'Militair belang vraagt iets van omgeving' - Managers aan het woord: Ralph Smeets
Lijnmanagers van verschillende rijkspartijen spelen een cruciale rol in de weerbarstige praktijk van vergunningverlening. Dat is nu het geval en straks met de invoering van de Omgevingswet. Wie zijn die managers, wat doen ze en wat betekent de Omgevingswet voor hun dagelijkse praktijk? In deze serie interviews maken we kennis met hen. Deze keer komt Ralph Smeets aan het woord. Hij is hoofd Omgevingsbureau van het ministerie van Defensie.
Welke rol speelt het ministerie van Defensie bij het verlenen van vergunningen onder de Omgevingswet? Wat is uw rol daarin?
Het ministerie van Defensie is verantwoordelijk voor het verlenen van vergunningen voor beperkingengebieden. We zijn aan te merken als een kleine speler met een beperkt aantal aanvragen per jaar. Dat komt neer op gemiddeld 20 tot 30 aanvragen. Dat betekent dat vooral procesmatig sprake zal zijn van veranderingen. In de voorbereiding op de Omgevingswet nemen we onder meer maatregelen op het gebied van capaciteit. Een nieuw aangetrokken medewerker gaat zich specifiek bezighouden met Omgevingswetgerelateerde zaken. In mijn rol als hoofd Omgevingsbureau bewaak ik de continuïteit. Formeel valt het Omgevingsbureau onder de Commandant der Strijdkrachten.
Welke uitdagingen zijn er bij de implementatie van de Omgevingswet bij vergunningverlening binnen het ministerie van Defensie? Hoe worden deze uitdagingen aangepakt?
De uitdaging zit hem niet in de aanvraag die wordt gedaan of de complexiteit daarvan. Het gaat vooral om de vraag of initiatiefnemers en andere overheden ons weten te vinden. Is er besef dat bij bepaalde aanvragen ook Defensie iets te zeggen heeft? Vooral bij meervoudige aanvragen spelen gemeenten een grote rol. Om die reden hebben we onze beperkingengebieden (zoals militaire vliegvelden) in kaart gebracht. Daarmee weten we ook welke (omliggende) gemeenten daaraan grenzen. De vergunningverleners van de betrokken gemeenten nodigen we binnenkort uit op een van onze luchtmachtbases. Met hen gaan we dan in gesprek over de (on)mogelijkheden als het gaat om initiatieven nabij zo'n beperkingengebied. We willen dus betrokken worden als een initiatiefnemer een woontoren wil bouwen in de aanvliegroute van vliegbasis Volkel of iets dergelijks bij vliegbasis Eindhoven.
Hoe wordt de afweging tussen de militaire belangen en de belangen van de omgeving gemaakt bij het verlenen van vergunningen? Op welke manier wil Defensie worden betrokken bij plannen van andere overheden?
Nederland kent vele opgaven, zoals woningbouw en veel ruimteclaims. Met een beperkte oppervlakte neemt de kans op hoogbouw toe. Het risico zit er dan vooral in dat niet wordt gedacht aan het ministerie van Defensie. Als we in een vroegtijdig stadium met elkaar in gesprek gaan en elkaars belangen onderkennen, dan denk ik dat een goede afweging kan worden gemaakt tussen militaire belangen en de belangen van de omgeving. Onderwerpen als natuurbeheer, energie en woningbouw kunnen in potentie het defensiebelang raken maar dat hoeft niet per definitie tegenstrijdig te zijn. Maar als je praat over windturbines dan hebben wij daar wel eerder last van. Bijvoorbeeld bij onze laagvlieggebieden en -routes en radarsystemen. Dat vraagt wel wat bredere afstemming. Dan moet je soms keuzes maken. Laten we dat ook gewoon doen want geen keuzes maken is nog slechter.
Hoe ziet het oefen- en testproces eruit? Wat kunt u zeggen over de ICT?
Intern worden trainingen aangeboden om met het systeem te kunnen werken. Daarbij zijn diverse onderdelen van Defensie betrokken. Het oefen- en testproces met externe partijen is belangrijk, vooral op het grensvlak van elkaars verantwoordelijkheden.
Dat is ook nodig. Een mooi voorbeeld hiervan is een casus over de verplaatsing van een bedrijf in de omgeving van vliegbasis Eindhoven. Met die verplaatsing ontstond op de oude bedrijfslocatie een nieuw natuurgebied. Dat paste binnen de kaders van het bestemmingsplan en juridisch leek alles in orde. Totdat bleek dat vogels, die zich in het nieuwe natuurgebied gingen vestigen, opeens zorgden voor enorm veel vliegbewegingen. Het aantal vogels boven de vliegbasis, bij zowel het militaire als het civiele deel, zorgde dus voor een reëel risico. Dat betekent dat de afgegeven vergunning, wat totaal legaal leek, in de praktijk toch anders uitpakte. Deze casus toont de noodzaak aan van elkaar vinden en vooral met elkaar oefenen. Dan moet het vooral gaan over de moeilijke, niet voor de hand liggende cases.
Zijn er nieuwe samenwerkingsverbanden of overlegstructuren ontstaan tussen Defensie en andere partijen bij het vergunningsproces onder de Omgevingswet?
De huidige overlegstructuren blijven belangrijk. In essentie gaat het in ons geval nog steeds om dezelfde vraag, namelijk of een bepaalde (bouw)activiteit in een beperkingengebied is toegestaan of niet. De invoering van de Omgevingswet heeft op het gebied van samenwerking wel gezorgd voor meer bewustzijn.
Wat kan worden gezegd over jullie eigen vergunningaanvragen?
We zijn druk bezig met het op orde brengen van onze eigen vergunningen op het gebied van milieu en geluid. Dat is ook nodig. De kans neemt namelijk toe dat Defensie vaker in de rol van initiatiefnemer kruipt. Dat heeft te maken met het extra aan Defensie toegekende budget, om welbekende redenen. Dat betekent dus dat er investeringen worden gedaan met als gevolg dat er nieuwe gebouwen komen en vliegtuigen, schepen of bepaalde wapensystemen worden aangeschaft. Dit nieuwe materieel kan natuurlijk pas worden gebruikt als de vergunning op orde is.
Ons materieel heeft natuurlijk als nadeel dat het groot is, lawaai maakt en uitstoot kent. Een omwonende van een beperkingengebied kan gewend zijn aan relatieve rust die ineens wordt verstoord. Het is natuurlijk vervelend als dagelijks helikopters vliegen over jouw manege, die in de buurt van een luchtmachtbasis is gevestigd. Daar moeten we goed mee omgaan en dat is eigenlijk het werk waarmee ik iedere dag bezig ben.
Hoe worden de belangen van de omgeving en het publiek meegenomen in het vergunningsproces van het ministerie van Defensie onder de Omgevingswet? Op welke manier wordt het participatiebeleid uitgevoerd als Defensie de rol van initiatiefnemer heeft?
We willen participeren met de omgeving. Dat doen we ook. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij de bouw en renovatie van kazernes. Dan moet je soms een afweging maken die vaak wel maar soms niet altijd in het voordeel van omwonenden uitpakt. Ondanks dat je alles in harmonie zou willen oplossen kunnen we vanwege het belang niet altijd alles honoreren.
Onze grondwettelijke taak is het verdedigen van ons land. Dat kan soms tot gevolg hebben dat slechts beperkte participatie mogelijk is. We proberen in ieder geval zo hoog mogelijk mee te draaien in de participatieladder. Als dat neerkomt op beperkte participatie, proberen we dat zo goed mogelijk uit te leggen.