Over grenzen heen kijken in de provincie Zeeland
Belemmeringen wegnemen voor goede samenwerking. Daaraan wordt in de provincie Zeeland hard gewerkt. Marjolein Jansen, directeur-generaal Ruimtelijke Ordening kreeg onlangs tijdens een werkbezoek in Middelburg een stand van zaken hierover. Daarbij ging het over regie op ruimtelijke ordening, grenzeloze samenwerking én over het delen van ervaringen met het werken met de Omgevingswet.
Op de foto, v.l.n.r. Dick van der Velde (gedeputeerde provincie Zeeland), Marjolein Jansen (directeur-generaal Ruimtelijke Ordening). Tegenover Marjolein: Renske de Jong (programmamanager Fysieke Leefomgeving provincie Zeeland) en (staande) Madeline Buining (strategisch adviseur NOVEX/Ruimtelijke arrangementen).
In hetzelfde schuitje
In Zeeland is, met het oog op de komst van de Omgevingswet, al vroeg ingezet op (VTH)ketensamenwerking. Dat gebeurt door middel van het Samenwerkingsplatform Omgevingswet Zeeland (SPOZ). Dit platform telt meerdere werkgroepen waarin kennis en ervaring wordt uitgewisseld. Dan gaat het bijvoorbeeld om omgevingsplannen en het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Maar er wordt ook kennis gedeeld op het gebied van vergunningverlening, toezicht & handhaving (VTH) en opleidingen. 'Al die werkgroepen blijven voorlopig nog actief,' vertelt Suzanne van Loon, procesregisseur Natuurvergunningen van de Provincie Zeeland.
Ze merkt in de dagelijkse praktijk dat het daadwerkelijk aan de slag gaan met de Omgevingswet voor de betrokkenen in de provincie soms nog wat onwennig aanvoelt. Het is bijvoorbeeld niet eenvoudig geweest om voor inwerkingtreding de besluitvorming over de omgevingsverordening af te ronden. Ook de publicatie van de verordening in het Omgevingsloket ging niet vanzelf, maar is uiteindelijk wel gelukt.
Die onwennigheid merkt ook haar collega Sjoerd van Iwaarden, beleidsadviseur informatiemanagement. 'Soms ontvangen wij nog adviesverzoeken per mail terwijl het eigenlijk via het samenwerkingsportaal zou moeten gaan.' De ontvangst per mail van de eerste buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA) is daarvan een voorbeeld. 'Niet ieder bevoegd gezag weet al de juiste weg te bewandelen.' Hij voorziet een lang doorontwikkeltraject waarin finetuning van het DSO en samenwerking met andere bestuurlijke partners centraal staan. Van Loon ziet in dat ontwikkelproces volop kansen en mogelijkheden. 'Het is voor iedereen nieuw en we zijn allemaal nog een beetje zoekende. Dat maakt de drempel om elkaar te bellen en te bevragen wel lager,' merkt ze op. 'Het geeft niet als we wat fouten maken want dan kunnen we er met elkaar weer van leren. We zitten allemaal in hetzelfde schuitje.'
Aan de slag met doorontwikkeling
Vanuit dat 'schuitje' wordt wel de conclusie getrokken dat het DSO werkt, ook bekeken met een 'VTH-bril'. 'Alle vergunningaanvragen en meldingen die in het Omgevingsloket worden ingediend, met alle bijlagen, landen bij ons in het zaaksysteem,' vertelt Van Iwaarden. Net als elders zijn vlak voor inwerkingtreding van de Omgevingswet nog veel bestemmingsplannen ingediend. Sinds 1 januari zijn bij de provincie inmiddels zo'n 60 vergunningaanvragen, meldingen en afschriften via het DSO ontvangen, waarmee de collega's aan de slag kunnen. 'Een groot gedeelte daarvan gaat over natuurvergunningaanvragen. Daarvan hebben we al een aantal zaken succesvol kunnen afhandelen en dat werkt,' vult Van Loon aan. In een wekelijks overleg worden de binnengekomen verzoeken besproken. In een multidisciplinair team met collega's van onder meer natuur, milieu, ruimtelijke ordening wordt bepaald welk team een bepaald verzoek in behandeling neemt.
'We kunnen er nu mee uit de voeten,' geeft Van Iwaarden aan, 'maar er is natuurlijk altijd ruimte voor verbetering.' Daarbij doelt hij op een aantal zaken zoals het onbedoeld aanpassen van gegevens uit de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) en de Kamer van Koophandel, de onmogelijkheid voor vergunningverleners om mee te kijken met een initiatiefnemer in de vragenbomen en het gemakkelijk omzetten van een conceptaanvraag' naar een 'definitieve aanvraag'.
Net als in de aanloop naar inwerkingtreding van de Omgevingswet investeert de provincie ook na inwerkingtreding in kennismanagement. Er wordt geoefend met omgevingstafels en er vinden regulier geplande ambtelijke overleggen plaats met medewerkers van Ruimtelijke Ordening. Ook werkt de provincie samen met gemeenten aan een handreiking voor gemeenten voor uitleg over natuur in vergunningen. De gemeente is het eerste aanspreekpunt voor initiatiefnemers, maar heeft hier nog weinig kennis over. De input en kennisvragen worden opgehaald via provinciale overleggen, werkgroepen én de Zeeuwse Ketendag die binnenkort plaatsvindt. 'We kunnen elkaar dan weer even in de ogen kijken en de onderlinge banden aanhalen,' zegt Van Loon.
Open en zichtbaar
De provincie heeft zich inmiddels ingesteld op de nieuwe manier van werken met de Omgevingswet. De ingekorte termijn van de vergunningprocedure (van 13 naar 8 weken) vraagt om een andere houding van de vergunningverlener. 'We worden echt aangemoedigd om zo snel mogelijk met een initiatiefnemer contact op te nemen. Ook gaan we veel sneller in overleg met andere bevoegde gezagen,' zegt Van Loon daarover en noemt ook de publicatieplicht. Daaraan wordt invulling gegeven door publicatie van aanvragen. 'Je kunt stellen dat het vergunningenproces met de inwerkingtreding van de Omgevingswet meer open en zichtbaar is geworden,' constateert Van Loon. Voor het verbeteren van die openheid en zichtbaarheid heeft de provincie intern een coördinator aangesteld, die samen met de regelanalist hiermee aan de slag gaat.
'Grensontkennend samenwerken'
De provincie Zeeland stelt zich nadrukkelijk open voor interbestuurlijke samenwerking. En dat beperkt zich niet tot onze landsgrenzen. De samenwerking met de Vlaamse overheid is daarvan een goed voorbeeld. Met zogenoemde grens ontkennende samenwerking wordt het NOVEX-gebied 'North Sea Port District' verder ontwikkeld. Daarbij gaat de provincie in gesprek met de regio met daarbij het totaalpakket aan opgaven voor ogen. Vanuit een gezamenlijke krachtenbundeling wordt vervolgens gekeken wat precies nodig is om dit gebied te versterken.
Met het NOVEX-programma, een uitvloeisel van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) dat een instrument vormt van de Omgevingswet, wordt nationale regie op ruimtelijke ordening hersteld. Zo worden nationale ruimtelijke opgaven en doelen vertaald naar de provinciale situatie. Op die manier wordt bijgedragen aan het verwezenlijken van grote urgente opgaven in de provincie Zeeland, zoals de energietransitie, wonen, bereikbaarheid, arbeidsmarkt, industrie en natuur. Voor extra wind in de zeilen.