Emissiegrenswaarden voor kleine en middelgrote stookinstallaties voor standaard brandstof
Emissiegrenswaarden zijn vastgelegd voor stikstofoxiden (NOx), zwaveldioxide (SO2), totaal stof en koolwaterstoffen (CXHY). Emissiegrenswaarden zijn afhankelijk van het type stookinstallatie en het vermogen. In sommige situaties gelden uitzonderingen op de emissiegrenswaarden. Voor kleine en middelgrote stookinstallaties voor standaard brandstoffen gelden voorschriften uit paragraaf 4.126 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal).
Met hulpmiddel BALEES is te bepalen welke emissiegrenswaarden gelden voor verschillende typen stookinstallaties en brandstoffen. Dit hulpmiddel geeft ook informatie wanneer meerdere brandstoffen worden gestookt.
Emissiegrenswaarden voor verschillende stookinstallaties
Voor alle kleine en middelgrote stookinstallaties voor standaard brandstoffen gelden emissiegrenswaarden.
Stookinstallatie | Verwijzing Bal |
---|---|
Installaties voor regeneratie van glycol | artikel 4.1302 |
Ketels | artikel 4.1303 |
Gasturbine | artikel 4.1304 |
Dieselmotor | artikel 4.1305 |
Gasmotor | artikel 4.1307 |
Andere indirect gestookte stookinstallaties | artikel 4.1308 |
Omrekening meetwaarden naar het referentiezuurstofgehalte
De emissiewaarden van NOx, SO2, totaal stof en CxHy moeten worden omgerekend naar het referentiezuurstofgehalte. Het volumegehalte zuurstof is afhankelijk is van het type stookinstallatie (artikel 4.1345 van het Bal).
Type installatie | Volumegehalte zuurstof |
---|---|
Dieselmotor, gasturbine, gasmotor | 15% |
Stookinstallatie voor Rie biomassa | 6% |
Andere type indirect gestookte stookinstallatie | 3% |
Emissieconcentraties zijn afhankelijk van het zuurstofgehalte in het rookgas. Verdunning van rookgas met lucht leidt tot een lagere emissieconcentratie en een hogere zuurstofconcentratie. Daarom gelden emissiegrenswaarden voor stookinstallaties bij een referentie zuurstofgehalte.
Een voorbeeld:
U meet aan een dieselmotor een NOx-concentratie van 300 mg/Nm3 bij 9% zuurstof. Omdat u de emissiegrenswaarde moet berekenen met een volumegehalte zuurstof van 15%, moet de waarde omgerekend worden.
De omrekening naar 15% zuurstof is: 300 x ((21-15)/(21-9))=150 mg/Nm3
Emissiegrenswaarden bij stoken meerdere brandstoffen
Sommige stookinstallaties zijn geschikt voor het stoken van meerdere brandstoffen. De twee brandstoffen kunnen afwisselend of tegelijk gestookt worden.
Voor afwisselend stoken van meerdere brandstoffen in een stookinstallatie gelden de emissiegrenswaarden voor de gebruikte brandstof.
Bij gelijktijdig stoken van meerdere brandstoffen gelden de gewogen gemiddelde emissiegrenswaarden (artikel 4.1322 van het Bal). De weging vindt plaats op basis van de warmte-inhoud van de toegevoerde brandstoffen. De formule die gebruikt wordt om de gemiddelde emissie eis zelf te berekenen met twee brandstoffen is de volgende:
((SA X VA X EA ) + (SB X VB X EB)) / ((SA X VA) + (SB X VB ))
- SA = De stookwaarde van brandstof A
- SB = De stookwaarde van brandstof B
- VA = Het verbruik van brandstof A
- VB = Het verbruik van brandstof B
- EA = De emissiegrenswaarde brandstof A
- EB = De emissiegrenswaarde brandstof B
Let op: er gelden ook andere voorschriften
Naast voorschriften voor emissiegrenswaarden gelden ook andere voorschriften. Deze vindt u op Kleine en middelgrote stookinstallaties op standaard brandstoffen (overzicht).