Lozingsvoorschriften voor het vormgeven van betonproducten (paragraaf 4.9 Bal en bruidsschat)
De lozingsvoorschriften voor het spoelwater afkomstig van het vormgeven van betonproducten staan in paragraaf 4.9 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en in de bruidsschat omgevingsplan en de bruidsschat waterschapsverordening.
Op deze pagina
- Wanneer de regels van toepassing zijn
- Beste beschikbare technieken (BBT)
- Meldingseisen
- Verboden en voorwaarden
- Bruidsschat
- Controleaspecten
- Let op: er gelden ook andere voorschriften
De lozingsvoorschriften voor het maken van producten met betonmortel gelden voor het lozen van spoelwater afkomstig van het uitwassen van beton.
Ontkistingsmiddelen en spoelwater
In de praktijk produceren de vormgevers van betonproducten ook hun eigen betonmortel. Betonmortel wordt in een vorm of mal gestort. Deze vorm kan gemaakt zijn van bijvoorbeeld hout, kunststof of staal, en noemt men bekisting. Om te zorgen dat het beton niet hecht aan de vorm, worden ontkistingsmiddelen (zogenaamde bindingsvertragers) toegepast. Die worden meestal handmatig aangebracht door te borstelen, te rollen of te poetsen, of met een vernevelspuit.
De meeste ontkistingsmiddelen bestaan uit oliën met additieven en soms uit oliën met oplosmiddelen. De werking berust op de vorming van een dunne filmlaag van onoplosbare kalkzouten. Die ontstaat uit een reactie tussen organische zuren uit het ontkistingsmiddel en de alkalische bestanddelen uit betonmortel.
Als de in de bekisting gestorte betonmortel voldoende is uitgehard, verwijdert de producent de bekisting. De volgende processtap is het uitwassen van het betonproduct. Dit is een behandeling van het betonoppervlak waarbij spoelwater vrijkomt. Door het uitwassen krijgt het beton textuur. Het spoelwater kan dus betonresten en ontkistingsmiddelen bevatten. Het gehalte onopgeloste stoffen hierin is over het algemeen lager dan in het spoelwater afkomstig van het vervaardigen van betonmortel.
Wanneer de regels van toepassing zijn
Voor het maken van betonmortel of producten van betonmortel is het milieubelastende deel van deze activiteit altijd vergunningplichtig via artikel 3.115 van het Bal. In hoofdstuk 3 en 4 van het Bal staat of de regels voor de lozing van het hierbij vrijkomende spoelwater van toepassing zijn. De regels gelden als:
- uw activiteit onder het toepassingsbereik van paragraaf 4.9 van het Bal valt en
- uw activiteit onder paragraaf 3.4.5 Minerale producten industrie valt
In de bruidsschat omgevingsplan is de lozing geregeld in paragraaf 22.3.11. En in de bruidsschat waterschapsverordening in afdeling 2.14.
Mechanische nabewerkingshandelingen die binnen de betonproductenindustrie plaatsvinden, vallen onder de reikwijdte van de voorschriften voor het bewerken en behandelen van (natuur- of kunst)steen. Denk aan zagen, frezen, schuren, zoeten (zeer glad maken) en polijsten, frijnen (smalle groefjes maken), boucharderen (oppervlak ruw maken), graveren, trommelen of stralen.
Beste beschikbare technieken (BBT)
De productie van betonmortel is een proces dat veel water nodig heeft. Waterbesparende maatregelen zijn daarom wenselijk. Afhankelijk van de individuele omstandigheden kan dit leiden tot een aanzienlijke beperking van de te lozen hoeveelheid afvalwater. Volledige kringloopsluiting is ook mogelijk. Dat is de best beschikbare techniek.
Waar mogelijk passen bedrijven dit al in de praktijk toe. Hemelwater van het opslagterrein kan men bijvoorbeeld opvangen en inzetten in de productie. Als er toch afvalwater moet worden geloosd, heeft het de voorkeur om dit in het oppervlaktewater te doen. Het afvalwater van de betonindustrie is namelijk relatief schoon. De aangewezen oppervlaktewateren zijn over het algemeen niet of nauwelijks gevoelig voor de relatief hoge pH-waarde die kenmerkend is voor het afvalwater van de betonindustrie.
