Projectprocedure
Waterschappen, provincies en het Rijk gebruiken de projectprocedure (afdeling 5.2 Omgevingswet) voor het vaststellen van een projectbesluit. Dit kan alleen als het project een publiek belang heeft. Gemeenten kunnen stappen van de projectprocedure gebruiken voor het wijzigen van het omgevingsplan voor een gemeentelijk project van publiek belang.
De projectprocedure vervangt de procedures en coördinatieregelingen uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro), de Tracéwet, de Waterwet en de Ontgrondingenwet.
De projectprocedure kan ook worden toegepast bij een project van een private initiatiefnemer als dat project ook een publiek belang heeft. In zo'n geval gaat het bereiken van de private doelen en overheidsdoelen in de fysieke leefomgeving samen.
Redenen toepassen projectprocedure
In een aantal gevallen is het waterschap, de provincie of het Rijk verplicht een projectbesluit vast te stellen. En daarmee de projectprocedure te volgen. Daarnaast kunnen waterschap, provincie en Rijk de projectprocedure gebruiken voor andere projecten met een publiek belang. Gemeenten kunnen stappen van de projectprocedure gebruiken voor het wijzigen van het omgevingsplan voor een project van publiek belang. Redenen om de stappen van de projectprocedure te volgen zijn:
- het gaat om een complex project met veel belangen
- de wens om een verkenning uit te voeren
- de wens om een voorbeschermingsregels op te nemen in het omgevingsplan
- de wens om een integraal besluit te nemen
- de wens om uitvoeringsvergunningen te coördineren
- de versnelde uitspraak in beroep
Er bestaan ook gevallen waarin het vaststellen van een projectbesluit juist niet mogelijk is. Het Rijk kan geen projectbesluit vaststellen als het project de kernkwaliteiten van werelderfgoed aantast. Of van erfgoed op de voorlopige lijst van werelderfgoed. In een projectbesluit wordt rekening gehouden met de kernkwaliteiten van het werelderfgoed. Dit staat in artikel 9.2 Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl).
Ook mag het Rijk geen projectbesluit vaststellen als het project nadelige gevolgen kan hebben voor de wezenlijke kenmerken en waarden van het natuurnetwerk Nederland. Behalve als deze gevolgen worden gecompenseerd. Dit staat in artikel 9.3 Bkl.
Bevoegd gezag projectprocedure
De minister, Gedeputeerde Staten en het dagelijks bestuur van een waterschap kunnen bevoegd gezag zijn voor de projectprocedure.
Minister als bevoegd gezag
De minister van een departement kan bevoegd gezag zijn in de projectprocedure. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) moet in bepaalde gevallen mee ondertekenen. De minister kan het bevoegd gezag in de projectprocedure overdragen aan gedeputeerde staten waar het project geheel of in hoofdzaak wordt uitgevoerd. Ook dit mag alleen na instemming met de minister van BZK. Dat staat in artikel 5.44b Omgevingswet. Voor het overdragen van het bevoegd gezag neemt de minister een delegatiebesluit.
Voorrangsregel bevoegd gezag Rijk, provincie, dagelijks bestuur waterschap
Als een provinciaal project op het grondgebied van meerdere provincies ligt, zijn gedeputeerde staten van de provincie waar het project in hoofdzaak wordt uitgevoerd bevoegd gezag.
Als een waterschapsproject op het grondgebied van meerdere waterschappen ligt, is het dagelijks van het waterschap waar het project in hoofdzaak wordt uitgevoerd bevoegd gezag.
Voeren 1 of meer provincies en 1 of meer waterschappen gezamenlijk een project uit? Dan zijn gedeputeerde staten van de provincie waar het project geheel of in hoofdzaak wordt uitgevoerd bevoegd gezag.
Voeren de minister en 1 of meer provincies of 1 of meer waterschappen gezamenlijk een project uit? Dan is de minister bevoegd gezag.
Gemeenteraad als bevoegd gezag
Gemeenten kunnen stappen van de projectprocedure gebruiken voor het wijzigen van het omgevingsplan voor een project van publiek belang. De gemeenteraad kan de bevoegdheid tot het vaststellen van delen van het omgevingsplan delegeren aan het college van burgemeester en wethouders (B&W). Als het gedelegeerde deel een gemeentelijk project van publiek belang bevat, kan het college van B&W ook de stappen van de projectprocedure gebruiken.
Projectprocedure
De projectprocedure bestaat uit 5 stappen:
Kennisgeving voornemen
Met de kennisgeving voornemen geeft het bevoegd gezag aan dat het een verkenning gaat uitvoeren naar een bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving. Bijvoorbeeld files rond een knooppunt. In de verkenning onderzoekt het bevoegd gezag onder andere mogelijke oplossingsrichtingen voor deze opgave.
