Toelichting op complexe bedrijven en de Omgevingswet
Complexe bedrijven kunnen grote gevolgen hebben voor de leefomgeving. Daarom gelden er onder de Omgevingswet speciale verplichtingen en voorschriften waar zo’n bedrijf aan moet voldoen. Het omgevingsplan kan invloed hebben op omgevingsvergunningen voor complexe bedrijven.
- Wat is een complex bedrijf?
- Vergunningplicht
- Bevoegd gezag
- Relatie met omgevingsplan
- Voorschriften
- Overgangsrecht
Wat is een complex bedrijf?
De term complexe bedrijven wordt in de Omgevingswet gebruikt voor bedrijven die door aard en omvang grote gevolgen kunnen hebben voor de leefomgeving. Bijvoorbeeld omdat de activiteiten van het bedrijf nadelig zijn voor het milieu. Of omdat het bedrijf de ruimtelijke keuzes in de omgeving beperkt. Denk dan bijvoorbeeld aan een bedrijf dat niet naast een woonwijk kan staan.
Afdeling 3.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) geeft aan welke activiteiten onder de term complexe bedrijven vallen. Dit zijn:
- Seveso-inrichtingen
- een aantal IPPC-installaties met bovengemeentelijke milieugevolgen of een hoog milieurisico
- een aantal andere activiteiten met bovengemeentelijke milieugevolgen of een hoog milieurisico
Voor elke paragraaf in afdeling 3.3 van het Bal geven we een toelichting op de algemene regels voor complexe bedrijven.
Vergunningplicht
De omgeving moet zo min mogelijk nadeel hebben van complexe bedrijven. Daarom is het nodig om elk bedrijf individueel te beoordelen, voorafgaand aan de vestiging in een gemeente.
Complexe bedrijven zijn vergunningplichtig voor meerdere activiteiten. Ten eerste is er een vergunning nodig voor de milieubelastende activiteit zelf. Ook is er een vergunning nodig voor een lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam. Dit volgt uit afdeling 3.3 van het Bal.
De vergunningplicht geldt ook voor functioneel ondersteunende activiteiten. Als er op het bedrijfsterrein een activiteit plaatsvindt die de kernactiviteit niet functioneel ondersteunt, dan valt die buiten de vergunningplicht voor het bedrijf. Die activiteit valt dan namelijk niet onder de milieubelastende activiteit ‘complex bedrijf’, zoals aangewezen in afdeling 3.3 Bal. Zie ook het voorbeeld verderop.
Bevoegd gezag
Het is belangrijk dat 1 bevoegd gezag toeziet op alle activiteiten die een complex bedrijf uitvoert. Dat volgt uit artikel 5.13 en 18.2 in de Omgevingswet (Ow) en artikel 4.14 in het Omgevingsbesluit (Ob). Voor complexe bedrijven is dit de provincie (art 4.16 Ob). Door samenloop met bepaalde andere activiteiten kan in enkele gevallen een minister bevoegd gezag zijn.
De provincie ziet dus niet alleen toe op de milieubelastende activiteit, maar bijvoorbeeld ook op bouwactiviteiten. Of op een beperkingengebiedactiviteit voor een weg. Dat is nodig omdat deze activiteiten mogelijk ook invloed hebben op het beheersen van milieurisico’s binnen complexe bedrijven. De Richtlijn industriële emissies en de Seveso-richtlijn vereisen een samenhangende benadering van de milieugevolgen van deze bedrijven.
De provincie is bij complexe bedrijven dus ook bevoegd gezag voor de vergunning omgevingsplanactiviteit. Daarom kan de provincie ook toezien op regels in het omgevingsplan en bij overtreding hiervan handhavend optreden.
Uitzondering één bevoegd gezag
Er is een uitzondering op de ‘1 bevoegd gezag’-regel voor complexe bedrijven. Die uitzondering betreft de 'wateractiviteiten'. Hiervoor blijft de waterbeheerder bevoegd gezag (paragraaf 4.1.2 Ob).
De integrale benadering van complexe bedrijven is wel van belang bij verlenen van vergunningen voor wateractiviteiten. Paragraaf 16.2.2 van de Omgevingswet bevat daarom een coördinatieregeling om vergunningen te verlenen voor de milieubelastende activiteit en wateractiviteit. Hierdoor kan de provincie de waterbeheerder instructies geven over de inhoud van de vergunning als dat nodig is. Het is verder de bedoeling dat de coördinatie plaatsvindt bij toezicht en handhaving.
Relatie met omgevingsplan
Het omgevingsplan regelt een deel van de milieugevolgen en is daarom ook belangrijk voor de omgevingsvergunning van complexe bedrijven. Zo kunnen er in het omgevingsplan regels staan over externe veiligheid, geluid- en geurhinder. Daarnaast zijn regels van het omgevingsplan ook bepalend voor ruimtelijke aspecten van een complex bedrijf. Het omgevingsplan legt bijvoorbeeld vast op welke locatie risicovolle installaties kunnen staan. Ook regelt het omgevingsplan de optimale ontsluiting van een locatie, zodat deze bereikbaar is voor hulpdiensten.
De vergunningverlener moet bij de vergunningaanvraag rekening houden met de regels in het omgevingsplan. De vergunningverlener hoeft de vergunning niet te weigeren als dit in strijd is met het omgevingsplan. Wel is dan ook een vergunning voor een omgevingsplanactiviteit nodig.
