Tips bij bereiken aanvaardbaar geluid door stellen geluidnorm
Bij het opstellen van een omgevingsplan zorgt de gemeente voor een aanvaardbaar geluid door een activiteit op een geluidgevoelig gebouw. Ook houdt zij rekening met geluid door activiteiten. Dit kan met een geluidnorm. De tips geven aan waar u op let bij het stellen van geluidnormen in het omgevingsplan.
Duidelijk toepassingsbereik voor geluidregels in het omgevingsplan
In het omgevingsplan moet voor iedere regel (over geluid) duidelijk zijn waar en voor welke activiteit hij geldt. Wanneer voor regels in het omgevingsplan geen toepassingsbereik wordt gegeven gelden ze voor alle activiteiten op het gehele grondgebied. Het kan zijn dat regels voor het geluid van activiteiten dan onbedoeld gaan gelden voor bijvoorbeeld spelende kinderen in openbare speeltuinen. Geef dus voor regels aan waarvoor zij gelden. Bijvoorbeeld een gebied en voor welke activiteiten.
Gebruik standaardwaarden hoeft voor gemeente geen aanvaardbaar geluid te geven
Standaardwaarden geven juridisch een aanvaardbaar geluid. Het kan zijn dat de gemeente de standaardwaarden niet als een aanvaardbaar geluid beoordeelt.
Op basis van de instructieregels geeft de gemeente door de standaardwaarden toe te passen voldoende invulling aan de verplichting om te voorzien in een aanvaardbaar geluidniveau. Dit staat in artikel 5.64 ,lid 1 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). De standaardwaarden sluiten grotendeels aan bij de geluidwaarden die het Activiteitenbesluit voorschreef. Deze geluidgrenswaarden golden voor heel Nederland. Vanuit een landelijk perspectief was dat een acceptabel beschermingsniveau.
De standaardwaarden zijn niet afgestemd op specifieke lokale omstandigheden of door de gemeente gewenst lokaal beleid. Als de standaardwaarden volgens een gemeente onvoldoende invulling geven aan het gewenste evenwicht tussen beschermen en benutten van de leefomgeving, kan zij ervoor kiezen om andere immissiewaarden op te nemen. Met deze flexibiliteitsbepaling kan de gemeente het gewenste geluid borgen.. Dit kunnen lagere waarden zijn in een rustige woonwijk of wat hogere waarden in een gemengd gebied.
Onderbouwen van lagere immissiewaarden
Er kan een behoefte zijn om lagere waarden dan de standaardwaarde op te nemen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij de transitie van een bedrijventerrein naar een gemengd - of woongebied. Om te beoordelen welke immissiewaarden in een lokale situatie volstaan kan gebruikt gemaakt worden van de Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening. Bij het opnemen van een lagere immissiewaarden dan de standaardwaarde moet wel rekening gehouden worden met belangen van bestaande activiteiten van bedrijven. Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden:
- Alleen voor nieuwe activiteiten een lagere immissiewaarde geven
- Wanneer mogelijk, bestaande activiteiten, ook een lagere immissiewaarde geven
- Bestaande activiteiten generiek de geldende immissiewaarde geven
- Bestaande bedrijven via maatwerkvoorschrift de immissiewaarde behorende bij de geldende activiteiten geven
- Bestaande bedrijven een periode te geven om aan de nieuwe immissiewaarden voldoen
Borgen binnenwaarde bij het opnemen van een hogere immissiewaarde
Als een gemeente hogere waarden dan de standaardwaarden vaststelt, moeten de regels van het omgevingsplan borgen dat het geluid van de activiteiten voldoet aan de grenswaarden voor geluidgevoelige ruimten (binnenwaarde). Dit geldt ook als het geluidgevoelig gebouw niet in- of aanpandig is (artikel 5.66, lid 2 Bkl). Deze grenswaarde uit het Bkl is geen norm voor de initiatiefnemer, maar een instructie voor de gemeente. Het is dus aan de gemeenteraad om ervoor te zorgen dat de grenswaarde niet wordt overschreden. Dit gebeurt niet door het opnemen van de grenswaarde in het omgevingsplan maar door het opnemen van een immissiewaarde die rekening houdt met de geluidwering van de gevel.
Een vuistregel voor geluidwering van een gevel voor (bedrijfsmatige) activiteiten is 20 dB voor een goed onderhouden gebouw. Dit is ook in jurisprudentie bekrachtigd. Bij een geluidsbelasting van maximaal 55 dB is daarom een akoestisch onderzoek niet nodig en hoeven geen regels over de binnenwaarde in het omgevingsplan te worden opgenomen.
Het is niet mogelijk om een grenswaarde op te nemen bij een niet in- en aanpandige woning, omdat het voor een initiatiefnemer niet mogelijk is om de geluidwering van die gevel aan te passen. De initiatiefnemer heeft immers geen zeggenschap over deze gevel. De initiatiefnemer kan alleen bij in- en aanpandige woningen de gevel aanpassen omdat hij daar zelf zeggenschap over heeft.
