Vergunningplicht voor wateronttrekkingsactiviteiten
Er zijn vergunningplichten vanuit het Rijk voor het onttrekken van grondwater en van oppervlaktewater.
Grondwater
Vanuit het Rijk zijn een aantal vergunningen verplicht gesteld. De provincie of het Rijk verleent de vergunning. Een vergunning is nodig voor:
- het onttrekken van grondwater voor de openbare drinkwatervoorziening en de daarmee samenhangende infiltraties. Dit staat in artikel 16.4 van het Besluit activiteit leefomgeving (Bal)
- het onttrekken van grondwater met een voorziening in een oppervlaktewaterlichaam in beheer bij het Rijk. Dit staat in artikel 6.37 van het Bal. Een vergunning is niet nodig als het:
- een bronbemaling of proefbemaling is en het debiet van de onttrekking minder is dan 100 m3/u en de totale hoeveelheid maximaal 100.000 m3 is
- bedoeld is voor beregening, bevloeiing of als drinkwater voor vee en het debiet van de onttrekking minder is dan 60 m3/u
- een debiet heeft van minder dan 10 m3/u en het om een ander geval gaat dan genoemd onder a. en b.
- het onttrekken van grondwater voor grootschalige industriële toepassingen (meer dan 150.000 m3/jaar water) en de daarmee samenhangende infiltraties. Dit staat in artikel 16.4 Bal.
Onttrekken van grondwater bij open bodemenergiesysteem
Het onttrekken van grondwater vindt ook plaats bij open bodemenergiesystemen. Een open bodemenergiesysteem is een vergunningplichtige milieubelastende activiteit.
Bepalen van bevoegd gezag
Bij grootschalige industriële toepassingen is de provincie bevoegd gezag. Dat geldt ook voor de openbare drinkwatervoorziening. Dit staat in artikel 3.3 van het Omgevingsbesluit. Bij een oppervlaktewaterlichaam in beheer bij het Rijk is de minister van Infrastructuur en Waterstaat bevoegd gezag. Rijkswaterstaat verleent de vergunningen voor de minister.
Oppervlaktewater
Een vergunning voor het onttrekken van oppervlaktewater in beheer bij het Rijk is nodig als:
- het innamedebiet meer dan 1.800 m3/u is, de instroomsnelheid meer is dan 0,15 m/s en het gaat om een specifiek aangewezen water. Welke wateren dit zijn staat in artikel 6.36 eerste lid, onder a van het Bal
- het debiet van de onttrekking meer is dan 100 m3/u en het gaat om een ander water dan hierboven
- de instroomsnelheid meer is dan 0,30 m/s
- de onttrekking samenhangt met een vergunningplichtige lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam.
Een vergunning is niet nodig bij het onttrekken van water aan de Noordzee. Ook voor water onttrekken tijdens baggerwerkzaamheden is geen vergunning nodig. Het onttrekken van water uit regionale wateren is niet in rijksregels geregeld, maar hier kunnen wel decentrale regels voor gelden.
Beoordelingsregels vergunning
De beoordelingsregels voor de omgevingsvergunning voor een wateronttrekkingsactiviteit staan in artikel 8.84 en 8.89 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Ze gelden alleen voor een wateronttrekkingsactiviteit die het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) als vergunningplichtig aanwijst.
Activiteit is te verenigen met aantal punten
Het bevoegd gezag verleent de vergunning alleen als een wateronttrekkingsactiviteit te verenigen is met een aantal punten. Die punten zijn:
- het voorkomen en waar nodig beperken van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste.
- het beschermen en verbeteren van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen. De wateronttrekking mag er niet toe leiden dat het watersysteem dan niet voldoet aan de rijksomgevingswaarden of in toestand achteruit gaat.
- het vervullen van maatschappelijke functies door watersystemen.
Het bevoegd gezag moet bij het beoordelen ook rekening houden met de waterbeheerprogramma's, regionale waterprogramma's, stroomgebiedsbeheerplannen, overstromingsrisicobeheerplannen en het nationaal waterprogramma.
Dit staat in artikel 8.84 van het Besluit kwaliteit leefomgeving. De pagina over beoordelingsregels wateractiviteiten geeft een toelichting op deze beoordelingsregels.
Rekening houden met dragende functie grondwater
Een wateronttrekkingsactiviteit kan gevolgen hebben voor de dragende functie van grondwater. Zo kan een verlaging van de grondwaterstand de draagkracht van de bodem voor bijvoorbeeld een bouwwerk beïnvloeden.
Het bevoegd gezag mag alleen een vergunning verlenen als de wateronttrekkingsactiviteit te verenigen is met de dragende functie van het grondwater.
Aanwezigheid stoffen bij infiltratie
Soms gaat een wateronttrekkingsactiviteit ook over het infiltreren van water in de bodem. Met als doel dat water op een later moment weer te gebruiken (onttrekken). Een voorbeeld hiervan is water in de bodem brengen om de zoetwatervoorraad te vergroten of voor drinkwater.
