Verplichtingen beperkingengebiedactiviteit waterstaatswerken
Voor beperkingengebiedactiviteiten bij bijvoorbeeld rivieren en bij waterkeringen die in beheer zijn bij het Rijk gelden algemene regels en soms een vergunningplicht of meldingsplicht.
Regels in Bal en Bkl
Voor deze beperkingengebiedactiviteiten staan de algemene regels en vergunningplichten in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). In hoofdstuk 6 van het Bal zijn de algemene regels en vergunningplichten voor de waterstaatswerken opgenomen die niet over de Noordzee gaan. In afdeling 8.9 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) staan de beoordelingsregels voor vergunningen. De informatie hieronder gaat over waterstaatswerken die niet over de Noordzee gaan. Op de site staat ook specifieke informatie over de beperkingengebiedactiviteiten in de Noordzee.
Vergunningplicht
Een paar voorbeelden van beperkingengebiedactiviteiten bij oppervlaktewaterlichamen waarvoor een vergunning nodig is, zijn:
- het bouwen van een aanmeervoorziening
- het aanleggen van leidingen of kabels in de vaarweg
- het aanleggen van leidingen met vloeibare gevaarlijke stoffen
- het permanent afmeren van schepen in aangewezen wateren
- een terreinophoging van meer dan 50 m3 per perceel
- het kweken van vis en het telen van waterplanten
De vergunningplicht voor deze activiteiten is aangewezen in de artikelen 6.17, 6.29, 6.50, 6.54 en 6.58 van het Bal. De grondslag voor deze vergunningplicht staat in artikel 5.1 lid 2 onder f van de Omgevingswet.
Ook voor activiteiten bij waterkeringen in beheer bij het Rijk zijn vaak vergunningen nodig. Dit staat in de artikelen 6.18, 6.30 en 6.59 van het Bal. Het gaat dan onder meer om:
- bouwwerken bouwen of in stand houden
- andere werken of objecten aanleggen, plaatsen of in stand houden
- grond of baggerspecie ontgraven, verplaatsen of toepassen
- materieel, materialen of vaste substanties plaatsen, laten staan of laten liggen
- werkzaamheden verrichten
Beoordelingsregels vergunningen
Is er sprake van een vergunningplichtige activiteit in of bij een waterstaatswerk, dan wordt de bescherming van het oppervlaktewaterlichaam betrokken bij de beoordeling van de aanvraag. De omgevingsvergunning wordt alleen verleend als de activiteit verenigbaar is met het belang van:
- het voorkomen en waar nodig beperken van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste
- het beschermen en verbeteren van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen
- de vervulling van de op grond van de wet aan watersystemen toegekende maatschappelijke functies, waarbij rekening wordt gehouden met de waterbeheerprogramma's, regionale waterprogramma’s, stroomgebiedsbeheerplannen, overstromingsrisicobeheerplannen en het nationale waterprogramma
Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een beperkingengebiedactiviteit in of bij een waterstaatswerk, kan de omgevingsvergunning worden geweigerd als de activiteit in strijd is met de doelen van de wet. De beoordelingsregels staan in artikel 8.84 en 8.90 van het Bkl.
Meldingsplicht
Er zijn beperkingengebiedactiviteiten waterstaatswerken waarvoor geen vergunning nodig is, maar waarvoor wel een meldingsplicht geldt. Dit zijn bijvoorbeeld activiteiten zoals het bouwen, in stand houden of slopen van bouwwerken en andere werken of objecten in of bij een waterstaatswerk. Het bevoegd gezag moet minstens 4 weken van tevoren weten dat deze activiteiten gaan plaatsvinden.
Geen meldingsplicht voor kleine activiteiten
Voor kleine activiteiten is er geen meldingsplicht. Deze mogen altijd worden verricht, als de zorgplicht in acht wordt genomen. Dit staat in de artikelen 6.19, 6.31 en 6.60 van het Bal. Voorbeelden van kleine activiteiten zijn:
- het toepassen van ten hoogste 5 m3 grond of baggerspecie
- het voor ten hoogste 1 week laten liggen van materialen
Het is wel handig om het bevoegd gezag over kleine activiteiten te informeren.
Specifieke zorgplicht
De specifieke zorgplicht voor beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot waterstaatswerken die in beheer zijn bij het Rijk staat in artikel 6.6 van het Bal.
