Overgangsrecht saneringen Aanvullingswet bodem
Het overgangsrecht is van grote betekenis voor de uitvoeringspraktijk, omdat bodemsaneringen vaak lang duren. Het uitvoeren van bodemsaneringen op grond van de Wet bodembescherming (Wbb) kan in volle gang zijn op het moment dat de Omgevingswet inwerking treedt. Om te zorgen dat deze saneringen kunnen worden afgerond, is voor een aantal situaties in eerbiedigend overgangsrecht voorzien.
Overgangsrecht
Voor de volgende situaties geldt overgangsrecht:
1. Het bevoegd gezag Wbb heeft een beschikking genomen dat spoedige sanering noodzakelijk is.
Om onder het overgangsrecht te vallen, hoeft de beschikking op het moment van inwerkingtreding van de Omgevingswet niet onherroepelijk te zijn. Het oude recht is van toepassing op eventueel bezwaar en beroep.
2. De saneerder heeft een saneringsplan ingediend of een deelsaneringsplan ingediend, uitsluitend voor het deel waarop het saneringsplan betrekking heeft.
Het gaat hier om alle ingediende saneringsplannen. Ook ingediende saneringsplannen waar het bevoegd gezag nog niet mee heeft ingestemd. Ook vallen de lopende saneringen en lopende nazorgplannen in deze categorie.
3. Een BUS melding of -sanering
Een BUS melding vervalt binnen 12 maanden nadat de melding is gedaan en er niet is gesaneerd. Als de melding na die 12 maanden vervalt, geldt het toetsingskader van de Omgevingswet voor de milieubelastende activiteit graven of saneren.
Een BUS sanering eindigt na instemming met het evaluatieverslag of nadat de saneerder de saneringsactiviteit afgerond. Daarna is de Wbb uitgewerkt. Als na de sanering een leeflaag in stand moet worden gehouden, blijft die beperking rusten op het perceel.
4. Een aanwijzing op grond van artikel 27 lid 2 Wbb of een maatregel op grond van artikel 30 lid 1 en 4 Wbb
Is de verontreiniging ontstaan door een ongewoon voorval of overtreding van de zorgplicht vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet, dan vindt de handhaving plaats op grond van het oude recht.
5. Een maatregel of een beperking op grond van artikel 37 lid 4 Wbb
6. Een bevel tijdelijke beveiligingsmaatregelen op grond van artikel 43 Wbb
7. Een vastgesteld en goedgekeurd plan op grond van artikel 55d Wbb
Dit plan wordt vier jaar nadat de Omgevingswet van kracht is van rechtswege een programma, als bedoeld in artikel 3.4 van de Omgevingswet.
8. Een vordering voor het verhalen van kosten van verontreiniging van de bodem, bedoeld in artikel 75 Wbb
Gestuite vorderingen vallen ook onder het eerbiedigend overgangsrecht.
Eerbiedigend overgangsrecht
Eerbiedigende werking betekent dat het kader van de Wbb blijft gelden op situaties die in de Aanvullingswet bodem zijn aangegeven.
Het oude overgangsrecht blijft gelden in situaties waarop dit oude overgangsrecht van toepassing is. Dit staat in artikel 3.7 van de Aanvullingswet bodem.
Geen vaste einddatum eerbiedigend overgangsrecht
Bodemsaneringen duren vaak lang. Zeker bij saneringen met nazorgmaatregelen (zie art. 39d Wbb) en beheermaatregelen (zie art. 37 lid 4 Wbb).
Een uniforme vaste einddatum is niet vast te stellen. Daarom kent de Aanvullingswet bodem geen vaste einddatum voor het eerbiedigend overgangsrecht.
De Wbb blijft gelden totdat het besluit tot instemming met een evaluatieverslag of een nazorgplan onherroepelijk is geworden. Ook blijft de Wbb gelden voor de maatregelen of beperkingen, die in het evaluatieverslag of in het nazorgplan staan. Een uitzondering vormt een vastgesteld en goedgekeurd gebiedsplan. Zie artikel 55d Wbb.
Bevoegd gezag Wet bodembescherming
De invoering van de Omgevingswet leidt voor bodemtaken tot een andere taakverdeling over decentrale overheden. Voor de overgangsrechtsituaties, die hierboven staan, blijft bevoegd gezag Wbb het aangewezen bevoegde gezag.