Voor het infiltreren van oppervlaktewater in de bodem geldt een beoordelingsregel over de kwaliteit van het te infiltreren oppervlaktewater. Het bevoegd gezag mag de omgevingsvergunning alleen verlenen als in het te infiltreren oppervlaktewater:
- stoffen in lagere concentraties voorkomen dan in bijlage XIX, onder A, van het Bkl voor die stoffen is aangegeven
- stoffen van bijlage XIX, onder B, van het Bkl, in zulke kleine hoeveelheden en concentraties voorkomen dat het gevaar voor verslechtering van de kwaliteit van het grondwater is uitgesloten
Het verlenen van een omgevingsvergunning kan ook als de stoffen een hogere concentratie hebben dan genoemd in bijlage XIX, onder A, van het Bkl. Dan geeft het bevoegd gezag in de omgevingsvergunning aan voor welke periode dat geldt. Hogere concentraties zijn toegestaan als:
- de bodemgesteldheid of de bodemsoort zodanig is dat geen gevaar bestaat voor verontreiniging van het grondwater. Dit is van toepassing als water in de grond wordt geïnfiltreerd waarin die stoffen al voorkomen in hogere concentraties.
- in de omgevingsvergunning voorschriften staan die het gevaar voor verontreiniging van het grondwater opheffen. Het gaat om het gevaar dat ontstaat als men water infiltreert waarin die stoffen in die hogere concentraties voorkomen.
Beoordelingsregels waterschapsverordening
Wanneer een wateronttrekkingsactiviteit in de waterschapsverordening vergunningplichtig is gemaakt, staan daar de beoordelingsregels (artikel 6.2 van het Bkl). Dit zijn decentrale regels.
Vergunningvoorschriften
Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) geeft aan welke vergunningvoorschriften het bevoegd gezag kan opnemen voor een vergunningplichtige wateronttrekkingsactiviteit in het Bal.
Voorschriften vanwege belangen
Het bevoegd gezag kan vergunningvoorschriften opnemen vanwege belangen waar de beoordelingsregels op toezien. Het gaat om voorschriften vanwege:
- het waarborgen van de veiligheid
- het beschermen van de gezondheid
- het beschermen van het milieu
- het beheer van watersystemen
- het duurzaam veiligstellen van de openbare drinkwatervoorziening
Dit volgt uit artikel 5.34 van de Omgevingswet in combinatie met artikel 8.83, 2e lid van het Bkl.
Voorschriften over stoppen activiteit
Het bevoegd gezag kan voorschriften opnemen over het wegnemen, compenseren of beperken van nadelige gevolgen voor het watersysteem (artikel 8.85 van het Bkl). Het gaat daarbij om nadelige gevolgen na het stoppen van de wateronttrekkingsactiviteit. Deze voorschriften kunnen ook betrekking hebben op het geleidelijk staken van de wateronttrekkingsactiviteit. Ze zijn vooral van belang bij grote grondwateronttrekkingen. Die kunnen bij plotselinge beëindiging de grondwaterhuishouding erg verstoren.
Voorschriften over infiltratie
Soms gaat een wateronttrekkingsactiviteit ook over het infiltreren van water in de bodem. Met als doel dat water later weer te onttrekken. Een voorbeeld hiervan is water in de bodem brengen om de zoetwatervoorraad te vergroten of voor drinkwater. Het bevoegd gezag moet voorschriften opnemen als sprake is van infiltratie. Die voorschriften gaan over:
- de kwaliteit van het te infiltreren water. De infiltratie mag in ieder geval niet leiden tot verontreiniging van het grondwater.
- het beheersen van de hydrologische situatie. Onder beheersen valt in ieder geval het voor een groot deel weer onttrekken van water dat in de bodem infiltreert.
- het stoppen van de infiltratie. Het voorschrift gaat in ieder geval over het evalueren van de gevolgen van infiltratie voor de bodemkwaliteit. En wat de aanpak is bij het stoppen van de infiltratie en het wegnemen van eventuele nadelige gevolgen.
- het controleren van grondwaterkwaliteit.
Dit staat in artikel 8.94 van het Bkl.
Voorschriften zijn niet altijd mogelijk
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) staat soms niet toe om af te wijken van de regels in het Bal. Met een vergunningvoorschrift afwijken van die regels mag dan ook niet (artikel 8.96 van het Bkl).
Vergunningaanvragen ontvangen
Overheden ontvangen digitale vergunningaanvragen via het Omgevingsloket. Hiervoor sluiten ze aan op het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Lees meer over vergunningaanvragen in het DSO.
Begrip: Watersysteem
Een watersysteem is een 'samenhangend geheel van een of meer oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen, met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken'.
Deze definitie van watersysteem staat in de bijlage van de Omgevingswet. Een ondersteunend kunstwerk is niet gedefinieerd in de Omgevingswet. Het is te beschouwen als een bouwwerk of ander vervaardigd onderdeel dat is aangelegd voor een goed beheer van watersystemen. Bijvoorbeeld sluizen of duikers. Duikers zijn kokers onder een weg, door een dijk of dam, voor het afvoeren of inlaten van water.