Eindonderzoek bodem (eindsituatieonderzoek)
Na het beëindigen van een milieubelastende activiteit laat de ondernemer een eindonderzoek naar de bodemkwaliteit uitvoeren. Dit gebeurt volgens paragraaf 5.2.1 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Er zijn regels over wie het onderzoek mag uitvoeren, waar het onderzoek aan moet voldoen en wanneer de bodem hersteld moet worden.
Situaties waarin het eindonderzoek bodem van toepassing is
Paragraaf 5.2.1 van het Bal spreekt over Eindonderzoek bodem. In de volksmond wordt vaak gesproken over een eindsituatieonderzoek.
De paragraaf Eindonderzoek bodem is alleen van toepassing als dat bij milieubelastende activiteiten in de hoofdstukken 3 of 4 van het Besluit activiteiten leefomgeving staat. Als bij het beëindigen van een milieubelastende activiteit niet naar paragraaf 5.2.1 wordt verwezen, is er geen eindonderzoek nodig.
Inhoud van het onderzoek
Uit het eindonderzoek bodem blijkt of de bodembedreigende stoffen die zijn gebruikt, geproduceerd of uitgestoten in de bodem terug te vinden zijn op de locatie waar de activiteit heeft plaatsgevonden.
Een vloeistofdichte bodemvoorziening wordt tijdens het bodemonderzoek niet doorboord of aangetast.
Eisen waar het eindonderzoek bodem aan moet voldoen
Het eindonderzoek bodem moet voldoen aan NEN 5725 en NEN 5740. Het veldwerk gebeurt door een bedrijf met een erkenning bodemkwaliteit voor BRL SIKB 2000 of AS SIKB 2000.
Binnen zes maanden na de activiteit gaat een rapport naar het bevoegd gezag. Is de bodem verontreinigd of aangetast? Dan moet een ondernemer uiterlijk zes maanden na het toezenden van het rapport de bodemkwaliteit hersteld hebben.
Herstelplicht van de bodem
Wie vervuilt, moet dit opruimen. Blijkt uit de vergelijking tussen onderstaande herstelopties en de eindsituatie dat de bodem verontreinigd of aangetast is? Dan moet de ondernemer de bodemkwaliteit herstellen.
Voor het herstellen van de bodemkwaliteit zijn er 3 opties. Deze keuze is aan degene die de activiteit verricht. De bodemkwaliteit wordt hersteld tot:
- de waarden van een bodemrapport volgens NEN 5740 waarin de bodem- en grondwaterkwaliteit voor aanvang van de activiteit staan.
- de bodemkwaliteit van de zone van de activiteit op een bodemkwaliteitskaart. Dit is een geldende bodemkwaliteitskaart, als bedoeld in artikel 47, onder a, of artikel 57 van het Besluit bodemkwaliteit.
- de achtergrondwaarden volgens artikel 1 van het Besluit bodemkwaliteit. Ligt de bodemkwaliteit voor de activiteit niet vast of is er geen geldende bodemkwaliteitskaart? Dan moet herstel plaatsvinden tot de achtergrondwaarden volgens artikel 1 van het Besluit bodemkwaliteit.
Eisen herstelbedrijf
Het herstel gebeurt door een bedrijf met een erkenning bodemkwaliteit voor BRL SIKB 7000.
Plattegrond van de locatie
Om te weten waar bodembedreigende stoffen op de locatie worden gebruikt, geproduceerd of uitgestoten, moet de ondernemer een plattegrond doorgeven aan het bevoegd gezag. Hierop moet de locatie van de bodembedreigende stoffen staan. Deze plattegrond gaat ten minste vier weken voor het begin van de activiteit naar het bevoegd gezag.
Wijzigt de locatie? Dan moet de ondernemer ten hoogste vier weken na de wijziging een plattegrond met de gewijzigde locatie doorgeven.
Voor vergunningplichtige IPPC-installaties geldt een uitzondering. Want de plattegrond komt al via de aanvraagvereisten voor de vergunning bij het bevoegd gezag.
Opmerking nulsituatieonderzoek
Het uitvoeren van een nulsituatieonderzoek voor de aanvang van milieubelastende activiteiten onder het Bal is niet verplicht. Het nulsituatieonderzoek is namelijk geen milieubeschermende maatregel. De initiatiefnemer kan op vrijwillige basis wel een nulsituatieonderzoek uitvoeren. Bij het beëindigen van de activiteit is het dan mogelijk het nulsituatieonderzoek te vergelijken met het eindsituatieonderzoek om vast te kunnen stellen of de bodem is verontreinigd of aangetast.
Er geldt een uitzondering voor IPPC-installaties. Voor activiteiten waarop de Europese Richtlijn industriële emissies (Rie) het milieubeschermingsbeginsel van 'Integrated Pollution Prevention and Control' (IPPC) toepast, blijft volgens de Rie artikel 22 het nulsituatieonderzoek wel verplicht. Het bevoegd gezag moet deze opnemen in de omgevingsvergunning.
Begrip: Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.
Lees meer over het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal).