Advies en instemming in de Omgevingswet
De Omgevingswet schrijft voor dat het bevoegd gezag in bepaalde gevallen advies moet vragen voor het een vergunning of een maatwerkvoorschrift verleent. Soms is er ook instemming van dat adviesorgaan nodig voor het nemen van een besluit. De wet beschrijft ook de procedures en termijnen.
Situaties waarin advies en instemming verplicht zijn
In de Omgevingswet (Ow) en het Omgevingsbesluit (Ob) staat wanneer overheden advies en instemming moeten vragen bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning of een maatwerkvoorschrift. Daarnaast kunnen overheden de verplichting om advies te vragen opnemen in het omgevingsplan, de waterschapsverordening of de omgevingsverordening.
Er zijn verschillende situaties waarin overheden advies of instemming moeten vragen:
- bij verschillende activiteiten, zoals bouwactiviteiten en omgevingsplanactiviteiten
- in situaties die niet aan activiteiten gekoppeld zijn
- bij wijziging of intrekking en bij ambtshalve besluiten
- als een projectbesluit als omgevingsvergunning geldt
Activiteiten waarbij advies of instemming verplicht zijn
Bij de volgende activiteiten zijn er situaties aangewezen waarin advies en instemming verplicht zijn:
- Activiteit uit de omgevingsverordening
- Omgevingsplanactiviteit
- Rijksmonumentenactiviteit
- Ontgrondingsactiviteit
- Natura 2000- of Flora- en fauna-activiteit
- Bouwactiviteit
- Milieubelastende activiteit
- Wateractiviteit
- Beperkingengebiedactiviteit
Op bovenstaande pagina's staat ook beschreven wie advies of instemming geeft bij deze activiteiten.
Niet aan activiteiten gekoppelde verplichting voor advies en instemming
Daarnaast zijn er situaties waarin advies en instemming nodig is, ongeacht welke activiteit is aangevraagd:
- Een omgevingsvergunning in door de gemeenteraad aangewezen gevallen of wanneer burgemeester en wethouders (B en W) daartoe aanleiding zien: de gemeentelijke adviescommissie is adviseur (4.22 Ob). Dit geldt voor omgevingsvergunningen waarvoor B en W bevoegd gezag zijn. Is dat niet zo, dan is B en W adviseur en richt de adviescommissie het advies tot B en W in plaats van het bevoegd gezag.
- Een omgevingsvergunning waarbij het originele bevoegd gezag zijn bevoegdheid met de flexibiliteitsregeling heeft overgedragen aan een ander bestuursorgaan: Het originele bevoegd gezag is adviseur. Het originele bevoegd gezag mag alleen advies geven voor de activiteiten die maakten dat het bevoegd gezag was (4.36 Ob).
- Een omgevingsvergunning voor een magneetactiviteit waarbij door de voorrangsregel van artikel 4.15 een (andere) minister bevoegd gezag is en waarvoor Gedeputeerde Staten (GS), de minister van Economische Zaken en Klimaat of de minister van Infrastructuur en Waterstaat normaliter bevoegd gezag zouden zijn. In dat geval is het originele bevoegd gezag adviseur en heeft het ook instemmingsbevoegdheid (4.25, 4.29 en 4.30 Ob).
Advies en instemming bij wijziging of intrekking en bij ambtshalve besluiten
De regels over advies en instemming gelden ook voor:
- Een aanvraag tot wijziging van de voorschriften (artikel 4.18 Ob).
- Een aanvraag tot intrekking (artikel 4.18 Ob).
- Het ambtshalve (zonder aanvraag) wijzigen of intrekken van een besluit (artikel 16.19 Ow).
Projectbesluit als omgevingsvergunning
Een projectbesluit kan toestemmingen bevatten om bepaalde activiteiten uit te voeren. Dan geldt het projectbesluit als omgevingsvergunning. Daarom gelden de gevallen waarin advies en instemming nodig zijn voor een vergunning ook voor een projectbesluit dat die toestemmingen bevat.
Er is één belangrijke uitzondering: het bestuursorgaan dat het projectbesluit opstelt heeft geen instemming nodig van een lager bestuursorgaan.
Zie artikel 16.20 Ow en artikel 5.8 Ob.
Adviesorgaan voor advies en instemming
Een instantie heeft alleen een advies- of instemmingsbevoegdheid als het zelf geen bevoegd gezag is voor de activiteit waar het om gaat. Een bestuursorgaan heeft meestal een advies- of instemmingsbevoegdheid in gevallen waarin het normaliter bevoegd gezag zou zijn, maar het door een voorrangsregel toch geen bevoegd gezag is. Ook hebben bestuursorganen met een specialistische kennis vaak recht op advies en instemming.
Bij een grondgebiedoverstijgende aanvraag
Soms vindt een activiteit in meer dan 1 gemeente, provincie of waterschap plaats. In dat geval geldt de adviesbevoegdheid voor al die gemeenten, provincies en waterschappen. Een instemmingsbevoegdheid geldt alleen voor de gemeente, de provincie of het waterschap waar de activiteit in hoofdzaak plaatsvindt (artikel 4.19 Ob).
Bestuursorgaan vindt instemming niet nodig
Het adviesorgaan kan besluiten dat instemming niet nodig is. Dat kan op 2 manieren:
- Het adviesorgaan kan gevallen aanwijzen waarin instemming niet nodig is (artikel 4.37 Ob).
- Het adviesorgaan kan in een individueel advies bepalen dat instemming niet nodig is (artikel 16.16 lid 4 Ow).