In de kennisgeving staat een beschrijving van de opgave waarvoor de verkenning wordt uitgevoerd. Ook staat erin hoe de verkenning wordt uitgevoerd en binnen welke termijn. En of vóór het vaststellen van een projectbesluit een voorkeursbeslissing zal worden genomen. De kennisgeving geeft aan binnen welke termijn een ieder mogelijke oplossingen voor de opgave kan aandragen. En de uitgangspunten voor het in beschouwing nemen van die oplossingen. Tot slot staat erin welk bestuursorgaan bevoegd gezag is voor de projectprocedure.
Het bevoegd gezag publiceert de kennisgeving voornemen in het publicatieblad voor het bestuursorgaan. Dit staat in artikel 12 van de Bekendmakingswet.
Kennisgeving participatie
In de kennisgeving participatie staat hoe het bevoegd gezag de verschillende partijen (zoals burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen) betrekt. Is de overheid niet de initiatiefnemer voor een project? Dan staat in de kennisgeving wat de rol van het bevoegd gezag en wat de rol van de initiatiefnemer bij het betrekken van partijen is.
In de kennisgeving staat waarover partijen worden betrokken en op welk moment. In de kennisgeving staat ook waar extra informatie te vinden is over het project. Als die er nog niet is, dan staat er waar deze later beschikbaar komt.
Het bevoegd gezag bepaalt hoe kennisgeving participatie de te betrekken partijen (burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen) het beste kan bereiken.
Het bevoegd gezag kan de kennisgeving participatie tegelijk met de kennisgeving voornemen publiceren. Maar dit is geen verplichting. Er kan bijvoorbeeld meer tijd nodig zijn om het participatieproces in te richten. Het bevoegd gezag moet de kennisgeving participatie op zijn laatst bij de start van de verkenning publiceren.
Verkenning
Door de verkenning wil het bevoegd gezag inzicht krijgen in wat de opgave precies is en of er relevante ontwikkelingen zijn voor de fysieke leefomgeving. Ook geeft de verkenning inzicht in de mogelijke oplossingen voor die opgave. Hieronder vallen mogelijk ook oplossingen die door anderen zijn aangedragen, en waarvan het bevoegd gezag na beoordeling ervan besluit deze mee te nemen in de verkenning.
Burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen die een mogelijke oplossing voor de opgave aandragen, kunnen aan het bevoegd gezag vragen om een deskundige naar de oplossing te laten kijken. Het bevoegd gezag kan ook zelf een deskundige inschakelen.
Het bevoegd gezag bepaalt zelf de invulling van de verkenning. De verkenning moet uiteindelijk voldoende informatie bieden om een projectbesluit te kunnen opstellen. Of om een voorkeursbeslissing te kunnen nemen.
Voorkeursbeslissing
De voorkeursbeslissing is de afsluiting van de verkenning. Het bevoegd gezag neemt een voorkeursbeslissing als dit in de kennisgeving voornemen staat. In de meeste gevallen bepaalt het bevoegd gezag of de voorkeursbeslissing deel uitmaakt van de projectprocedure. In artikel 5.4 Omgevingsbesluit staat in welke gevallen de minister in ieder geval een voorkeursbeslissing moet nemen:
- de aanleg van een autoweg of autosnelweg, spoorweg of vaarweg
- de uitbreiding van een weg met meer dan 2 rijstroken, als het uit te breiden weggedeelte 2 knooppunten of aansluitingen met elkaar verbindt
- de uitbreiding van een spoorweg met meer dan 2 sporen, als het uit te breiden spoorweggedeelte 2 aansluitingen met elkaar verbindt
In de voorkeursbeslissing geeft het bevoegd gezag aan welke oplossing de voorkeur van het bevoegd gezag heeft. Ook staat erin hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen zijn betrokken. De voorkeursbeslissing geeft aan wat de resultaten zijn van de uitgevoerde verkenning. Hierbij wordt in ieder geval ingegaan op de mogelijke oplossingen die door derden zijn aangedragen en de adviezen die deskundigen daarover hebben uitgebracht. De voorkeursbeslissing geeft dus aan hoe de participatie is uitgevoerd.
Meer informatie over participatie bij de voorkeursbeslissing staat op de pagina Participatie bij een plan
De voorkeursbeslissing geeft een van de volgende conclusies:
- Het bevoegd gezag gaat een project uitvoeren.
- Het bevoegd gezag kiest voor een andere oplossing en voert geen project uit.
- Het bevoegd gezag combineert de uitvoering van een project of de andere oplossing met de uitvoering van andere projecten.
- Het bevoegd gezag werkt geen oplossing uit. De opgave blijft bestaan. Of uit de verkenning blijkt dat de opgave zo beperkt is dat het bevoegd gezag geen oplossing hoeft uit te werken.
