Anorganische stoffen
Anorganische stoffen hebben geen C-H-binding (koolstof-waterbinding. Ze zijn verder onderverdeeld in stofvormige anorganische stoffen (sA) en gas- of dampvormige anorganische stoffen (gA). Bijlage III van het Bal geeft per stof of stofgroep aan in welke stofklasse deze valt.
Stofvormige anorganische stoffen (sA)
De stofvormige anorganische stoffen (sA) zijn onderverdeeld in 3 stofklassen: sA.1, sA.2 en sA.3. De emissiegrenswaarden in klasse sA.3 zijn in principe haalbaar met filtrerende afscheiders. Meer informatie over emissiegrenswaarden staat op de pagina Totaal stof: emissies naar de lucht in de stofklasse S, sO, sA.1, sA.2 en sA.3. Vaste anorganische stoffen die als relatief ongevaarlijk worden beschouwd, zijn ingedeeld in de klasse S.
Gasvormige anorganische stoffen (gA)
De gasvormige anorganische stoffen (gA) kent 5 stofklassen: gA.1, gA.2, gA.3, gA.4 en gA.5. De klassen gA.4 en gA.5 vallen op omdat in deze stofklasse maar 1 stof is ingedeeld.
Klasse gA.4: SO2
Klasse gA.4 is een speciale klasse voor SO2. Er geldt een emissiegrenswaarde van 50 mg/Nm3. Bij een hoge ongereinigde emissievracht kan de grenswaarde van 50 mg/Nm3 soms moeilijk haalbaar zijn. Vooral als er sprake is van ongunstige neveneffecten van emissiebeperkende maatregelen. In dat geval kan het bevoegd gezag een afwijkende eis stellen (artikel 2.12 en 2.13 Bal).
Bij toestaan van een hogere emissiegrenswaarde moet de toegepaste reinigingstechniek wel een hoog rendement hebben van ten minste 95%. Een emissiegrenswaarde hoger dan 200 mg/Nm3 is nooit BBT. Het bevoegd gezag kan een rendementseis vastleggen in een maatwerkvoorschrift of vergunningvoorschrift. In dat geval moet het bedrijf ook de concentratie van de ongereinigde rookgas meten.
Klasse gA.5: NOx
Klasse gA.5 is een speciale klasse voor NOx. Er geldt een emissiegrenswaarde van 200 mg/Nm3. Deze emissiegrenswaarde is in alle gevallen technisch haalbaar door toepassing van nageschakelde technieken (SCR of SNCR). In veel gevallen is het ook haalbaar door procesgeïntegreerde maatregelen zoals 'low NOx branders'. Het bevoegd gezag kan strengere eisen stellen (artikel 2.12 en 2.13 Bal). Bijvoorbeeld als dit nodig is voor verbetering van de lokale luchtkwaliteit.
Ammoniak (NH3)
Ammoniak valt in de klasse gA.3 met een emissiegrenswaarde van 30 mg/Nm3. Voor nieuwe installaties met een SCR of SNCR geldt dat de ammoniakemissie kan worden beperkt tot onder 5 mg/Nm3. Voor bestaande installaties met een SCR of SNCR kan bij optimalisatie van de NOx emissie een NH3 emissie van 5 mg/Nm3 onhaalbaar blijken te zijn.
Koolmonoxide (CO): niet ingedeeld in een stofklasse
Koolmonoxide is een zeer zorgwekkende stof (ZZS) die op basis van toxicologische eigenschappen in de stofklasse MVP1 thuis hoort. Het is ook een reactieve stof, die met zuurstof reageert tot koolstofdioxide. De halfwaardetijd voor CO in de buitenlucht is 5 - 6 uur. Hierdoor is CO relatief kort aanwezig in de atmosfeer. Dit is de reden dat koolmonoxide niet is ingedeeld in een stofklasse.
Koolmonoxide ontstaat bij onvolledige verbranding. Koolmonoxide is eenvoudig te meten. De normstelling gebruikt koolmonoxide daarom als indicator voor een goede verbranding.
Voor koolmonoxide geldt een immissie-eis (Wet milieubeheer, titel 5.2) van 10 mg/m3 als acht-uurgemiddelde. Het kan zijn dat het bedrijf zoveel koolmonoxide uitstoot dat dit leidt tot overschrijding van de immissie-eis voor de buitenlucht. In dat geval neemt het bedrijf maatregelen om de emissie van koolmonoxide te beperken. Als er sprake is van kortdurende piekemissie kan het bevoegd gezag ook uitgaan van een 99,9-percentiel uurgemiddelde concentratie van 25 mg/m3. De rekenmethoden om te toetsen aan de luchtkwaliteitseis staan in de Handleiding Rekenen aan Luchtkwaliteit.
Toelichting 99,9-percentielwaarde koolmonoxide
Vanaf 13 december 2000 geldt een EU-norm met een grenswaarde van 10 mg/m3 voor het voortschrijdend 8-uursgemiddelde. Vanaf 1 januari 2005 moet men aan deze grenswaarde voldoen. Deze norm komt overeen met een 98-percentielwaarde van 3600 ug/m3 (Jaaroverzicht Luchtkwaliteit, RIVM Rapport 680704011/2010). Tot die tijd werd voor CO het volgende normen stelsel gehanteerd:
- 98-percentiel van 6 mg/m3 (8 uurgemiddelde) en
- 99,9-percentiel 40 mg/m3 (1 uurgemiddelde)
Op basis van de verhouding tussen de 98- en 99,9-percentielwaarden van de oude norm is voor de toetsing aan piekemissie de 99,9-percentielwaarde van 25 mg/m3 afgeleid (3,6/6*40=24 afgerond naar 25).