Ga naar de inhoud
Aan de slag met de Omgevingswet
Zoeken in deze site
Kruimelpad
Home  Thema's  Water  Lozen vanuit activiteiten  Biologisch afbreekbaar afvalwater 
Menu
  • Home
  • Actueel
  • Bijeenkomsten
  • Regelgeving
  • Digitaal stelsel
  • Implementatie
  • Thema's
  • Contact

Lozingsvoorschriften voedingsmiddelenindustrie (paragraaf 4.28 Bal)

Voor het industrieel vervaardigen of bewerken van voedingsmiddelen gelden de lozingsvoorschriften uit paragraaf 4.28 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Onder deze paragraaf valt ook de industriële productie van diervoeders, zoals honden- en kattenvoer. Het afvalwater wordt meestal geloosd op het vuilwaterriool.

Op deze pagina

  • Wanneer gelden de regels
  • Beste beschikbare technieken (BBT)
  • Meldingseisen
  • Verboden en voorwaarden
  • Maatwerk
  • Overgangsrecht
  • Aanverwante wetgeving
  • Controleaspecten
  • Let op: er gelden ook andere voorschriften

Wanneer gelden de regels

In hoofdstuk 3 en 4 van het Bal staat of de regels gelden. De regels voor het industrieel maken en bewerken van levensmiddelen of voeder gelden als:

  • uw activiteit onder het toepassingsbereik van paragraaf 4.28 van het Bal valt
  • paragraaf 4.28 in hoofdstuk 3 van het Bal voor uw bedrijfstak is aangewezen

Deze paragraaf geldt niet als de activiteit:

  • wordt verricht in een IPPC-installatie
  • wordt verricht tijdens het slachten van dieren en het uitsnijden van vlees of vis
  • wordt verricht tijdens de extractie van plantaardige oliën of veredeling van vetten
  • wordt verricht bij de productie van voedingsmiddelen voor landbouwhuisdieren
  • is geregeld in paragraaf 22.3.15 van de bruidsschat omgevingsplan (niet-industriële voedselbereiding)

Beste beschikbare technieken (BBT)

Voor de voedingsmiddelenindustrie is op Europees niveau de BREF Food, Drink and Milk Industries vastgelegd. Daarin staat wat BBT is. Voor afvalwater zijn de volgende scheidingsmethoden erkend: lamellen, zeven, zand-, olie- en vetafscheider of een combinatie van deze technieken.

Het afvalwater ontstaat vooral door het behandelen van grondstoffen en het reinigen en ontsmetten van ruimten, leidingen en installaties. Vaak is er bedrijfsafvalwater dat overeenkomt met huishoudelijk afvalwater, als het gaat om de biologische afbreekbaarheid. Deze industrie maakt soms ook gebruik van hulpstoffen. Soms zijn deze hulpstoffen Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS).

Het is belangrijk dat hulpstoffen worden beoordeeld op de belastbaarheid van de rioolwaterzuiveringsinstallatie en het oppervlaktewater. De lozing van deze hulpstoffen moet men zoveel mogelijk beperken.

Het lozen van ontsmettingsmiddelen of een combinatie van ontsmettings- en reinigingsmiddel mag. Dit mag als deze middelen zijn toegelaten op grond van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb). Zijn de middelen toegelaten? Dan is het uitgangspunt dat het milieueffect bij lozing op het vuilwaterriool voldoende is beoordeeld. Daarom is er geen aanvullende informatie nodig.

Het is ook niet nodig om aanvullende eisen te stellen. Deze middelen moeten dan wel worden gebruikt volgens het gebruiksvoorschrift. Het niet goed gebruiken van deze middelen is een overtreding van de Wgb.

Meldingseisen

De gemeente moet bepalen of de capaciteit van het riool en de rioolwaterzuivering voldoende is. Daarom moet deze milieubelastende activiteit minimaal 4 weken voor aanvang worden gemeld bij het bevoegd gezag. Een melding bevat:

  • de maximale verwerkingscapaciteit
  • de ligging van de geuremissiepunten
  • een overzicht van de spreiding van de lozing over het jaar. (Als in het vuilwaterriool zuurstofbindende stoffen met een jaargemiddelde vervuilingswaarde van 5.000 inwonersequivalenten (i.e.) of meer worden geloosd)

Verboden en voorwaarden

Voor het lozen op een vuilwaterriool moet vethoudend afvalwater eerst door een vetafscheider en slibvangput. Deze vetafscheider en slibvangput moet voldoen aan NEN-EN 1825-1 en NEN-EN 1825-2. Een flocculatieafscheider mag ook, als alternatief voor de vetafscheider.

De lozingsroute voor het te lozen afvalwater staat in artikel 4.406 van het Bal. Het  afvalwater wordt in principe geloosd in een vuilwaterriool.

Maatwerk

De gemeente kan maatwerk toepassen als de capaciteit van het vuilwaterriool en de rioolwaterzuiveringsinstallatie onvoldoende zijn.