Procedure advies
Als er een aanvraag binnenkomt waarvoor advies verplicht is, stuurt het bevoegd gezag de aanvraag naar het adviesorgaan. Het bevoegd gezag verwerkt het advies in zijn besluit. Het geeft in de motivering van het besluit aan wat het advies was.
Als het bevoegd gezag afwijkt van het advies, moet het zorgvuldig motiveren waarom. Dit staat in artikel 3:50 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Het bevoegd gezag moet zich aan het advies houden als het gaat om een door de gemeenteraad aangewezen geval van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit. Dit staat in artikel 16.15b van de Omgevingswet.
Termijn voor advies
- Als de reguliere procedure geldt, bepaalt het bevoegd gezag binnen welke termijn het advies binnen moet zijn. Deze termijn moet lang genoeg zijn om een goed advies te kunnen geven (artikel 3:6 Awb). Welke termijn redelijk is, hangt af van de soort aanvraag waar het bevoegd gezag advies over vraagt.
- Als de uitgebreide procedure geldt, moet het advies binnen 6 weken na ter inzagelegging van het ontwerpbesluit binnen zijn (artikel 3:16 Awb).
Als het adviesorgaan het advies niet binnen de gestelde termijn geeft, mag het bevoegd gezag het besluit zonder advies nemen (artikel 3:6 lid 2 Awb).
Procedure instemming
Instemming houdt in dat het bevoegd gezag de omgevingsvergunning pas mag verlenen als het adviesorgaan het conceptbesluit heeft goedgekeurd.
- Als het advies binnen is, verwerkt het bevoegd gezag dit in het conceptbesluit. Dit is de laatste versie van het besluit vóór het definitieve besluit.
- Het bevoegd gezag stuurt het conceptbesluit naar het adviesorgaan.
- Het adviesorgaan beslist vervolgens of het al dan niet instemming verleent.
- Als er instemming is, kan het bevoegd gezag het definitieve besluit nemen.
Het adviesorgaan mag de instemming alleen verlenen of weigeren op dezelfde gronden als die gelden voor de omgevingsvergunning voor de activiteit. Op deze hoofdregel zijn enkele uitzonderingen. Deze staan aangegeven op onze pagina's over de aan activiteiten gekoppelde gevallen van advies en instemming.
Het instemmingsbesluit is een afzonderlijk besluit. Maar voor de beroepsmogelijkheid gaat de Omgevingswet er van uit dat het onderdeel is van het besluit waar de instemming over gaat. Zie artikel 16.85, tweede lid, van de Omgevingswet.
Instemming geweigerd
Als het adviesorgaan de instemming weigert, kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning niet verlenen.
Termijn voor instemming
Het adviesorgaan moet binnen 4 weken na een verzoek tot instemming het besluit hierover toesturen aan het bevoegd gezag (artikel 16.18 Omgevingswet).
Als het adviesorgaan de termijn van 4 weken overschrijdt, mag het bevoegd gezag geen besluit nemen. Het moet wachten tot de instemming (of de weigering daarvan) binnen is (artikel 5.33 Omgevingswet). Er is geen middel om het adviesorgaan te dwingen om snel advies te leveren.
Het vragen om advies of instemming schort de beslistermijnen van de Awb niet op. Maar als voor een besluit instemming verplicht is én de reguliere procedure geldt, wordt de beslistermijn langer. In plaats van de normale termijn van 8 weken, geldt een termijn van 12 weken (artikel 16.64 Omgevingswet). Als de uitgebreide procedure geldt, is er geen langere beslistermijn.
Extra bevoegdheden adviesorgaan bij instemming
Ook nadat het bevoegd gezag een besluit met instemming heeft genomen blijft het adviesorgaan een grote invloed houden:
- Een adviesorgaan dat instemming heeft verleend kan het bevoegd gezag verplichten de omgevingsvergunning te wijzigen of in te trekken (artikel 5.41 Omgevingswet).
- Een adviesorgaan dat instemming heeft verleend heeft vaak mede-handhavingsbevoegdheid. Dan is zowel het bevoegd gezag als het bestuursorgaan dat de instemming heeft gegeven bevoegd tot handhaven. Deze gevallen staan in artikel 13.3 van het Omgevingsbesluit. Op onze webpagina's die advies en instemming per activiteit bespreken staan ze ook aangegeven.
Begrip: Omgevingsbesluit
Het Omgevingsbesluit regelt in aanvulling op de Omgevingswet onder meer welk bestuursorgaan het bevoegd gezag is om een omgevingsvergunning te verlenen en welke procedures gelden. Daarnaast regelt dit besluit wat de betrokkenheid is van andere bestuursorganen bij de besluitvorming. Het regelt ook een aantal op zichzelf staande onderwerpen, zoals de milieueffectrapportage en financiële bepalingen.
Het Omgevingsbesluit is voor alle doelgroepen relevant, dus voor zowel burgers en bedrijven, als voor overheden. Lees meer over het Omgevingsbesluit.
Begrip: Magneetactiviteit
Een magneetactiviteit is een activiteit die ervoor zorgt dat er bij een meervoudige aanvraag (dat is een aanvraag voor een omgevingsvergunning met diverse activiteiten) altijd sprake is van 1 bevoegd gezag. Die activiteit is zo belangrijk dat zij alle andere activiteiten als het ware naar zich toetrekt.
Hoe dit in praktijk uitpakt, vindt u op de pagina Wie is bevoegd gezag voor de omgevingsvergunning.