Als een gemeente hogere waarden dan de standaardwaarden vaststelt, moeten de regels van het omgevingsplan borgen dat het geluid van de activiteiten voldoet aan de grenswaarden voor geluidgevoelige ruimten (binnenwaarde). Dit geldt ook als het geluidgevoelig gebouw niet in- of aanpandig is (artikel 5.66, lid 2 Bkl). Deze grenswaarde uit het Bkl is geen norm voor de initiatiefnemer, maar een instructie voor de gemeente. Het is dus aan de gemeenteraad om ervoor te zorgen dat de grenswaarde niet wordt overschreden. Dit gebeurt niet door het opnemen van de grenswaarde in het omgevingsplan maar door het opnemen van een immissiewaarde die rekening houdt met de geluidwering van de gevel.
Een vuistregel voor geluidwering van een gevel voor (bedrijfsmatige) activiteiten is 20 dB voor een goed onderhouden gebouw. Dit is ook in jurisprudentie bekrachtigd. Bij een geluidsbelasting van maximaal 55 dB is daarom een akoestisch onderzoek niet nodig en hoeven geen regels over de binnenwaarde in het omgevingsplan te worden opgenomen.
Het is niet mogelijk om een grenswaarde op te nemen bij een niet in- en aanpandige woning, omdat het voor een initiatiefnemer niet mogelijk is om de geluidwering van die gevel aan te passen. De initiatiefnemer heeft immers geen zeggenschap over deze gevel. De initiatiefnemer kan alleen bij in- en aanpandige woningen de gevel aanpassen omdat hij daar zelf zeggenschap over heeft.
Beperkte motivatie aanvaardbaarheid geluid bij toepassen standaardwaarden
Voor het overnemen van de standaardwaarden uit artikel 5.65 Bkl als immissiewaarden in het omgevingsplan volstaat een beperkte motivatie. De instructieregels geven immers al aan dat dit aanvaardbaar is (artikel 5.64 lid 1 Bkl). Daarbij moet wel aandacht zijn voor bedrijven waarvoor mogelijk andere regels gaan gelden dan onder het Activiteitenbesluit. Voorbeelden hiervan zijn bedrijven met niet-agrarische activiteiten in agrarisch gebied, tankstations of bedrijven met activiteiten waar menselijk stemgeluid een rol speelt.
Zorg voor beleid over het toepassen van flexibiliteitsbepalingen
Bij het toepassen van de flexibiliteitsbepalingen uit het Bkl onderbouwt de gemeente dat het geluid door één activiteit bij geluidgevoelige gebouwen aanvaardbaar is (artikel 5.64, lid 2 Bkl). Door vooraf een beleid op te stellen over het toepassen van de flexibiliteitsbepalingen kan deze motivatie worden vereenvoudigd. De Handreiking industrielawaai en vergunningverlening (HILV98) kan als basis voor beleid worden gebruikt.
Afwijkende locaties voor geluidimmissiepunten
Immissiewaarden kunnen op een andere plek dan de gevel van het te beschermen geluidgevoelig gebouw worden bepaald.
Het benodigde beschermingsniveau voor een geluidgevoelig gebouw bepaalt de toegestane immissiewaarde. Wanneer het lastig is de immissiewaarde op de gevel van het gevoelige gebouw te bepalen, bijvoorbeeld als geluidgevoelige gebouwen op grote afstand liggen van een activiteit, kan de toegestane immissie ook op een ander punt worden bepaald (artikel 5.69 Bkl). Bijvoorbeeld een punt dat dichter bij een activiteit ligt dan de gevel van het geluidsgevoelige gebouw of de grens van een ligplaats van een woonschip of standplaats van een woonwagen.
De vastgestelde immissiewaarde moet uiteraard wel zorgen voor de gewenste bescherming van het geluidgevoelige gebouw en zorgen dat wordt voldaan aan de grenswaarde.
(Standaard)waarden gelden ook voor onversterkt muziekgeluid
Met de regels van het Activiteitenbesluit was het geluid van onversterkte muziek uitgezonderd van toetsing aan de grenswaarden. In het Bkl zijn hierover geen instructieregels opgenomen en valt onversterkte muziek onder de standaardwaarden. Wanneer een gemeente onversterkte muziek wil uitzonderen van de standaardwaarden, moet zij gebruik maken van de flexibiliteitsbepalingen. Gemeenten bepalen dus zelf óf en hoe onversterkte muziek gereguleerd wordt in omgevingsplannen.
Regels voor het bereiken van aanvaardbaar geluid
Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) bevat verplichtingen en mogelijkheden bij het voorzien in een aanvaardbaar geluid door een standaardactiviteit. Bekijk deze op Instructieregels voor bereiken aanvaardbaar geluid door een activiteit.