangsfase tot eind 2029
Gemeenten krijgen tot eind 2029 de tijd om het tijdelijk deel van het omgevingsplan en andere regels over de fysieke leefomgeving om te zetten naar een nieuw omgevingsplan.
Tijdelijk deel omgevingsplan
Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet ontstaat van rechtswege een tijdelijk deel van het omgevingsplan. In het tijdelijk deel van het omgevingsplan worden alle ruimtelijke regels uit bestaande instrumenten samengevoegd. Het Rijk voegt regels toe aan het tijdelijk deel van het omgevingsplan. Dit heet de bruidsschat.
Naast het tijdelijk deel van het omgevingsplan blijven gemeentelijke verordeningen bestaan.
Meer informatie over:
Overgangsfase tot einde 2029
Tijdens de overgangsfase tot eind 2029 krijgen gemeenten de tijd om het tijdelijk deel van het omgevingsplan in te richten volgens de eisen van de Omgevingswet. Dit doen ze door het tijdelijk deel om te vormen tot 1 omgevingsplan voor de hele gemeente. Hierin verwerkt de gemeente ook de regels in gemeentelijke verordeningen die over de fysieke leefomgeving gaan.
De verplaatste regels moeten voldoen aan de eisen van de Omgevingswet. Het omgevingsplan moet voldoen aan de eisen van de Omgevingswet en is digitaal beschikbaar via het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO).

Het omzetten van regels van het tijdelijk deel naar het nieuwe deel van het omgevingsplan moet eind 2029 klaar zijn. Een koninklijk besluit zal de einddatum van 2029 nog vastleggen. De regels in het tijdelijk deel van het omgevingsplan vervallen niet vanzelf, ook niet na die einddatum.
Ook de integratie van regels over de fysieke leefomgeving uit andere gemeentelijke verordeningen moet dan klaar zijn. Vanaf de einddatum vervallen deze regels in de verordeningen.
Omzetten van ruimtelijke regels uit tijdelijk deel van het omgevingsplan
Het omzetten van ruimtelijke regels van het tijdelijk deel naar het nieuwe deel van het omgevingsplan kan per locatie. Een gemeente bepaalt zelf hoe groot zo'n locatie is. Ze hoeft dus niet in 1 keer voor het hele grondgebied de regels om te zetten. Als een ruimtelijke regel voor een locatie vervalt in het tijdelijke deel van het omgevingsplan, moeten alle ruimtelijke regels voor die locatie vervallen. Het is dus niet mogelijk om voor een locatie een ruimtelijke regel te schrappen en tegelijkertijd een andere ruimtelijke regels voor diezelfde locatie te behouden.
Omzetten bruidsschatregels uit het tijdelijk deel van het omgevingsplan
Vanaf de inwerkingtreding van de Omgevingswet kunnen gemeenten bruidsschatregels omzetten naar het nieuwe deel van het omgevingsplan. Gemeenten bepalen zelf of ze de regels van de bruidsschat ongewijzigd omzetten, ze aanpassen en omzetten of laten vervallen. Het gaat namelijk om regelgeving die niet meer van het Rijk is.
Enkele voorbeelden van redenen voor een gemeente om de regels uit de bruidsschat kritisch te bekijken:
- De regels aanpassen aan de situatie in de gemeente. Denk aan een uitgaansgebied in een stadscentrum waarin handhavers niet makkelijk kunnen werken met de standaard geluidvoorschriften uit de bruidsschat.
- Regels versimpelen. Denk aan een bedrijventerrein waarbij de gemeente een uitgebreide set geluidvoorschriften uit de bruidsschat vervangt door een voorschrift om inpandig te laden en te lossen.
- Regels schrappen over activiteiten die niet in de gemeente voorkomen. Door specifieke zorgplichten in de bruidsschat is er altijd een vangnet voor gevallen waarin zo'n regel toch nodig blijkt.
- Maatwerkvoorschriften opstellen voor bijzondere situaties. Denk aan een enkel bedrijf dat niet op korte termijn kan voldoen aan de regels van de bruidsschat en waarvoor de gemeente maatwerkvoorschriften opstelt.
- De regels aanpassen aan nieuwe ontwikkelingen. Denk aan technische ontwikkelingen of de toestand van het milieu.
De bruidsschatregels mogen wel gedeeltelijk vervallen of wijzigen voor een locatie. De gemeente kan er dus voor kiezen om de bruidsschatregels per thema te verwerken voor het hele grondgebied.