In samenwerking met de waterkwaliteitsbeheerder kan de lozingsroute met maatwerk worden aangepast naar oppervlaktewater. Met maatwerk kan men ook randvoorwaarden stellen aan een biologische voorbehandeling.

Overgangsrecht

U heeft geen vetafscheider en slibvangput volgens NEN 1825-1 en -2 nodig, als:

  • het apparaat dat u nu heeft, is geplaatst voor 14 september 2004
  • het apparaat de hoeveelheid te lozen afvalwater aankan
  • u een flocculatieafscheider gebruikt die is geplaatst voor 1 januari 2013

Aanverwante wetgeving

Voor de afgifte van bedrijfsafvalstoffen geldt titel 10.6 van de Wet milieubeheer (Wm):

  • afgifte aan een erkende inzamelaar: artikel 10.37 Wm
  • het bewaren van de betreffende gegevens: artikel 10.38 Wm

Het slib en het vet uit een vetafscheider zijn geen gevaarlijk afval en mogen als bedrijfsafvalstoffen afgevoerd worden naar een erkende inzamelaar.

Een vetafscheider en slibvangput is een voorziening in het riool. Daarom moet de installatie ook voldoen aan de verordening bouwproducten (CE verklaring).

Er zijn ontsmettingsmiddelen of een combinatie van ontsmettings- en reinigingsmiddel die zijn toegelaten op grond van de Wgb. Deze middelen moeten worden gebruikt volgens het productspecieke gebruiksvoorschrift. Het niet juist toepassen van deze middelen is een overtreding van de Wgb.

Controleaspecten

Let bij het controleren van de regels goed op de volgende zaken:

  • Gebruikt het bedrijf ontsmettingsmiddelen of een combinatie van ontsmettings- en reinigingsmiddel(en) die zijn toegelaten op grond van de Wgb? Worden deze middelen gebruikt volgens de productspecifieke gebruiksvoorschriften?
  • Welke maatregelen worden genomen om te voorkomen dat vet in het afvalwater komt?
  • Is er een vetafscheider aanwezig?
    • Ja? Check de regels voor handhaving vetafscheiders.
    • Ja, alleen is er geen controlevoorziening. Dat klopt: de vetconcentratie in het afvalwater na de afscheider kan men niet gebruiken om de werking van een scheider te bepalen. Een steekmonster geeft namelijk geen goed beeld. Het nemen van een representatief monster vergt een onevenredige inspanning. Daarom is er geen eis voor een controlevoorziening.

Heeft het bedrijf een biologische zuivering in beheer? Dan is een goede en doelmatige bedrijfsvoering belangrijk. Belangrijke parameters voor een goed biologisch proces zijn het biologisch zuurstofverbruik (BZV) en de stikstof- en fosfaatconcentraties in het effluent (het uiteindelijk te lozen afvalwater). Voldoet u niet aan de lozingseisen? Dan kan een dieptecontrole van belang zijn om de oorzaken van de overschrijding te achterhalen. Factoren die van invloed zijn op de kwaliteit van het afvalwater:

  • Is er voldoende en continu aanbod van afvalwater? Denk daarbij ook aan de bedrijfsvoering in de weekenden.
    • Vindt er buffering van het afvalwater plaats voordat het aan de biologische zuivering wordt aangeboden?
    • Vinden er productwisselingen plaats die leiden tot een andere samenstelling van het te behandelen afvalwater?
  • Voldoen de gebruikte hulpstoffen aan de Algemene beoordelingsmethodiek (ABM) en imissietoets bij lozing op oppervlaktewater of riolering?

Let op: er gelden ook andere voorschriften

Niet alle regels voor de voedingsmiddelenindustrie staan in het Bal. Er staan ook regels in het:

  • Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), bijvoorbeeld over energiebesparing
  • omgevingsplan van de gemeente, bijvoorbeeld over geluid en geur


Delen

  • Delen op Facebook
  • Delen op LinkedIn
  • Delen op Twitter

PDF maken

  • PDF maken

Vraag het onze experts!

Heeft u een vraag over de Omgevingswet of onderliggende wetgeving? Of wilt u iets weten over praktische toepassingen of digitale voorzieningen?

Vragenformulier

Tel: 088 - 797 07 90
Bereikbaar op werkdagen van 09.00 tot 17.00 uur.

Alle informatie om je voor te bereiden op de Omgevingswet.

Interbestuurlijke samenwerking

Het programma Aan de slag met de Omgevingswet is een samenwerkingsverband van gemeenten (VNG), provincies (IPO), waterschappen (UvW) en het Rijk. Het programma ondersteunt overheden, maatschappelijke partners, bedrijven, initiatiefnemers en belanghebbenden om te kunnen werken met de wet.

Over deze site

  • Programma Aan de slag
  • Informatiepunt Ow
  • Verantwoording
  • Toegankelijkheid
  • Privacyverklaring
  • Cookies
  • Contact
  • Archief

Volg ons

  • @aandeslagow
  • Omgevingswet op LinkedIn
Rijksoverheid
Unie van Waterschappen
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Interprovinciaal overleg