Een goede omgevingskwaliteit vereist beleid, vooroverleg én toetsing
De commissie omgevingskwaliteit heeft onder de Omgevingswet een toetsende adviesrol. Dorp, Stad en Land is een van de zeven regionale, onafhankelijke, non-profitorganisaties die in Nederland vele gemeenten adviseren over ruimtelijke kwaliteit. Onder andere bemensen zij de voormalige welstands- en monumentencommissies. Een gesprek met hun directeur Arlette van Poppel over omgevingskwaliteit onder de nieuwe Omgevingswet.
Allereerst: wat is omgevingskwaliteit precies?
'Omgevingskwaliteit is een term die de integrale kwaliteit van ruimte aanduidt, waarbij rekening wordt gehouden met verschillende factoren die onze leefomgeving beïnvloeden. Dat zijn bijvoorbeeld identiteit, erfgoed, natuur, landschap, architectuur, maar ook aspecten als functionaliteit, duurzaamheid en inclusie. Omgevingskwaliteit vereist professioneel management dat gericht is op proces en dialoog en grip heeft op het gebruik van én de gebruiker in die ruimte.'
Waarom kiezen gemeenten voor samenwerking met een partij als Dorp, Stad en Land?
'Gemeenten hebben veel voordelen van samenwerking met ons. Wij bieden structuur en toegang tot de gebundelde kennis en kunde van onze experts op gebieden zoals architectuur, stedenbouw, landschapsarchitectuur, erfgoed, verduurzaming en kwaliteitsbeleid. Dat zijn ervaren mensen, vaak met een eigen architectenbureau of stedenbouwkundig bureau. Die staan in contact met de markt, houden hun vakkennis op peil en weten hoe het is om aan de andere kant van de tafel te zitten.'
Wat verandert er met de Omgevingswet voor een commissie ruimtelijke kwaliteit?
'Van oudsher had een gemeente een welstandscommissie, monumentencommissie of commissie ruimtelijke kwaliteit. In de afgelopen 15-20 jaar is hun werk verschoven naar een voornamelijk toetsende rol, aan de achterkant van het proces. De nieuwe commissie omgevingskwaliteit – door een gemeente vaak 'omgevingscommissie' genoemd – toetst nog steeds, maar gaat meer uitnodigend en meer integraal werken. De omgevingscommissie is één element in een veel groter verhaal.'
'Het begint met beleid over ruimtelijke kwaliteit. Vroeger werd dat neergelegd in bestemmingsplan en welstandsnota; dat worden nu het omgevingsplan en de nota omgevingskwaliteit. Daarin wordt beschreven wat een gemeente op dit gebied waardevol vindt. Een gemeente met veel dijklinten bijvoorbeeld kan die benoemen als te beschermen waarde. Met een sterke regie om de schoonheid van dat dijklint ook voor toekomstige generaties te behouden. Nieuw is dat de Omgevingswet vraagt om integraliteit. Dat is essentieel in deze tijd, omdat de grote opgaven van ons land elkaar soms in de weg lijken te zitten. Onze organisatie kan gemeenten helpen bij het bepalen van de waarde en de weging van wat men meer of minder belangrijk vindt, om vervolgens te komen tot realistisch en uitvoerbaar beleid.'
'Vervolgens is er het vooroverleg. Iemand wil gaan bouwen of verbouwen en gaat in gesprek met de gemeente. Dan blijkt dat omgevingskwaliteit meespeelt en komen wij als adviseurs in het spel. Nieuw is dat de Omgevingswet vooroverleg en participatie naar voren in het proces haalt. Initiatiefnemer, gemeente, omwonenden of belanghebbenden gaan dan al in een vroeg stadium met de omgevingscommissie in gesprek. Op dat moment kan er in dialoog nog veel richting worden gegeven aan goede omgevingskwaliteit, op een manier dat het zowel de initiatiefnemer als het maatschappelijk belang ten goede komt.'
'Als derde is er dan het toetsende advies, door een commissie omgevingskwaliteit. Die toetsing blijft nodig om te checken of de definitieve vergunningaanvraag voldoet aan datgene wat eerder met een initiatiefnemer afgesproken is volgens beleid en vooroverleg. Essentieel is dat er samenhang en evenwicht moet zijn tussen die 3 elementen, om te kunnen streven naar een optimale omgevingskwaliteit én om het hele traject tot aan vergunningverlening zo soepel mogelijk te kunnen doorlopen.'
Wat is voor uw organisatie de belangrijkste uitdaging van de Omgevingswet?
