Helmond: Automotive Campus
Brabant staat voor tal van uitdagingen op maatschappelijk en economisch gebied. Niemand is in staat om deze uitdagingen alleen op te lossen én te komen tot economische groei. Samen lukt dat wel. De Automotive Campus is een inspirerend voorbeeld van succesvolle campusontwikkeling waarbij partijen elkaar weten te vinden en durven te investeren in vooruitgang.
Jan Pelle, Directeur N.V. Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij
Situatie
De Automotive Campus in Helmond, strategisch gelegen in de Brainport, is een in (her)ontwikkeling bestaand en nieuw bedrijventerrein, waar automotive gerelateerde innovatiebedrijven, onderzoeks- en onderwijsinstellingen, zijn gevestigd. Het terrein is west – oost georiënteerd en gelegen aan de west-entree van Helmond, aan de N270. Een deel van de beoogde campus ligt op een voormalige stortlocatie. In de directe nabijheid van de campus ligt het Coovels bos, onderdeel van de Ecologische hoofdstructuur en over het terrein loopt in noord –zuid richting de ecologische verbindingszone "De Schootenseloop".
Doelstelling
De gemeente Helmond wil de Automotive Campus verder ontwikkelen als kristallisatiepunt van het Nederlandse automotive cluster. De Automotive Campus moet een stimulerende omgeving worden met passende voorzieningen en hoogwaardige faciliteiten die uitnodigen tot samenwerking en open innovatie. De campus dient als nieuw inspirerend werk- en leerlandschap dat inspeelt op de wensen van kenniswerkers en studenten in de automotive sector. Naast flexibele en passende huisvestingsvormen voor bedrijven in verschillende fasen van de levenscyclus voorziet de campus ook in programmatische activiteiten. De campus wordt duurzaam ontwikkeld en is optimaal bereikbaar voor alle modaliteiten. Een krachtig campusmanagement zorgt voor en beheert de inspirerende fysieke omgeving en biedt randvoorwaarden om partijen nauw met elkaar samen te laten werken.
Voor het laten slagen van het gedachtegoed van de campus zijn regels nodig die verder reiken dan 'een goede ruimtelijke ordening':
- De aanwezigheid van natuur biedt mogelijkheden om natuur en economie sterker te integreren en te benutten als pull-factor voor nieuwe bedrijven.
- Ontwikkeling op de vuilstort is mogelijk alleen onder bepaalde condities die aan alle toekomstige 'gebruikers' moeten kunnen worden opgelegd.
- De opzet en inrichting van de campus is gericht op stimulatie van duurzaamheidstoepassingen.
- Uitgangspunt is toepassing van een gezamenlijk parkeersysteem en deelname aan het integrale campusmanagement.
Stand van zaken
In de afgelopen jaren zijn op de campus een aantal topinstellingen gevestigd. De kern hiervan wordt gevormd door de toonaangevende test- en researchfaciliteiten van Benteler Engineering Services, TNO Transport en Mobiliteit, TASS international en de Verkeerscentrale Zuid-Nederland van Rijkswaterstaat. Ook heeft een groeiend netwerk van onderwijsinstellingen (TU/e, Fontys Hogeschool Eindhoven, Automotive Center of Excellence, ROC ter Aa, Summa College en het Mbo Automotive Center) deze omgeving al opgezocht. Daarnaast zijn startende bedrijven in de sector geland op de campus. De grote mate van dynamiek en innovatie in de sector, de variëteit aan doelgroepen en de hoge ambities vragen om een bestemmingsplan dat de vereiste kwaliteit van een campus waarborgt, maar tegelijkertijd voldoende flexibiliteit biedt om slagvaardig te blijven en kansen te verzilveren.
De voorgenoemde bedrijven zijn gehuisvest in het reeds positief bestemde deel van de campus. Ter hoogte van deze bedrijven is de nieuwe openbare ruimte aangelegd. Op de N270 is een nieuw kruispunt voor de campus gerealiseerd. Voor verdere ontwikkeling van de campus is een nieuw bestemmingsplan noodzakelijk. Dit plan is in voorbereiding, in samenspraak met de mede-eigenaren van de grond. Hierover zijn (anterieure) overeenkomsten gesloten met de betrokken partijen.
In 2015 is de ontwikkeling van de campus als klein onderdeel van het project 2B Connect aangemeld bij Interreg voor subsidie. Het betreft een grensoverschrijdend traject met als doel het versterken van biodiversiteit op bedrijventerreinen. In december 2015 is het besluit genomen en is het project 2B Connect goedgekeurd. Voor 1 januari 2019 moeten de maatregelen uitgevoerd zijn.
Volgende stappen
Begin 2016 zijn alle onderzoeken voor het bestemmingsplan afgerond. Met de provincie (als bevoegd gezag) heeft de afronding plaatsgevonden over het Raamhergebruikplan Vuilstort, waarin de methodiek is opgenomen voor de ontwikkeling op de vuilstort. Het bestemmingsplan is in concept gereed en zal naar verwachting direct na de zomer van 2016 in procedure gaan (na herstel van het uitvoeringsbesluit van Chw). Ook wordt de komende maanden het exploitatieplan uitgewerkt. Een exploitatieplan is nodig omdat de gemeente niet alle terreinen in zijn bezit heeft. Vaststelling van het bestemmingsplan en exploitatieplan is beoogd in het eerste kwartaal van 2017. Voor de campusontwikkeling is een verbrede reikwijdte van het bestemmingsplan nodig. Daarnaast wordt in 2016 het campusmanagement opgericht en heeft Automotive NL een nieuw innovatieprogramma opgesteld.
Waarom Chw?
De gemeente Helmond wil – in samenspraak met de mede-eigenaren van de grond - de mogelijkheden die het toekomstige omgevingsplan biedt om andere aspecten van de fysieke leefomgeving te reguleren nu al toepassen in het bestemmingsplan voor de Automotive Campus. De gemeente heeft om deze reden het gebied aangemeld als innovatief experiment vooruitlopend op de Omgevingswet, dat aansluit bij soortgelijke experimenten die zijn aangemeld vanaf de zevende tranche van het Besluit uitvoering Chw. Het experiment onder de Chw geeft ruimte om een bestemmingsplan op te stellen met een verbrede reikwijdte:
- Het plan gaat over de fysieke leefomgeving en niet alleen over de ruimtelijke aspecten daarbinnen, dat betekent dat ook milieumaatregelen, natuur, welstand enz. in het integrale plan kunnen worden meegenomen.
- Verordeningen kunnen integraal onderdeel uitmaken van het plan, zoals ook bepaald in het ontwerp van de Omgevingswet.
- Grondexploitaties kunnen gefaseerd worden opgesteld. Dat betekent dat bij organische gebiedsontwikkeling niet direct een gedetailleerde grondexploitatie hoeft te worden geleverd.
- Onderzoeken kunnen gefaseerd worden gedaan, in het begin globaal en hoe verder in het traject hoe gedetailleerder het onderzoek.
- De termijn van 10 jaar waarbinnen het plan gerealiseerd moet zijn, is niet van toepassing.
Ervaring en resultaten Chw
Dit is het eerste project voor de gemeente Helmond dat is aangemeld voor de Chw.