De Omgevingswet kent een lange aanloop
De Omgevingswet vloeit voort uit tientallen wetten, zoals de Wet milieubeheer, de Waterwet, de Tracéwet en de Monumentenwet. Doel was telkens de integratie van regelgeving, betere besluitvorming, een grotere rol van omwonenden en efficiëntere procedures. Deze wetgeving ging gepaard met evaluaties, artikelen en jurisprudentie.
Spraakmakende rapporten
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) benoemt al in 1994 'de huidige verbrokkelde structuur' van de besluitvorming en pleit voor het beschermen van 'externe belangen' (Besluiten over grote projecten) . En de Commissie Elverding introduceert in 2008 de 'verkenningsfase' met tijdige participatie van betrokkenen (Sneller en beter). De Omgevingswet vormt een overkoepelend, voorlopig sluitstuk, met integratie van wetgeving over de sectoren heen. De noodzaak daartoe bleek uit de bestuurspraktijk, waarin gebiedsontwikkeling steeds meer de overhand kreeg. Daarbij is 'verbrokkelde' wetgeving inefficiënt.
Brede steun
Toen wij in 2011 begonnen aan de Omgevingswet, wisten we dat een wetsvoorstel zonder brede steun in de samenleving kansloos was. Daarom hebben we gezorgd voor structurele betrokkenheid van decentrale overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.
Vanaf 2015 hebben we zelfs met VNG, IPO en UvW een interbestuurlijke directie ingesteld voor de implementatie van de wet, inclusief het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). En hoewel er soms natuurlijk verschillen van mening zijn, staan de vier bestuurlijke partners en het bedrijfsleven (zie bijvoorbeeld Milieu en recht, januari 2020: Uitstel Omgevingswet is geen optie) volledig achter de Omgevingswet.
Ook in de rijke schakering van het maatschappelijke middenveld zijn er genoeg partners die naast risico's – zeker – ook kansen zien voor bijvoorbeeld gezondheid, milieu, ruimtelijke kwaliteit en bewonersinitiatieven.
Ook kritiek
Natuurlijk is er ook kritiek. De eerste jaren klonk het verwijt dat de inkt van de Wet ruimtelijke ordening nog niet droog was 'en nu dit weer'. Later ontstond scepsis over de vraag of het ons überhaupt zou lukken tot één wet te komen. En recent verschenen twee artikelen. Eerst een oproep (NJB 2019/2695) van twee advocaten om te stoppen met de Omgevingswet.
Een hoofdpunt in hun betoog is dat de burger de wet onbegrijpelijk zal vinden. Zij adstrueren dat met artikel 5.12 Omgevingswet. Nu zijn wetteksten altijd lastig voor leken, maar één samenhangend stelsel op rijksniveau en één omgevingsplan per gemeente is toch echt veel inzichtelijker dan de huidige lappendekens. Daar komt bij dat de burger straks met behulp van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) door een duidelijke vragenboom wordt geleid. In de meeste gevallen is dan helder of een vergunning nodig is.
Elders schrijven de advocaten: 'De gemiddelde burger leest de wet überhaupt niet'. Dat klopt, lijkt me. Maar waarom het dan zo erg is dat de burger artikel 5.12 niet zal snappen, ontgaat me.
Voorts vinden de schrijvers integratie van wetgeving ongewenst want voor 'alle mensen die ermee werken' is de bestaande sectorale opdeling vertrouwd. 'Ja, het staat er echt', merkt Co Verdaas in zijn reactie op. Ook ik was verrast dit argument vóór de Omgevingswet, in dit artikel aan te treffen. Want de mensen die ermee werken zijn niet louter sectorspecialisten, maar ook wethouders, ondernemers, projectontwikkelaars en belangenorganisaties met een veelal gebiedsgerichte (lees: integrale) insteek. Zij moeten zich nu telkens tot allerlei vaak duurbetaalde sectorspecialisten wenden.
Integrale Adviescommissie Omgevingswet
Onlangs waarschuwde Friso de Zeeuw (RO Magazine 5, mei 2020) voor tunnelvisie. Hij wil onder verwijzing naar het artikel van de advocaten de wet nog eens tegen het licht houden. Dat is zeer ongewenst. Wij hebben ons, juist om tunnelvisie te voorkomen, jarenlang laten adviseren door vijf breed samengestelde adviescommissies, die later zijn opgegaan in één onafhankelijke, integrale Adviescommissie.
Deze laatste heeft op verzoek van de minister eind 2019 de Omgevingswet in volle omvang geanalyseerd. Zij kwam tot positieve conclusies, ook op het punt van structuur en begrijpelijkheid. Er is geen enkele reden na een half jaar een dergelijke exercitie te gaan herhalen. (Overigens is wijziging en aanvulling van de wet altijd mogelijk.)
Energie vasthouden
Nog belangrijker is het volgende. De manier waarop de wet wordt toegepast, bepaalt haar succes. Wij weten ons nu verzekerd van veel positieve energie bij talloze betrokkenen overal in het land. Het is absoluut noodzakelijk die energie vast te houden. Dat lukt niet als we de boel voor de zoveelste keer gaan analyseren. Nu volle kracht vooruit.
Auteur
Dit is een blog van Arjan Nijenhuis, MT-lid/relatiemanager Omgevingswet. Arjan blogt voor het programma Aan de slag met de Omgevingswet. Zijn invalshoek: de externe partijen waarmee hij dagelijks te maken heeft. Reageer via onze social media:
- Twitter: @AandeslagOW
- LinkedIn: Aan de slag met de Omgevingswet

Arjan Nijenhuis
MT-lid/relatiemanager Omgevingswet