Zuiveringsheffing
In artikel artikel 122d Waterschapswet staat dat de zuiveringsheffing geheven wordt door waterschappen. Deze heffing is gebaseerd op het principe de vervuiler betaalt.
Grondslag en maatstaf
Voor de heffing geldt als grondslag de hoeveelheid en de hoedanigheid van de stoffen die in een kalenderjaar worden afgevoerd. Als heffingsmaatstaf geldt de vervuilingswaarde van de stoffen die in een kalenderjaar worden afgevoerd. De vervuilingswaarde wordt uitgedrukt in vervuilingseenheden.
Het aantal vervuilingseenheden dat wordt afgevoerd, wordt bepaald door meting, bemonstering en analyse.
Bedrijven
Een bedrijf doet ieder jaar aangifte. Dit ligt vast in de 'Verordening zuiverings- en/of verontreinigingsheffing' van het waterschap en de 'Uitvoeringsregeling verontreinigingsheffing Rijkswaterstaat' (UVR). Een bedrijf meldt dan het totaal ingenomen water in het afgelopen jaar. Het waterschap berekent vervolgens hoeveel heffing het bedrijf moet betalen.
Wanneer het bedrijf het niet eens is met de verplichtingen of de vervuilingswaarde van het geloosde afvalwater bestaan de volgende mogelijkheden:
- het bedrijf vraagt een ontheffing aan van de dagelijkse meetverplichting. Men laat zien dat de vervuilingswaarde ook met minder metingen kan worden bepaald. De bewijslast ligt bij de lozer.
- het bedrijf voert metingen en bemonsteringen uit om aan te tonen dat het in een andere klasse van de Tabel afvalwatercoëfficiënt valt. Ook hier ligt de bewijslast bij de lozer.
In de praktijk gebeurt dit alleen bij de grote bedrijfsmatige lozingen. Voor bedrijven die minder dan 1000 vervuilingseenheden afvoeren, wordt veelal de regeling voor tabelbedrijven toegepast.
Het bevoegd gezag mag van de belastingwetgeving de vervuilingswaarde van een bedrijf ook schatten. Bij sommige kleinere lozers (< 1.000 verontreinigings-eenheden) is het afvalwater vrijwel elk jaar hetzelfde. Het is mogelijk voor hen de vervuilingswaarde via de 'Tabel afvalwatercoëfficiënten' (verder: de Tabel) te bepalen.
Huishoudelijke lozingen
Voor huishoudelijke lozingen geldt de zogenaamde forfaitaire heffing: ieder huishouden wordt aangeslagen voor een vast aantal vervuilingseenheden (v.e.), door het waterschap te bepalen, met een maximum van drie. Uitzondering hierop vormen de eenpersoonshuishoudens: zij worden aangeslagen voor één vervuilingseenheid.
Waterschappen kunnen voor woonruimten een forfaitair heffing vaststellen. Daarnaast kan een waterschap op basis van het drinkwatergebruik een vervuilingswaarde vaststellen. Hierdoor kunnen aanslagen/nota’s die gaan over de waterketen op één rekening worden gezet op basis van het drinkwatergebruik.
De waterschappen zijn vrij om te bepalen welk deel van de kosten ze als vaste kosten in rekening willen brengen, en welk deel als variabele kosten (dus gebaseerd op de gebruikte hoeveelheid drinkwater). Als het waterschapsbestuur kiest voor een geheel of gedeeltelijk variabel tarief wordt deze keuze, en de uitwerking daarvan, bij verordening vastgelegd en geldt hij voor het hele waterschapsgebied.