'Op macroniveau is dat beslist met zijn allen integraal gaan werken aan omgevingskwaliteit. Dat je bijvoorbeeld ook het belang van het landschap in je beleid meeneemt. En al in het begin de afweging maakt tussen bijvoorbeeld woningbouw, natuur, energie, parkeren, mobiliteit, recreatie en bedrijvigheid. En zoekt naar plekken en vormen waarin deze aspecten het best kunnen worden gecombineerd. Zodat je al die aspecten de juiste plaats kunt geven, waar Nederland uiteindelijk beter en mooier van wordt.'
'Verder is er ook, zoals overal, een personeelstekort bij gemeenten dat niet snel kan worden opgelost. Hierbij gaat het om kwantiteit én kwaliteit. Kortom, het aantal mensen dat zich bezighoudt met omgevingskwaliteit, maar ook de deskundigheid van mensen. Voor ons een punt van zorg. Tegelijkertijd is het ook de reden waarom veel gemeenten bij ons aankloppen. In het algemeen lukt het grotere gemeenten nog wel om de benodigde specialisten in huis te halen, maar de middelgrote of kleinere soms niet. Natuurlijk kan in beide gevallen een frisse blik van buiten geen kwaad!'
Met welke initiatieven speelt Dorp, Stad en Land zoal in op de Omgevingswet?
'Dat zijn er verschillende. Zo kijken we nu met de gemeenten Tilburg en Oss naar hun kwaliteitsinstrumentarium. Hoe gaat het daar met het beleid voor omgevingskwaliteit, wat gaat er goed, wat kan er beter, wat zijn de ambities van burgemeester, wethouders en gemeenteraad voor omgevingskwaliteit in hun leefgemeenschap en wat vinden lokale bewoners en ondernemers daarvan?'
'In de RES-regio Midden-Holland (RES staat voor Regionale Energiestrategie, red.) werken wij samen met 5 gemeenten. Wij hebben de kansrijke gebieden voor het vestigen van zonneparken beschreven en geclassificeerd. Momenteel zijn wij bezig om ervoor te zorgen dat initiatiefnemers en grondeigenaren straks goed worden begeleid, met een nieuw op te richten RES-commissie die kansrijke en/of waardevolle initiatieven gaat selecteren en begeleiden.'
U bent ook al aangesloten op het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO), begrijp ik?
'Dat klopt. Ik ben heel erg trots op onze digitale Adviesbank. Als Dorp, Stad en Land hebben wij daar samen met onze zusterorganisaties het Gelders Genootschap en MooiSticht in geïnvesteerd. Met als resultaat dat er vanuit het Omgevingsloket door een bevoegd gezag direct een Samenwerkfunctionaliteit met ons kan worden aangemaakt en dat relevante documenten gestroomlijnd en veilig kunnen worden uitgewisseld. Ook is er een goed doordacht vragenformulier, zodat meteen de juiste vraag en inhoud bij ons terechtkomen en we mee kunnen met de snelle vergunningstermijnen van de wet. We hebben 4 livesessies georganiseerd om gezamenlijk met medewerkers van onze gemeenten met ons door de werking van het nieuwe DSO en de Adviesbank te lopen. Dan moet je denken aan plantoetsers, contactfunctionarissen van de commissie omgevingskwaliteit en gemeentelijke ICT'ers.'
Heeft u tot slot nog een aanrader of hartenkreet voor wie dit interview leest?
'Jazeker. In Nederland staan we voor een groot aantal complexe opgaven, zoals woningbouw, stikstof, klimaatadaptatie, energietransitie en demografische ontwikkelingen. Het gevaar is reëel dat omgevingskwaliteit wordt vergeten – vanwege het op die dossiers snel resultaat willen boeken of omdat het wordt gezien als te complex. Maar laten we deze uitdagende opgaven juist benutten als een kans om Nederland vorm te geven op een manier die de omgevingskwaliteit voor bewoners nu en in de toekomst versterkt!'
Dorp, Stad en Land
Momenteel werken deze gelijknamige stichting en vereniging voor 63 gemeenten, vooral in Zuid-Holland, Zeeland en Noord-Brabant. Voor haar gemeenteleden werkt men desgewenst in de rol van onafhankelijk adviseur in een commissie omgevingskwaliteit of kwaliteitsteam, als stadsbouwmeester of supervisor, of als regievoerder, onderzoeker of opsteller van gemeentelijke beleidsnota's. Dorp, Stad en Land verricht haar werk met 20 eigen mensen en een register van 60 zelfstandige experts, die afhankelijk van de situatie kunnen worden ingeschakeld.