Toelaten horeca en luchtkwaliteit
Bij het toelaten van horeca op een locatie binnen een aandachtsgebied speelt luchtkwaliteit soms een rol. Horeca kan leiden tot een verslechtering van de luchtkwaliteit, bijvoorbeeld door extra verkeersbewegingen. Meestal draagt horeca 'niet in betekenende mate (NIBM)' bij aan de luchtverontreiniging.
Invloed op de omgeving
Bij het toelaten van een grote horecagelegenheid, zoals een zalencentrum of feestlocatie, kunnen de extra verkeersbewegingen een relevante bijdrage leveren aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Ook een grote stookinstallatie kan een relevante bijdrage leveren.
Beoordelen en borgen horeca en luchtkwaliteit
Bij het toelaten van horeca in het omgevingsplan gelden er instructieregels om een verslechtering van de luchtkwaliteit te vooromen. Deze staan in hoofdstuk 5 Bkl. Dit geldt alleen voor nieuwe horeca binnen aangewezen aandachtsgebieden. Daar moet voldaan worden aan de rijksomgevingswaarden. Deze aandachtsgebieden staan in artikel 2.38 van de Omgevingsregeling.
Bij het toelaten van horeca zijn luchtkwaliteitsberekeningen vaak niet nodig en hoeft er niet getoetst te worden aan de omgevingswaarde. Er is dan sprake van niet in betekenende mate (NIBM). Er is een aantal standaard NIBM-situaties bepaald zoals voor wonen of kantoren. Horeca is geen standaardsituatie.
Een project of activiteit draagt niet in betekenende mate bij als de toename van de concentratie NO2 en PM10 niet hoger is dan 1,2 µg/m3. Dit is een toename ten opzichte van de autonome ontwikkeling. Hiervoor hoeven niet altijd berekeningen uitgevoerd te worden. Vaak kan ook gemotiveerd worden dat de toename NIBM is.
Als er wel sprake is van een verslechtering van de luchtkwaliteit en er is een overschrijding van de rijksomgevingswaarden, dan zijn maatregelen nodig. Bijvoorbeeld het beperken van het autoverkeer of aanpassen van de stookinstallatie. Deze maatregelen moeten geborgd worden in de regels van het omgevingsplan.