Vismigratie
Voor trekvissen is het migreren tussen de zee en het zoete binnenwater cruciaal. Ze hebben beide plekken nodig om te overleven. De paling is één van de bekendste in zijn voortbestaan bedreigde trekvissoorten. Ook zoetwatervissen (standvis), die hun hele leven in binnenwater verblijven, hebben vispassages nodig om te migreren tussen paai-, opgroei- en overwinteringsgebieden. Deze worden nu vaak van elkaar gescheiden door dijken, sluizen en gemalen.
De afgelopen jaren zijn door Rijkswaterstaat, provincies en waterschappen in heel Nederland veel maatregelen getroffen om migratiemogelijkheden voor vissen te verbeteren. Daarbij zijn honderden vispassages aangelegd bij schutsluizen en gemalen. Ook werden gemalen voorzien van visvriendelijke pompen.
Op diverse plaatsen wordt onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de maatregelen zodat waar nodig aanpassingen doorgevoerd kunnen worden. Hiermee werken de waterbeheerders samen aan een gezonde en evenwichtige visstand en geven daarmee invulling aan de doelstellingen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en aan de Benelux-beschikking Vrije Vismigratie (2009). De KRW verplicht lidstaten tot het bereiken van een goede ecologische kwaliteit van hun watersystemen.
Waterbeheerders en regionale partners in en om het Noordzeekanaal werken samen aan het behoud en versterken van trekvispopulaties die gebruik maken van deze verbinding tussen zee en binnenwater.