Ondernemers regelen het zelf in Rotterdam
Als gemeente kijken we vooral hoe we kunnen helpen dat iets van de grond komt. Dat maakt het werk ook nog eens leuker; je kijkt hoe iets wel kan in plaats van of iets wel kan.
Rotterdam experimenteert al ruim 3 jaar met minder regels voor ondernemers. In de proefgebieden kunnen ondernemers zelf aangeven van welke regels zij het meeste last hebben. Ondernemers, bewoners en andere betrokkenen met elkaar verbinden, dat bleek één van de grootste uitdagingen. Want waar ondernemers vragen om minder regels, daar vrezen de omwonenden en andere betrokkenen meer overlast.
Anders geregeld
Julia de Wachter heeft een illustratie meegenomen waarop precies staat wat het ‘Project Anders Geregeld’ op de West-Kruiskade in hartje stad inhield. ‘Hiermee wilden we meer verantwoordelijkheid voor ondernemers en bewoners, nauwer overleg tussen gebied en gemeente en vooral ruimte voor experimenten’, legt De Wachter uit.
Julia is de trekker van het experiment Anders Geregeld in Rotterdam, dat enkele jaren geleden vanuit met ministerie van Economische Zaken werd aangemoedigd in verschillende steden. Het project heeft grote overeenkomsten met de Omgevingswet. Remco Verschoor, programmaleider pilots Omgevingswet bij de gemeente Rotterdam, kijkt daarom met veel belangstelling naar Anders Geregeld.
Ambtenaren geven de ruimte
Zowel de Omgevingswet als Anders Geregeld zijn voorbeelden van een terugtredende overheid. Dat vraagt iets van burgers, maar zeker ook van onze ambtenaren. Met de huidige wet kijken we vooral of iets wel of niet kan. Dus we keuren iets goed of we keuren iets af. Met de nieuwe Omgevingswet scheppen we kaders en geven we burgers de vrijheid en ruimte. En als gemeente kijken we vooral hoe we kunnen helpen om te zorgen dat iets van de grond komt. Dat maakt het werk ook nog eens leuker; je kijkt hoe iets wel kan in plaats van of iets wel kan.
Van deur-tot-deur
Terug naar de West-Kruiskade. Rotterdam koos er in 2015 voor om de proef Anders Geregeld hier te houden. De Wachter: ‘We wilden van ondernemers weten van welke regels zij het meeste last hadden. We boden aan regels te versoepelen. We dachten dat ondernemers echt op onze komst zaten te wachten. Maar we kregen juist heel weinig reacties op onze oproepen om regels aan te dragen of initiatieven te melden. Daarom is uiteindelijk een van de ondernemers van deur-tot-deur gegaan om over de proef te vertellen.’
Iedereen betrokken
De Wachter benadrukt hoe belangrijk het is om iedereen bij het project te betrekken en – voor zover dat mogelijk is – vast te leggen wat is afgesproken en wat de resultaten zijn. Daarom schoven ook twee bewoners, de woningcorporatie, de RET en een wijkagent aan bij het maandelijkse overleg. Zij maakten zich zorgen dat de versoepelde regels tot overlast zouden leiden. ‘Bijvoorbeeld bij een eettent die ’s nachts langer open mocht. Maar mensen bleken hier helemaal geen overlast van te ervaren. Juist niet, het gaf zelfs een veilig gevoel omdat er in de straat langer iets open was.’
Nog een experiment op de West-Kruiskade. ‘Er gold een stopverbod. Dat was lastig voor de winkeliers, want dat maakte laden en lossen moeilijk. Maar de straat vormt ook een belangrijke verkeersader voor het openbaar vervoer en de angst was dat trams vertraging zouden oplopen. We hebben vervoerder RET nauw betrokken. En wat bleek? De angst was ongegrond. De trams reden gewoon op tijd.’
Experimenteren
Inmiddels experimenteert de gemeente ook in nieuwe gebieden. De ervaringen van de West-Kruiskade zijn daarin meegenomen. De Wachter: ‘Neem de tijd om experimenten voor te bereiden. De buitenwereld wil vaak sneller dan intern mogelijk is, dus is het belangrijk dat je realistische verwachtingen schept.’
Daarnaast leven bij ondernemers vaak goede ideeën. ‘We stelden bij de nieuwe gebieden een open vraag en dan komt er van alles op je af. Van overlast van duivenpoep en hangjongeren tot scootmobielen die te hard zigzaggend over de stoep rijden of gevaarlijke verkeerssituaties voor spelende kinderen. Die signalen waren niet geschikt voor de proef, maar we konden er als gemeente misschien wel iets aan doen. Dus gaven we dit door aan collega’s van andere afdelingen.’
En, adviseert De Wachter, houd geen experimenten die onomkeerbaar zijn. En kijk ook vooral wie verantwoordelijk is. ‘Het is goed dat de wijkagent aan tafel zit, maar hij heeft over bepaalde zaken geen beslissingsbevoegdheid. Besluiten nemen zijn leidinggevenden. Zorg dus dat je de juiste mensen betrekt.’
Omgevingswet
Verschoor verwacht dergelijke ervaringen ook met zijn pilots die hij draait in het kader van de Omgevingswet. ‘Het is echt iets van de lange adem. Het vraagt een andere manier van werken. Meer afstemming en samenwerken. Collega’s zullen zich afvragen: waarom moet het anders? We doen het altijd al zo’, zegt hij. ‘Maar ik zeg dan: omdat deze andere manier van werken uiteindelijk beter is voor de kwaliteit van de leefomgeving, en dus voor de stad. Zoals eerder gezegd: we kijken niet of iets kan, maar gaan veel meer uit van het doel en van het principe hoe iets dan kan. Dat maakt het werk echt leuker en we helpen de stad vooruit.’
Verteld door
Julia de Wachter
programmamanager gemeente Rotterdam
Remco Verschoor
Programmaleider pilots Omgevingswet Rotterdam