Aanwijzing gebouwen in het Bkl
Gebouwen met een woonfunctie zijn trillinggevoelige gebouwen. Dit staat in artikel 5.80 Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Hieronder vallen alle gebouwen voor woongebruik, zoals woningen en verzorgingshuizen. Woonschepen en woonwagens vallen hier niet onder.
Niet alle trillinggevoelige gebouwen hebben een woonfunctie. Een trillinggevoelig gebouw kan ook een andere functie hebben. Dit is opgenomen bij de gebruiksfuncties van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Hierin staat dat de volgende gebouwen geen woonfunctie hebben:
- gevangenissen (celfunctie)
- hotels (logiesfuncties)
- asielzoekerscentra (logiesfuncties)
- recreatiewoningen (logiesfuncties)
Deze gebouwen zijn niet aangewezen als een trillinggevoelig gebouw. Een gemeente kan zelf een afweging maken of zij deze gebouwen of locaties als trillinggevoelig aanwijst.
Nevengebruiksfuncties
Onder een trillinggevoelig gebouw vallen ook ruimten met een nevengebruiksfunctie van de woonfunctie (artikel 5.80 Bkl). Voorbeelden zijn een garage (gebruiksfunctie), kantoor aan huis (kantoorfunctie) of een recreatiezaal (bijeenkomstfunctie).
Er is niet altijd sprake van een nevengebruiksfunctie als er zich in een gebouw met een woonfunctie een andere gebruiksfunctie bevindt. Een voorbeeld hiervan is een appartementencomplex met daaronder een laag winkels. De winkels (als winkelfuncties) zijn dan geen nevenfunctie van de woonfunctie. Deze winkels zijn daarmee niet beschermd tegen trillingen.
Trillinggevoelige ruimten
Een trillinggevoelige ruimte is een verblijfsruimte of verblijfsgebied van een gebouw met een woonfunctie. (artikel 5.81, eerste lid onder c, Bkl). Ook een recreatiezaal (als bijeenkomstfunctie die een nevengebruiksfunctie is van de woonfunctie) is een trillinggevoelige ruimte. Gangen (verkeersruimte), een toiletruimte, een badruimte en technische ruimten horen wel tot de woonfunctie maar zijn geen trillinggevoelige ruimten.
Gebouw geheel of gedeeltelijk trillinggevoelig
Het hele woongebouw is in beginsel beschermd. Als het omgevingsplan voor een gedeelte van een gebouw geen trillinggevoelige ruimtes toelaat, dan is dat deel van het gebouw geen trillinggevoelig gebouw (artikel 5.80, tweede lid Bkl). De instructieregels van het Bkl voor trillingen gelden niet voor dat deel van het gebouw.
Uitzondering bescherming gebouw met een woonfunctie
Een (gedeelte van een) gebouw met een woonfunctie wordt niet beschermd tegen trillingen in de volgende situaties:
- bedrijfswoning: het omgevingsplan bepaalt dat de waarden voor trillingen veroorzaakt door een activiteit niet gelden voor een woongebouw met een functionele binding met die activiteit (artikel 5.84 Bkl)
- voormalige bedrijfswoning: het omgevingsplan kan bepalen dat waarden van trillingen door een activiteit niet gelden voor een trillinggevoelig gebouw dat eerder functioneel verbonden was met die activiteit. Dit kan alleen voor bedrijfswoningen in de agrarische sector en de horecasector en voor (voormalige) bedrijfswoningen bij activiteiten uitgevoerd op een bedrijven terrein (artikel 5.85 Bkl)
- woningen op een industrieterrein (5.79, lid 2, onder a, Bkl)
Bruidsschat
In de periode tussen 2021 en 2029 gelden de trillingregels in het tijdelijk deel van het omgevingsplan.