Lozingsvoorschriften voor een betoncentrale (paragraaf 4.8 Bal en bruidsschat)
De lozingsvoorschriften voor een betoncentrale staan in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal), de bruidsschat omgevingsplan en de bruidsschat waterschapsverordening. Ze gaan over het lozen van spoelwater afkomstig van het reinigen van installatieonderdelen.
Op deze pagina
- Wanneer de regels van toepassing zijn
- Beste beschikbare technieken (BBT)
- Bruidsschat
- Maatwerk Bal
- Controleaspecten
- Let op: er gelden ook andere voorschriften
Het gaat om de vaste installaties en voorzieningen van een betoncentrale die nodig zijn bij het maken van betonmortel. Afvalwater ontstaat bij het maken van betonmortel, bij het reinigen van installaties en voorzieningen (spoelwater) en het inwendig reinigen van voertuigen waarin betonmortel is vervoerd. Voorbeelden van vaste installaties en voorzieningen zijn de menger, transportbanden en de vloer van een productiehal.
Wanneer de regels van toepassing zijn
In hoofdstuk 3 en 4 van het Bal staat of de regels van toepassing zijn. De regels gelden als:
- uw activiteit onder het toepassingsbereik van paragraaf 4.8 van het Bal valt
- uw activiteit onder paragraaf 3.4.5 Minerale producten industrie valt
Verder gelden de voorschriften uit paragraaf 22.3.10 van de bruidsschat omgevingsplan en afdeling 2.14 van de bruidsschat waterschapsverordening.
Beste beschikbare technieken (BBT)
De productie van betonmortel kost veel water. Waterbesparende maatregelen zijn daarom wenselijk. Hemelwater van het opslagterrein kan men bijvoorbeeld opvangen en inzetten in de productie van betonmortel. Dit geldt ook voor het spoelwater. Afhankelijk van de individuele omstandigheden, kan dit leiden tot een aanzienlijke beperking van de hoeveelheid afvalwater.
Volledige kringloopsluiting is ook mogelijk. Dat is BBT. Waar mogelijk passen bedrijven dit al in de praktijk toe.
Afvalwater bij het maken van betonmortel is relatief schoon. Loos het overgebleven afvalwater daarom bij voorkeur op het oppervlaktewater. De aangewezen oppervlaktewateren zijn over het algemeen niet of nauwelijks gevoelig voor de relatief hoge pH-waarde die hoort bij afvalwater van de betonindustrie.
Verboden en voorwaarden
Om de hoeveelheid te lozen afvalwater te beperken, moet spoelwater opnieuw worden gebruikt (artikel 4.139 van het Bal).
Het afvalwater dat komt van het reinigen van installaties, voorzieningen voor het maken van betonmortel en het inwendig reinigen van voertuigen waarin betonmortel is vervoerd, moet worden geloosd op een oppervlaktewaterlichaam (artikel 4.140 van het Bal). Bij lozen op het oppervlaktewater wordt het te lozen afvalwater geleid door een voldoende gedimensioneerde bezinkvoorziening en geldt een lozingseis. In een steekmonster gelden volgens artikel 4.141 van het Bal bij het lozen op een oppervlaktewater de volgende emissiegrenswaarden:
- 100 mg/l voor onopgeloste stoffen
- een zuurgraad van maximaal pH 10
Er is geen plicht om dit afvalwater te lozen. Als het geloosd wordt, moet dat via de voorgeschreven route. Het gaat hier namelijk alleen om het 'te lozen' afvalwater. Dit afvalwater kan ook worden hergebruikt. Dat is de voorkeursroute.
Bruidsschat
De verplichte lozingsroute staat in artikel 4.140 van het Bal. Via artikel 22.3.28 van de bruidsschat omgevingsplan is het toegestaan om het afvalwater in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater te lozen. Bijvoorbeeld omdat er geen geschikt oppervlaktewaterlichaam in de directe omgeving van de betoncentrale (of ander bedrijf) ligt.
In de nota van toelichting van het Bal staat dat wanneer een oppervlaktewaterlichaam op meer dan 40 meter van de perceelgrens ligt, dan ook op het vuilwaterriool geloosd mag worden. De afstand van 40 meter wordt gerekend vanaf het perceel waar de installaties en voertuigen worden gereinigd.
In de bruidsschat omgevingsplan staat dat het afvalwater onder voorwaarden ook in de riolering kan worden geloosd:
- in een schoonwaterriool zijn de emissiegrenswaarden (gemeten in een steekmonster):
- 100 mg/l voor onopgeloste stoffen
- 200 mg/l voor chemisch zuurstofverbruik
- in een vuilwaterriool is de emissiegrenswaarde voor onopgeloste stoffen 300 mg/l
Een gemeente is niet bevoegd om de verplichte lozingsroute naar het oppervlaktewater op te heffen. Daarom bepaalt artikel 2.53 van de bruidsschat waterschapsverordening dat die verplichte lozingsroute niet geldt als er een andere lozingsroute in het omgevingsplan is toegestaan.
De initiatiefnemer heeft in dat geval de keuze tussen lozen in oppervlaktewater of lozen in de riolering.
Controleaspecten
Let bij het controleren van de lozingsvoorschriften voor het maken van betonmortel op de volgende zaken:
- Welke maatregelen zijn mogelijk het geloosde hoeveelheid afvalwater te beperken en worden deze toegepast?
- Is er een voldoende gedimensioneerde bezinkvoorziening?
- Wat is de afstand tot het dichtstbijzijnde oppervlaktewater?
- Meer dan 40 meter? Is er in dat geval sprake van maatwerk?
- Voorkeursroute afvalwater: in overleg tussen het bedrijf, de waterbeheerder (waterschap) en de rioolbeheerder (gemeente) kan de optimale lozingsroute worden vastgesteld.
- Hergebruik binnen de productie heeft de voorkeur.
- Is er een bezinkvoorziening nodig? Een slibvangput kan nodig zijn om aan de lozingseis voor onopgeloste bestanddelen te kunnen voldoen:
- voor onopgeloste stoffen van 100 mg/l en
- is de zuurgraad ten hoogste pH 10
- Kan men het te lozen afvalwater doelmatig bemonsteren?
Let op: er gelden ook andere voorschriften
Naast lozingsvoorschriften in het Bal gelden ook andere voorschriften. Die vindt u op de pagina Inhoudelijke regels betoncentrale.
Begrip: Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.
Lees meer over het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal).