Advies Nazorg Voormalige Stortplaatsen (NAVOS)
Een voormalige stortplaats is een terrein waar, al dan niet onder toezicht van de overheid, in het verleden afval is gestort. Stortmateriaal kan bestaan uit huishoudelijk afval, bedrijfsafval, bouw- en sloopafval en dergelijke. De periode van storten kan variëren van zeer kort tot decennialang. Het stortoppervlak kan variëren van enkele vierkante meters tot meerdere hectaren. Het gestorte materiaal moet steekvast en bodemvreemd zijn en meer dan 50% van het volume uitmaken. Het moet bovendien gaan om ten minste 25 m3. Baggerspeciedepots, slootdempingen en erfverhardingen met opgebracht puin zijn expliciet uitgesloten.
'Voormalige' betekent dat men voor 1 september 1996 is opgehouden. Na die datum vielen operationele stortplaatsen onder de ‘wettelijke regeling voor de nazorg bij operationele stortplaatsen (Nazorgregeling Wet milieubeheer, voorheen Leemtewet).
Er zijn ongeveer 4000 bekende voormalige stortplaatsen in Nederland, met oppervlak van ongeveer 8000 ha. Voor 6% geldt dat ze uit milieuhygiënische redenen als ernstige en urgente gevallen kunnen worden bestempeld.
NAVOS
Het doel van het NAVOS-project was het formuleren van haalbare voorstellen over inhoud, organisatie en financiering van de nazorg van voormalige stortplaatsen. Het project NAVOS is afgerond in 2004. In een rapport is het eindadvies weergegeven naar aanleiding van de onderzoeken die in het project zijn uitgevoerd.
DUIV heeft op 16 december 2004 het volgende besloten:
- Alle stortplaatsen moeten in principe worden aangepakt. Dus niet enkel de stortplaatsen die leiden tot (dreigende) ernstige verontreiniging van bodem en grondwater.
- Het maken van een beleidskader voor de voormalige stortplaatsen ligt bij de bevoegde gezagen.
- De aanpak van de voormalige stortplaatsen wordt niet alleen vanuit het bodemsaneringsbudget gefinancierd maar ook vanuit de leemtewetheffing.
- Er is geen behoefte aan een nieuwe NAVOS-structuur. Wel moet de denkwijze van NAVOS worden geoperationaliseerd.