Procedure voor het wijzigen van een omgevingsplan
Op deze pagina vindt u de procedurestappen die een gemeente moet volgen bij het wijzigen van een omgevingsplan.
Algemeen
Een wijziging van het omgevingsplan verloopt altijd met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (uitgebreide procedure).
De procedurebepalingen zijn te vinden in de Omgevingswet, het Omgevingsbesluit en de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Wij geven geen voorlichting over de Awb. Toch hebben we voor het gemak de procedurestappen uit de Awb in verkorte vorm op deze pagina weergegeven.
Hieronder staan de procedurestappen. Ze hoeven niet altijd in de volgorde van deze pagina plaats te vinden.
I. Vóór het ontwerpbesluit
Kennisgeving voornemen / participatie
De gemeente geeft in het digitale gemeenteblad kennis van het voornemen om een omgevingsplan te wijzigen. Artikel 3:12 Awb is van overeenkomstige toepassing. In de kennisgeving staat onder andere hoe de gemeenteraad burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding gaat betrekken. Dit heet participatie.
Zie de artikelen 16.29 Omgevingswet en 10.2, eerste lid, Omgevingsbesluit. Zie artikel 3:12 Awb voor de details van de kennisgeving.
Milieueffectrapportage
De gemeente maakt een milieueffectrapport (MER) als het omgevingsplan het kader vormt voor een besluit waarvoor milieueffectrapportage verplicht is.
Zie artikel 16.36 Omgevingswet.
II. Ontwerpbesluit
Kennisgeving ontwerpbesluit
De gemeente geeft vóór de terinzagelegging kennis van het ontwerpbesluit in het digitale gemeenteblad. Zie artikel 3:12 Awb voor de inhoud van de kennisgeving.
Bij sommige wijzigingen van een omgevingsplan moet de gemeente een MER maken. Als het MER niet in het ontwerp staat, geeft de gemeente ook kennis van het MER. Zie artikel 16.40, derde lid, Omgevingswet.
Mededeling in gemeenteblad
De gemeente plaatst het ontwerpbesluit integraal in het digitale gemeenteblad.
Zie artikel 10.3c Omgevingsbesluit.
Terinzagelegging ontwerpbesluit
De gemeente legt het ontwerpbesluit en de bijbehorende stukken 6 weken ter inzage. Zie artikel 3:11 Awb.
Bij sommige wijzigingen van een omgevingsplan moet de gemeente een MER maken. Als het MER niet in het ontwerp staat, legt de gemeente ook het MER ter inzage. Zie artikel 16.40, derde lid, Omgevingswet. Zie artikel 16.40, derde lid, Omgevingswet.
Aanvulling ter inzage gelegde stukken
Als er tijdens de terinzagelegging nieuwe relevante stukken of gegevens zijn, legt de gemeente deze ook ter inzage.
Zie artikel 3:14 Awb.
Zienswijzen
Binnen 6 weken vanaf het moment van terinzagelegging kan iedereen, ongeacht of men belanghebbende is, zienswijzen inbrengen. Dit kan schriftelijk of mondeling gebeuren. Zienswijzen kunnen ook betrekking hebben op het milieueffectrapport. Zienswijzen kunnen geen betrekking hebben op het deel van het ontwerp dat zijn grondslag vindt in een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit.
Zie de artikelen 16.23, 16.31 en 16.40, derde lid, Omgevingswet en 3:15 en 3:16 Awb.
Verslag mondelinge zienswijzen
De gemeente maakt een verslag van mondeling ingebrachte zienswijzen.
Zie artikel 3:17 Awb.
Mededeling en kortere beslistermijn wanneer geen zienswijzen zijn ingediend
Als er tijdens de termijn van 6 weken geen zienswijzen op het ontwerpbesluit zijn gekomen, dan:
- doet de gemeente hiervan zo spoedig mogelijk mededeling in het elektronische gemeenteblad.
- neemt de gemeente het besluit binnen vier weken nadat de termijn voor zienswijzen is verstreken
Zie artikel 3:18, vierde lid, Awb.
III. Vaststelling omgevingsplan
Termijn vaststelling bij milieueffectrapportage
Als de gemeente een milieueffectrapport heeft opgesteld voor het omgevingsplan, is er een minimumtermijn van 2 weken tussen het aflopen van de termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen en het vaststellen van het omgevingsplan.
Zie artikel 16.40, vierde lid, Omgevingswet.
Vaststelling omgevingsplan
De gemeente stelt het omgevingsplan vast. Los van de gebruikelijke motiveringsplicht van artikel 3:46 Awb, geeft de gemeente ook aan welke rol publieksparticipatie heeft gespeeld. De gemeente geeft in ieder geval aan:
- hoe ze aan publieksparticipatie heeft gedaan
- wat de resultaten daarvan zijn
- hoe ze invulling heeft gegeven aan haar participatiebeleid.
Zie artikel 10.2 Omgevingsbesluit.
Termijn tussen vaststelling en bekendmaking
Tussen de vaststelling van het omgevingsplan en de bekendmaking moeten ten minste 2 weken zitten, tenzij:
- gedeputeerde staten over het ontwerp van het omgevingsplan geen zienswijzen naar voren hebben gebracht
- de gemeente geen wijzigingen ten opzichte van het ontwerp van het omgevingsplan heeft aangebracht, of
- gedeputeerde staten hebben bepaald dat het omgevingsplan eerder ter inzage mag worden gelegd.
Zie artikel 16.77b, eerste lid, Omgevingswet.
Bekendmaking, kennisgeving, terinzagelegging
De gemeente maakt het besluit bekend door het in het elektronische gemeenteblad te plaatsen. Tegelijk met de bekendmaking geeft de gemeente kennis van de terinzagelegging van de bijbehorende stukken.
Daarnaast stuurt het bevoegd gezag een exemplaar van het besluit aan degenen die zienswijzen over het ontwerpbesluit hebben ingediend.
Zie artikelen 3:42, 3:44, tweede lid en 3:45 Awb voor de details van deze regeling.
Mededeling van het besluit
Tegelijkertijd met of zo spoedig mogelijk na de bekendmaking doet het bevoegd gezag in ieder geval mededeling van het besluit aan:
- degenen die bij de voorbereiding ervan een zienswijze hebben ingebracht
- een adviseur als het bevoegd gezag van zijn advies afwijkt
Het bevoegd gezag vermeldt hierbij door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan bezwaar en beroep mogelijk zijn.
Zie de artikelen 3:43 tot en met 3:45 Awb voor de details van deze regeling.
Inwerkingtreding
Een wijziging van een omgevingsplan treedt in werking met ingang van de dag waarop vier weken zijn verstreken sinds de dag waarop de gemeente het besluit bekend heeft gemaakt. De gemeente kan een later tijdstip van inwerkingtreding in het omgevingsplan opnemen.
Zie artikel 16.78, eerste lid, Omgevingswet.
Niet besproken
Enkele procedurestappen hebben we vanwege hun zeldzaamheid niet meegenomen. Het gaat hier bijvoorbeeld om:
- artikel 3:11, tweede lid, Awb: mededeling niet ter inzage leggen bepaalde stukken op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur
- artikel 10.3 Omgevingsbesluit: opsturen besluit tot vaststelling van het omgevingsplan aan gedeputeerde staten bij reactieve interventie