Ga naar de inhoud
Aan de slag met de Omgevingswet
Zoeken in deze site
Kruimelpad
Home  Regelgeving  Regels voor activiteiten  Emissie-eisen en monitoring milieubelastende activiteiten 
Menu
  • Home
  • Actueel
  • Bijeenkomsten
  • Regelgeving
  • Digitaal stelsel
  • Implementatie
  • Thema's
  • Contact

Totaal stof: emissies naar de lucht in de stofklasse S, sO, sA.1, sA.2 en sA.3

In het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) staan emissiegrenswaarde voor de stofklasse S, sO, sA.1, sA.2 en sA.3. Deze gelden voor totaalstof. Beperking van stofemissies kan met een filtrerende afscheider. Er kan een voorbehandeling nodig zijn.

Totaalstof en stofklassen

Totaalstof is de verzameling van al het zwevend stof, ongeacht de deeltjesgrootte. De emissiegrenswaarden voor stof die in het Besluit activiteiten leefomgeving staan gelden voor totaalstof. Totaalstof bestaat uit grof stof en fijnstof.

Zwevend stof kan ingedeeld zijn in de stofklassen S, sO (vaste organische stoffen) en sA (vaste anorganische stoffen). De stoffen in de stofklassen sA worden als relatief gevaarlijk beschouwd. Vaste anorganische stoffen die als relatief ongevaarlijk worden beschouwd, zijn ingedeeld in de stofklasse S.

Bijlage III van het Bal geeft per stof of stofgroep aan in welke klasse deze valt.

Grof stof: beschrijving en effecten

Onder grof stof vallen de vaste zwevende deeltjes met een aerodynamische diameter groter dan 10 micron. De effecten van grof stof bestaan vooral uit de hinder doordat stof neerslaat in de leef- en woonomgeving.

Fijnstof: beschrijving en effecten

Bij fijnstof gaat het om deeltjes met een aerodynamische diameter van ten hoogste 10 micron. Over het algemeen geldt dat hoe kleiner de deeltjes zijn, hoe dieper ze in de luchtwegen kunnen doordringen. Het fijnstof is vooral van belang voor de volksgezondheid.

Maatregelen voor beperken van stofemissies uit puntbronnen

De emissiegrenswaarde van 5 mg/Nm3 is in de meeste gevallen haalbaar met filtrerende afscheiders. Filtrerende afscheiders zijn doekfilters, lamellenfilters en andere filtersystemen waarbij het afgas door een medium afgevoerd wordt. Ook is door toepassing of optimalisatie van een andere geschikte techniek de emissiegrenswaarde van 5 mg/Nm3 haalbaar.

Is toepassing van een filtrerende afscheider bij een bron niet mogelijk? Dan kan het bevoegd gezag een afwijkende eis stellen. Dit staat in artikel 2.13 van het Bal. BBT is in dat geval een  emissiegrenswaarde van maximaal 20 mg/Nm3. Het bevoegd gezag legt de afwijkende eis vast in een maatwerk- of vergunningvoorschrift.

Toepasbaarheid filtrerende afscheiders

Het toepassen van filtrerende afscheiders is niet in alle gevallen direct mogelijk. Er kan dan een voorbehandeling van de afgasstroom nodig zijn.

Toepasbaarheid filtrerende afscheider
Knelpunt Mogelijke oplossing
Hoge temperatuur van het afgas Koelen en voor zover mogelijk warmte hergebruiken
Plakkerig stof Precoaten filterdoek
Hygroscopisch stof Verwarmen filterdoekmateriaal
Hoge vochtgehaltes in het afgas Afgas drogen
Kans op brandbare deeltjes in het afgas Filter van onbrandbaar materiaal, of afstand tot het filter vergroten
Kans op chemisch reactieve deeltjes in het afgas Aanpassen procesontwerp of chemische reactie gecontroleerd laten plaatsvinden
Explosiegevaar Explosieveilig uitvoeren van het filter
Sterk wisselende condities van het afgas Bijvoorbeeld in temperatuur: koelen of verwarmen

In het algemeen is toepassing van filtrerende afscheiders mogelijk als de niet-gereinigde vracht (eventueel na voorbehandeling) aan de volgende condities kan voldoen:

  • temperatuur:
    • < 1.000 °C voor keramische filters
    • < 280 °C voor doekfilters
    • < 80 °C voor lamellenfilters
  • relatieve vochtigheid: < 90 %
  • deeltjesgrootte (dp): > 0,1 μm

Hierbij zouden de filters moeten voldoen aan de volgende indicatieve specificaties: (NeR-stofonderzoek/Haskoning):

  • doekbelasting:
    • 1-2 m3/(m2 x minuut) voor doekfilters
    • 1,3 m3/(m2 x minuut voor lamellenfilters
  • filterweerstand (over het doek):
    • 70-80 mbar voor fijne doekfilters
    • 15-25 mbar voor grove doekfilters
    • 2,5 mbar voor zeer grove doekfilters
    • 40 mbar voor lamellenfilters

Soms is voorbehandeling nodig om filtrerende afscheiders te kunnen toepassen. Bij voorbehandeling (bijvoorbeeld koelen) zijn mogelijke neveneffecten een aandachtspunt. In de praktijk blijkt het optreden van 1 van de genoemde effecten afzonderlijk nog wel overkomelijk. Als meer effecten tegelijkertijd optreden is toepassen van filtrerende afscheiders niet altijd meer mogelijk.



Delen

  • Delen op Facebook
  • Delen op LinkedIn
  • Delen op Twitter

PDF maken

  • PDF maken

Vraag het onze experts!

Heeft u een vraag over de Omgevingswet of onderliggende wetgeving? Of wilt u iets weten over praktische toepassingen of digitale voorzieningen?

Vragenformulier

Tel: 088 - 797 07 90
Bereikbaar op werkdagen van 09.00 tot 17.00 uur.

Alle informatie om je voor te bereiden op de Omgevingswet.

Interbestuurlijke samenwerking

Het programma Aan de slag met de Omgevingswet is een samenwerkingsverband van gemeenten (VNG), provincies (IPO), waterschappen (UvW) en het Rijk. Het programma ondersteunt overheden, maatschappelijke partners, bedrijven, initiatiefnemers en belanghebbenden om te kunnen werken met de wet.

Over deze site

  • Programma Aan de slag
  • Informatiepunt Ow
  • Verantwoording
  • Toegankelijkheid
  • Privacyverklaring
  • Cookies
  • Contact
  • Archief

Volg ons

  • @aandeslagow
  • Omgevingswet op LinkedIn
Rijksoverheid
Unie van Waterschappen
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Interprovinciaal overleg