Bij complexe bedrijven is de provincie bevoegd gezag. De gemeente heeft zowel het recht van advies als het recht van instemming bij een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit . Bijvoorbeeld als het bedrijf wil bouwen op een plaats waar dat volgens het omgevingsplan niet mag. Soms kan een goede uitvoering van de Seveso-richtlijn of de Richtlijn industriële emissies ertoe leiden dat van het omgevingsplan wordt afgeweken. In dat geval heeft de gemeente geen instemmingsrecht maar adviesrecht.
Voorbeeld chemische fabriek
Een chemische fabriek vraagt uitbreiding met een grote stookinstallatie aan. De provincie is bevoegd gezag voor die omgevingsvergunning. De provincie voert de integrale milieubeoordeling bij de vergunningverlening voor de milieubelastende activiteit uit. Daaruit blijkt dat de schoorsteen van de fabriek 10 meter hoger zou moeten zijn dan het omgevingsplan toestaat. Dat is nodig om de lokale luchtverontreiniging te verminderen.
Het omgevingsplan verhindert een oplossing die ten goede komt aan de leefomgeving, in dit geval de luchtkwaliteit. Daarom moet het mogelijk zijn om van de maximale bouwhoogte in het omgevingsplan af te wijken. Hiervoor is een omgevingsvergunning nodig.
Aan welke voorschriften moeten complexe bedrijven voldoen?
Bij complexe bedrijven is de vergunning het uitgangspunt. Algemene regels worden beperkt ingezet. Reden hiervoor is om overlap van vergunningvoorschriften en algemene regels te voorkomen. Overlap zou namelijk voor onduidelijkheid kunnen zorgen over welke regel voor welk deel van het bedrijf geldt.
Algemene rijksregels zijn vooral geschikt om locatie onafhankelijke preventieve en beste beschikbare technieken vast te leggen. In de meeste gevallen bieden deze algemene rijksregels ook voldoende bescherming van de leefomgeving. Aanvullende regels speciaal voor locatie en activiteit zijn meestal niet nodig. Als dit wel nodig is, kan het bevoegd gezag dit alsnog regelen in de omgevingsvergunning.
Afdeling 3.2 van het Bal wijst de algemene regels voor bedrijfstakoverstijgende activiteiten aan. Deze kunnen wel gelden voor complexe bedrijven. De algemene regels vanaf afdeling 3.4 van het Bal gelden niet voor complexe bedrijven. Die milieubelastende activiteiten regelt de vergunningverlener in de omgevingsvergunning. De vergunningverlener kan wel de regels uit het Bal als uitgangspunt nemen om de vergunningvoorschriften op te stellen.
Wanneer het bedrijf een activiteit uitvoert die geen onderdeel is van de activiteit zoals beschreven in afdeling 3.3, en deze ook niet functioneel ondersteunt, dan kunnen afdelingen 3.4 tot en met 3.11 van het Bal toch van toepassing zijn. Deze activiteit valt dan buiten de milieubelastende activiteit 'complex bedrijf' zoals aangewezen in afdeling 3.3 van het Bal.
Voor elke paragraaf in afdeling 3.3 van het Bal geven we een toelichting op de algemene regels voor complexe bedrijven.
Voorbeeld fabriekshal
Bij een complex bedrijf kan een fabriekshal staan die geen functie meer heeft voor de productie zelf. Het complexe bedrijf stelt de fabriekshal ter beschikking aan een nabijgelegen bedrijf voor de opslag van materialen. De fabriekshal is hierdoor niet meer functioneel ondersteunend aan het complexe bedrijf en valt dus buiten de milieubelastende activiteit van een complex bedrijf. Er kunnen in dat geval wel voorschriften gelden die staan in de afdelingen 3.4 tot en met 3.11 van het Bal.
Overgangsrecht
Er komt overgangsrecht voor algemene rijksregels die onder het Activiteitenbesluit nog wel gelden maar onder de Omgevingswet vervallen. Deze vervallen rijksregels blijven gelden totdat de vergunning is aangepast. Dit overgangsrecht gaat ook gelden voor situaties waarin bedrijven organisatorische voorzieningen hebben getroffen om als 1 normadressaat te worden gezien die verschillende complexe activiteiten verricht.
Handreiking omgevingsvergunning 2.0
Webcolleges over milieubelastende activiteiten
Webcollege van Nicole Fikke over milieubelastende activiteiten in de Omgevingswet en een webcollege van Simon Handgraaf over vergunningverlening complexe bedrijven.
Begrip: Seveso-inrichting
Een Seveso-inrichting is een locatie die onder de Seveso-richtlijn valt vanwege de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen.
De richtlijn is opgesteld naar aanleiding van de ramp in het Italiaanse Seveso in 1976.
Lees meer over wat een Seveso-inrichting is.
Begrip: Bevoegd gezag
Het bevoegd gezag kan zowel het Rijk, een provincie, een waterschap als een gemeente zijn. Onder de Omgevingswet heeft ieder instrument een bevoegd gezag. Het bevoegd gezag dat het instrument inzet, is ook het bevoegd gezag voor vergunningverlening, toezicht en handhaving, meldingen en het toestaan van afwijken van algemene regels.
Lees hier verder over bevoegd gezag.