Advies en instemming bij een omgevingsplanactiviteit
Bij omgevingsplanactiviteiten is in verschillende gevallen advies of instemming nodig van een adviesorgaan. Advies en instemming spelen bij omgevingsplanactiviteiten een rol in de onderstaande gevallen.
B&W adviseur in alle gevallen
Burgemeester en wethouders (B&W) zijn adviseur voor een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit. Daarnaast is instemming van B&W nodig, behalve als het gaat om:
- Een omgevingsplanactiviteit van provinciaal of nationaal belang
- Een omgevingsplanactiviteit die verband houdt met een vergunningvoorschrift voor een milieubelastende activiteit van een complex bedrijf.
Zie de artikelen 4.20 en 4.23 van het Omgevingsbesluit.
In omgevingsplan aangewezen adviseur
De gemeenteraad kan in het omgevingsplan een bepaalde instantie als adviseur aanwijzen. Instemming is niet aan de orde. Zie artikel 16.15 van de Omgevingswet.
Buitenplanse omgevingsplanactiviteit
De gemeenteraad kan zichzelf als adviseur aanwijzen voor omgevingsvergunningen voor bepaalde gevallen van buitenplanse omgevingsplanactiviteiten. Instemming is niet aan de orde. Zie artikel 4.21 van het Omgevingsbesluit. Maar B&W moeten wel het advies in acht nemen. Zie artikel 16.15b van de Omgevingswet.
B&W is meestal bevoegd gezag voor omgevingsplanactiviteiten. Is er sprake van een ander bevoegd gezag? Dan is advies met instemming van B&W nodig, en is de gemeenteraad adviseur voor het verzoek om instemming.
Gedeputeerde Staten (GS) is adviseur voor een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit in een geval van provinciaal belang. Een voorwaarde hierbij is dat een bestuursorgaan van de provincie dat provinciale belang in een openbaar gemaakt document heeft aangegeven. Instemming van GS is dan ook nodig, behalve als de voorgenomen beslissing:
- strekt tot het weigeren van de vergunning
- betrekking heeft op een provinciaal monument
Zie artikel 4.25 van het Omgevingsbesluit.
Het adviesorgaan kan in dit laatste geval alleen instemming weigeren als de voorgenomen beslissing op de aanvraag in strijd is met een door een bestuursorgaan van de provincie in een openbaar document aangegeven provinciaal belang en het provinciebestuur dat belang niet met inzet van andere aan hem toekomende bevoegdheden kan beschermen. Zie artikel 4.38 van het Omgevingsbesluit.
Radarverstoringsgebied
De Minister van Defensie is adviseur voor een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit in een radarverstoringsgebied. Wat dat is, staat in artikel 5.155, derde lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving. Instemming is niet aan de orde. Zie artikel 4.28 van het Omgevingsbesluit.
Hoogtebeperkingen verstorende objecten buiten beperkingengebieden luchthavens
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat is adviseur voor een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit in een gebied als bedoeld in artikel 5.161a, eerste lid, van het Bkl. Dit artikel gaat over gebieden buiten beperkingengebieden bij luchthavens, waar bouwwerken communicatie-, navigatie- en radarapparatuur kunnen verstoren. Instemming is niet aan de orde. Zie artikel 4.30 van het Omgevingsbesluit.
Niet aan activiteiten gekoppelde situaties bij omgevingsplanactiviteiten
Naast deze gevallen zijn er ook niet aan activiteiten gekoppelde situaties waarin advies en instemming nodig zijn bij omgevingsplanactiviteiten.
Wanneer het adviesorgaan zelf bevoegd gezag is, zijn advies en instemming natuurlijk niet verplicht.
Begrip: Complex bedrijf
De Omgevingswet bedoelt met de term complex bedrijf: een bedrijf dat door aard en omvang grote gevolgen kan hebben voor de leefomgeving. Daarom gelden er onder de Omgevingswet speciale verplichtingen en voorschriften waar zo’n bedrijf aan moet voldoen.
Meer informatie over complexe bedrijven en de Omgevingswet.