Voorbereidingsprocedure voorkeursbeslissing
Bij de voorbereiding van de voorkeursbeslissing moet in de volgende gevallen een milieueffectrapport voor een plan worden gemaakt:
- de voorkeursbeslissing vormt het kader voor een projectbesluit voor een project dat is aangewezen in bijlage V bij het Omgevingsbesluit (artikel 16.36, lid 1 Omgevingswet)
- vanwege de gevolgen van het project voor een Natura 2000-gebied moet een passende beoordeling worden gemaakt (artikel 16.36, lid 2 Omgevingswet)
- de voorkeursbeslissing vormt het kader voor een projectbesluit voor een ander project dan in bijlage V bij het Omgevingsbesluit dat aanzienlijke milieueffecten kan hebben (artikel 16.36, lid 4 Omgevingswet)
Het bevoegd gezag kan ook zelf besluiten om in andere gevallen een (vrijwillig) milieueffectrapport te maken. De bepalingen over een milieueffectrapport voor een plan staan in paragraaf 16.4.1 Omgevingswet en afdeling 11.1 Omgevingsbesluit.
Meer informatie over het milieueffectrapport voor een plan staat op de pagina Plannen en programma's en milieueffectrapportage.
Het bevoegd gezag volgt voor de voorkeursbeslissing de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht (Awb). Iedereen kan zienswijzen op de voorkeursbeslissing naar voren brengen. De voorkeursbeslissing is niet rechtstreeks bindend en beroep is niet mogelijk.
Projectbesluit
In het projectbesluit beschrijft het bevoegd gezag hoe het project er uit zal zien. Ook geeft het bevoegd gezag inzicht in de maatregelen en voorzieningen voor de fysieke leefomgeving die genomen worden om het project te realiseren. Dit kunnen permanente of tijdelijke maatregelen en voorzieningen zijn.
Kan het project nadelige gevolgen voor de leefomgeving hebben? Dan geeft het bevoegd gezag aan welke maatregelen er komen om die nadelige gevolgen ongedaan te maken, te beperken of te compenseren. Dat zijn maatregelen tijden de uitvoering van het project. Maar het kan ook gaan om maatregelen in de periode dat het project in gebruik is.
In het projectbesluit geeft het bevoegd gezag aan wat de resultaten van de verkenning zijn. Ook staat erin hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding zijn betrokken. Het projectbesluit geeft dus aan hoe de participatie is uitgevoerd.
Meer informatie over participatie bij het projectbesluit staat op de pagina Participatie bij de realisatie van een project
Tot slot gaat het projectbesluit in op oplossingen die burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen hebben aangedragen en op de adviezen van deskundigen hierover.
Een projectbesluit van het waterschap moet door gedeputeerde staten worden goedgekeurd.
Instructieregels voor Rijk, provincie en waterschap
Een projectbesluit moet voldoen aan de instructieregels van het Rijk in hoofdstuk 9 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Een projectbesluit van de provincie of het waterschap moet ook voldoen aan de instructieregels in de omgevingsverordening van de provincie.
Geldt het projectbesluit ook als omgevingsvergunning voor activiteiten? Dan moet voor die activiteiten worden voldaan aan de beoordelingsregels voor die vergunningplichtige activiteiten uit het Besluit kwaliteit leefomgeving, de omgevingsverordening, de waterschapsverordening of het omgevingsplan.
Instructieregels voor de gemeente
De gemeenteraad of het college van B&W stelt als laatste stap geen projectbesluit vast, maar een wijziging van het omgevingsplan. De wijziging van het omgevingsplan moet voldoen aan de instructieregels van het Rijk in hoofdstuk 5 Bkl. Ook moet de wijziging van het omgevingsplan voldoen aan de instructieregels over het omgevingsplan in de omgevingsverordening van de provincie.
Voorbereidingsprocedure projectbesluit
Bij de voorbereiding van het projectbesluit moet het bevoegd gezag een milieueffectrapportage voor een project maken als het project aanzienlijke milieugevolgen kan hebben. Dit zijn de gevallen die in kolom 2 van bijlage V bij het Omgevingsbesluit worden aangewezen.
In gevallen die in kolom 3 van bijlage V bij het Omgevingsbesluit worden aangewezen moet het bevoegd gezag beoordelen of vanwege de milieugevolgen van het project een milieueffectrapport moet worden gemaakt.
Meer informatie over milieueffectrapportage voor een project staat op de pagina Projecten en de milieueffectrapportage.
Het bevoegd gezag volgt voor het projectbesluit de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Awb. Iedereen kan zienswijzen naar voren brengen op het ontwerp-projectbesluit.
De bepalingen over een milieueffectrapport voor een project en de mer-beoordeling staan in paragraaf 16.4.2 Omgevingswet en afdeling 11.2 Omgevingsbesluit.
Tegen het projectbesluit staat beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Is het projectbesluit door het waterschap vastgesteld? Dan is beroep mogelijk tegen het goedkeuringsbesluit van gedeputeerde staten voor dat projectbesluit van het waterschap.
Het projectbesluit treedt in werking 4 weken na het moment waarop het bevoegd gezag het heeft bekend gemaakt. Een projectbesluit van het waterschap treedt 4 weken na de bekendmaking van het goedkeuringsbesluit van gedeputeerde staten in werking.