Leidse Lammenschans: uitnodigingsplanologie en participatie
'Regelen wat moet, vrijlaten wat kan'. Met dat motto heeft de gemeente Leiden werk gemaakt van haar eerste grootschalige binnenstedelijke gebiedsontwikkeling. De Lammenschansdriehoek is omgetoverd van een verouderd bedrijvenpark naar een eigentijdse stadswijk waar wonen, werken, studeren en recreëren samenkomen. Marjolein Jansen, programma-directeur-generaal Omgevingswet (bij Ruimtelijke Ordening van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) kreeg daar, samen met Meindert Smallenbroek, algemeen directeur van de Unie van Waterschappen, vorige week dinsdag een rondleiding.
Uitnodigingsplanologie
Voor de Lammenschansdriehoek heeft Leiden een ontwikkelstrategie bedacht, die steeds wordt geactualiseerd. In de strategie zijn ruime bouwmogelijkheden (bouwenveloppen) met een breed functieprofiel ingetekend. Die maken het voor grondeigenaren mogelijk om hun vastgoed te vervangen door grotere gebouwen, waarin naast bedrijven ook woningen, horeca, sportvoorzieningen en allerlei andere functies mogen komen. Functies die de stad nodig heeft, en die de grondeigenaren in staat stellen om waarde te creëren. De markt wordt met deze vorm van ‘uitnodigingsplanologie’ verleid om te herontwikkelen.
Voor studenten, gezinnen en eenpersoonshuishoudens worden bijna 5000 broodnodige woningen gebouwd. Ter vergelijking: de woningbouw neemt met hetzelfde aantal woningen nu nog maar ongeveer een zesde deel van de Leidse wijk Stevenshof in beslag.
Organiseren van goede participatie
Bij het werken aan de Leidse binnenstedelijke bouwopgave laten ook de Leidenaren nadrukkelijk van zich horen. Vooral de beschikbaarheid van groen in de stad is een veelgehoorde wens. Het Leidse stadsbestuur ziet kansen en bedreigingen bij toekomstige participatie. Het organiseren van participatie komt onder de Omgevingswet namelijk meer bij de initiatiefnemer van een bouwplan te liggen. De gemeente is verantwoordelijk voor het stellen van de kaders. De nadere uitwerking van een bouwplan is een verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer, veelal een projectontwikkelaar. Bij nadere uitwerking worden kaders ineens een stuk concreter voor omwonenden.
Wethouder Terpstra ervaart dat inwoners in die fase van participatie door initiatiefnemers de gemeentelijke overheid missen: 'Een stevige rol van ons als gemeente is op dat moment dan toch gewenst. Daarom willen we voor de toekomst als gemeente een goed werkend participatiebeleid organiseren om hierop voor te sorteren.'
In de Lammenschansdriehoek is uitgebreid geparticipeerd rondom de ontwikkelstrategie, die door de gemeente is opgesteld. Omwonenden weten daardoor op voorhand hoe de gemeente zal reageren als ontwikkelaars vervolgens met plannen aankomen.
Rol van de Raad
Het op hoofdlijnen kaders stellen en controleren van het ruimtelijke omgevingsbeleid door de gemeenteraad wordt ook in Leiden beschouwd als uitdaging. Tijdens het werkbezoek kwam een aantal aandachtspunten uit de implementatie van de Omgevingswet aan bod: de behoefte om 'in control' te zijn, de grootte van de gemeente, de manier waarop invulling wordt gegeven aan het raadslidmaatschap en het gevaar van 'dichtregelen aan de achterkant' in plaats van werken volgens de bedoeling van de wet.
Leidse aanloop naar 2040
Met de Omgevingsvisie Leiden 2040 als kompas bouwt de gemeente Leiden aan de toekomst. Dat moet vooral binnenstedelijk plaatsvinden. Daarbij wordt ruimte gezocht voor (internationale) kennis, (historische) cultuur en het realiseren van een duurzame, leefbare en innovatieve stad waar plek is voor iedereen. Dat krijgt, in lijn met de Omgevingswet, vorm met diverse Leidse ontwikkelperspectieven (gebiedsuitwerkingen) van de Omgevingsvisie die voor diverse wijken zijn opgesteld, zoals Leiden-Noord, de Mors en Leiden Zuidwest. De randvoorwaarden worden vastgelegd in het Leidse omgevingsplan. Met de omgevingsvisie, ontwikkelperspectieven en het omgevingsplan wordt in Leiden gewerkt aan samenhang in beleid om de lokale verdichtingsvisie duurzaam vorm te geven. De Sleutelstad vindt dat de Omgevingswet niet snel genoeg in kan gaan.