‘Ik wil met een voldoende slagen voor inwerkingtreding’ - Een gesprek met Siebren de Ringh, voorzitter Interbestuurlijk Regieteam Inwerkingtreding
In de periode naar inwerkingtreding is een aantal nieuwe leden toegetreden tot de Programmaraad van het programma Aan de slag met de Omgevingswet. Wie zijn zij, wat drijft ze en waarvoor zijn ze verantwoordelijk?
In dit interview maken we kennis met Siebren de Ringh. Hij begon als directeur Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) en MT-lid binnen het programma Aan de slag met de Omgevingswet en is nu voorzitter van het Interbestuurlijk Regieteam Inwerkingtreding.
Kun je iets vertellen over je eerste kennismaking met de Omgevingswet en hoe je in je huidige functie terecht bent gekomen?
‘Bij ingewikkelde projecten met veel stakeholders kom ik geregeld in beeld. Als je mijn cv bekijkt, zie je dat ik verschillende rollen vervul. De ene keer ben ik adviseur, soms ergens een tijdje ‘de baas’ of heb ik een rol als procesmoderator. Ik vervul met evenveel plezier de rol van strategisch adviseur als dat ik ergens het lijnmanagement aanstuur of een grote portefeuille draag.’
‘Eerder was ik bij de provincie Fryslân programmamanager en -adviseur Omgevingswet. En ik vervulde een sleutelfunctie binnen een stikstofprogramma, waar ik het gesprek coördineerde tussen boeren, ‘natuur, bedrijfsleven, provincie en de ketenpartijen van de provincie. Nu was het zo dat een eerdere opdrachtgever mij aanbevolen heeft bij BZK.’
Wat is volgens jou de essentie van de Omgevingswet?
‘In mijn ogen is dit de essentie: een oprechte intentie om het overzichtelijker te maken. Met voor inwoners en bedrijven het Omgevingsloket waar je alles op één plek kunt vinden. Ook de verandering van ‘nee, tenzij’ naar 'ja, mits’ spreekt mij aan. Je als overheid verplaatsen in de belangen van de inwoners en met hen meedenken.’
‘Ik denk dan ook aan begrippen als doelmatigheid en doelgerichtheid. Ik heb moeite met de groeiende hoeveelheid regels in onze samenleving. Dat is voor inwoners en bedrijven lastig maar ook voor de overheid zelf. Er is in mijn persoonlijke beleving steeds meer op rechtmatigheid gestuurd. Dan is de belangrijkste vraag niet meer wat is er nodig om het doel te bereiken maar: wat kunnen we nog doen zonder in de problemen te komen.’
Hoe kijk je aan tegen het proces van inwerkingtreding?
‘Lange tijd werkten we toe naar het Koninklijk Besluit over de Omgevingswet. Toen de minister dit Koninklijk Besluit op 16 maart 2023 ondertekende, was dat een beetje onwerkelijk. Als directeur Digitaal Stelsel Omgevingswet – Landelijke Voorziening was ik natuurlijk heel blij dat er vertrouwen in de IT was. Een gigantisch mooi moment. Tegelijk weet je de volgende dag: de inwerkingtreding is nu de grote uitdaging geworden. De portefeuille inwerkingtreding heb ik toen met veel drive naar me toe getrokken.’
‘We zijn interbestuurlijk gaan werken aan wat ik noem operationeel gereed zijn. Daarvoor hebben we bouwblokken in kaart gebracht. Dat zijn onder andere bevoegd gezagen, DSO-LV, de serviceketen, calamiteitenmanagement, communicatie. Ook moet je de financiën op orde hebben en het stelsel als geheel moet geborgd zijn. Voor elk bouwblok hebben we gekeken wat nu de criteria zijn op basis waarvan je kan zeggen als die op groen staan, ben je operationeel gereed. Vergelijk het met een auto: als ik de sleutel in het contact doe en ik draai het slot om... start-ie dan?’
‘Met het Interbestuurlijk Regieteam Inwerkingtreding bekijken we continu hoever we zijn met alle bouwblokken. Wat staat er nu, hoe ontwikkelt het zich, hoe geven we samen duiding aan signalen, hoe bieden we in de keten en in het veld hulp? We zien elkaar vaak om te bespreken wat de voortgang is en wat voor eventuele actie nodig is. Daarnaast werken wij uiteraard met een draaiboek. Dan is er nog de Sprint IWT. Een focus op de dynamische top-tien van kwesties die in het land spelen rondom inwerkingtreding. Hierover spreken we dan met de bevoegd gezagen, zoals in de vorm van een dialoog of workshop over best practices.’
‘We moeten zorgen dat we met een voldoende slagen voor de inwerkingtreding. Het streven is zeker geen tien. Daar werken we de komende jaren naartoe.’
Wat is de komende tijd je grootste uitdaging?
‘De rust bewaren als er straks dingen misgaan. Dat gaat zeker gebeuren. We praten nu eigenlijk alleen nog maar over wat moet er nou operationeel nog gereed zijn. Het goede nieuws is: er is zo ongelooflijk veel vakmanschap aan boord in dit programma. Dat is ongekend. Maar er wordt continu over de inhoud gesproken en daarop willen mensen dan vervolgens de diepte in. Dat terwijl we ook geheel en de samenhang moeten blijven zien. Als we het goed doen, is er rust en comfort voor de mensen die het vakinhoudelijke werk doen. Dan kunnen de expertise en de energie optimaal benut worden ten gunste van de inhoud.’
Welke kennis en ervaring uit je andere activiteiten helpen je daarbij?
‘Ik heb leren vertrouwen op het systeem van mensen om mij heen. Als je je vakmensen de ruimte en het vertrouwen geeft, dan komen de meeste dingen bijna als vanzelf goed. Alleen, je moet er orde in brengen. Dus zorgen dat er een goed systeem van vakmensen om je heen staat. Zodat je samen kan zeggen, er is een integrale blik op en diepte in het vraagstuk. Dat vakmanschap moet je kortcyclisch verbinden aan besluitkracht. En het is belangrijk om de tijd te nemen om naar de werkelijke oorzaak van een probleem te gaan. Als je elkaar ziet en je kijkt elkaar in de ogen en je praat, dan snap je elkaar. Dus ik vind fysieke nabijheid organiseren heel belangrijk voor het Interbestuurlijk Regieteam Inwerkingtreding. Dat werkt veel beter dan online calls. Zo zijn we de afgelopen maanden een hecht team geworden.’
Wat verwacht je van de operatie voor dienstverlening aan inwoners en bedrijven?
‘Alles op één plek vinden, dat is al een eerste gigantische service. Daarnaast, die afgewogen doelmatigheid – dus integraal en met participatie. En verder dat er één overheid 'in the lead’ is namens andere bevoegd gezagen, in elk geval bij de meeste aanvragen. Op de langere termijn zie ik vooral als aandachtspunt dat je zorgt dat wat de initiatiefnemer in het Omgevingsloket ziet ook goed te begrijpen is.’