Meer informatie over de bruidsschat staat op de pagina Bruidsschat omgevingsplan
Omzetten regels over fysieke leefomgeving uit gemeentelijke verordeningen
De meeste gemeentelijke verordeningen met regels over de fysieke leefomgeving komen niet in het tijdelijk deel van het omgevingsplan. Het gaat bijvoorbeeld om de ligplaatsenverordening, kapverordening of de algemene plaatselijke verordening. Het Omgevingsbesluit (artikel 2.1) bepaalt welke regels van de bestaande gemeentelijke verordening naar het omgevingsplan moeten. Dat zijn regels die dus niet in de verordening mogen achterblijven. Deze bepaling in het Omgevingsbesluit is alleen relevant als de gemeente de regel wil voortzetten.
Gemeenten hebben tot eind 2029 de tijd om deze verordeningen om te zetten naar het omgevingsplan. Tot dat moment is het toegestaan om deze verordeningen te wijzigen, zonder de wijziging in het nieuwe deel van het omgevingsplan te zetten.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft een handreiking gemaakt die gemeenten helpt bij het beslissen welke onderdelen uit hun verordeningen wel en niet worden opgenomen in het omgevingsplan. Op de website van de VNG leest u meer hierover.
Nieuwe regels omgevingsplan moeten voldoen aan de Omgevingswet
Het opnemen van regels in het nieuwe deel van het omgevingsplan gebeurt met een wijzigingsbesluit van de gemeente. De regels in zo'n besluit moeten voldoen aan de eisen van de Omgevingswet. Ook bij het omzetten van de bruidsschatregels geldt deze verplichting. Omdat de bruidsschatregels een voortzetting zijn van bestaande regels, voldoen de niet allemaal aan de eisen van de Omgevingswet. Zo moeten ze voldoen aan de instructieregels van hoofdstuk 5 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) en de provinciale instructieregels. Ook moeten ze voldoen aan de vereisten van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
Meer informatie over:
- bestuurlijke afwegingsruimte en het omgevingsplan
- relatie tussen de bruidsschatregels en de instructieregels uit het Bkl (xlsx, 58 kB)
Nieuwe regels omgevingsplan niet in strijd met het tijdelijk deel
De gemeente moet erop letten dat de regels in het nieuwe deel van het omgevingsplan niet in strijd zijn met de regels in het tijdelijk deel. Dit is vooral van belang bij het omzetten van ruimtelijke regels naar het nieuwe deel. Een regel in het nieuwe deel van het omgevingsplan kan namelijk strijdig zijn met een ruimtelijke regel in het tijdelijk deel. Om dat te voorkomen kan een gemeente (alle) ruimtelijke regels voor een locatie in het tijdelijk deel intrekken. Om strijdigheid te voorkomen kan een gemeente ook een voorrangsbepaling opnemen in het nieuwe deel van het omgevingsplan. Die luidt dan bijvoorbeeld: "in afwijking van het bepaalde in [bepaling in het tijdelijk deel] geldt voor de locatie X [afwijkende bepaling]". Daarmee vervallen de oude ruimtelijke regels niet, maar gaat de regels in het nieuwe deel voor op de ruimtelijke regel in het tijdelijk deel.
Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen
Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen worden opgenomen in het nieuwe deel van het omgevingsplan. De ruimtelijke regels moeten voldoen aan de eisen van de Omgevingswet.
Al voor 2022 een omgevingsplan maken
Het is mogelijk om vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet als een besluit tot wijziging van het omgevingsplan te nemen. De gemeente mag dat besluit pas na inwerkingtreding bekendmaken. De wijziging van het omgevingsplan treedt 4 weken na bekendmaking van het besluit inwerking.
Vanaf de inwerkingtreding van de Omgevingswet heeft de gemeente in formele zin een omgevingsplan. Er zijn geen verplichte onderdelen die de gemeenten voor 2022 af moet hebben. Wel zijn er onderdelen waarvan het erg wenselijk is dat de gemeent deze voor 2022 klaar heeft. Bijvoorbeeld: het is wenselijk om toepasbare regels op te stellen wanneer een activiteit vergunningplichtig is.
Meer informatie vindt u in de VNG-roadmap invoering Omgevingswet.In het nieuwe deel van het omgevingsplan landen de gemeentelijke verordeningen fysieke leefomgeving, plus het tijdelijk deel: bruidsschatregels, ruimtelijke regels, gemeentelijke erfgoedverordening, gemeentelijke geurverordening en gemeentelijke verordening afvoer regen- en grondwater
Begrip: Evenwichtige toedeling van functies aan locaties
Evenwichtige toedeling van functies aan locaties betekent dat er een balans bestaat tussen verschillende functies die locaties binnen een gebied kunnen vervullen. Deze regels houden meer in dan alleen het bestemmen in een bestemmingsplan. Denk bij een functie bijvoorbeeld aan een netwerkfunctie (kabels en leidingen) of waterbergende functie (milieu).
Lees meer over evenwichtige toedeling van functies aan locaties.