De lokale behandeling van afvalwater van de betonindustrie bestaat uit een voldoende gedimensioneerde bezinkvoorziening. Er is namelijk geen plicht om dit afvalwater te lozen. Het gaat hier immers alleen om het te lozen afvalwater. Afvalwater kan ook worden hergebruikt binnen het bedrijf. Alleen als er geloosd wordt, moet dat via de voorgeschreven route.
Het toepassen van plantaardige bekistingsolie is ook BBT. Sinds 1992 zijn ontkistingsmiddelen op de markt op basis van plantaardige oliën, opgelost in water. Door het gebruik van emulsies van olie-in-water kan men het toepassen van schadelijke oplosmiddelen vermijden. Een emulsie is een fijn verdeeld mengsel van niet in elkaar oplosbare vloeistoffen.
Verboden en voorwaarden
Er worden alleen plantaardige of oplosmiddelvrije ontkistingsmiddelen gebruikt, tenzij dat redelijkerwijs niet mogelijk is (artikel 4.157 van het Bal).
Het afvalwater afkomstig van het uitwassen van beton wordt geloosd op een oppervlaktewaterlichaam (artikel 4.158). Bij het lozen op een oppervlaktewater gelden emissiegrenswaarden van:
- 100 mg/l voor onopgeloste stoffen
- 200 mg/l voor het chemisch zuurstof verbruik (CZV)
Deze worden gemeten in een steekmonster (artikel 4.159 van het Bal). De lozingseis voor CZV komt voort uit het gebruik van bekistingsolie en hulpstoffen die worden toegepast om het uithardingsproces van beton te beïnvloeden.
Het moet mogelijk zijn om het afvalwater doelmatig te bemonsteren. Daarom moet het monsternamepunt goed toegankelijk zijn en in goede staat te verkeren.
Bruidsschat
De verplichte lozingsroute staat in artikel 4.158 van het Bal. Wanneer lozen op een oppervlaktewaterlichaam niet mogelijk is, mag het afvalwater ook op het vuilwaterriool worden geloosd. Als het oppervlaktewaterlichaam bijvoorbeeld niet in de directe omgeving van het bedrijf ligt.
In de nota van toelichting van het Bal staat dat de gemeente en het waterschap in onderling overleg gebiedsgericht kunnen bepalen in welke gevallen het lozen van dit afvalwater in een vuilwaterriool mogelijk is. Zij kunnen hier maatwerkregels voor stellen in het omgevingsplan en de waterschapsverordening. Bij het bepalen van de lozingsroute kunnen onder meer de ligging van het vuilwaterriool, de beschikbare capaciteit van dat riool en de kwetsbaarheid van het oppervlaktewaterlichaam betrokken worden.
Voor het lozen van dit afvalwater is de emissiegrenswaarde voor onopgeloste stoffen 300 mg/l. Dit moet men meten in een steekmonster (artikel 22.183, tweede lid bruidsschat omgevingsplan).
Een gemeente is niet bevoegd om de verplichte lozingsroute naar oppervlaktewater op te heffen. Daarom bepaalt artikel 2.53 van de bruidsschat waterschapsverordening dat die verplichte lozingsroute niet geldt als er een andere lozingsroute in het omgevingsplan is toegestaan.
De initiatiefnemer heeft in dat geval de keuze tussen lozen in het oppervlaktewater volgens het Bal of lozen in de riolering volgens de bruidsschat.
Is via een maatwerkvoorschrift een andere lozingsroute toegestaan? Dan wordt het te lozen afvalwater geloosd op een oppervlaktewaterlichaam of via die andere route.
Controleaspecten
Let bij het controleren van de lozingsvoorschriften voor het vormgeven van betonproducten op de volgende zaken:
- Welke maatregelen zijn ter beperking van de geloosde hoeveelheid afvalwater mogelijk en worden ze toegepast?
Denk aan een bezinkvoorziening. Een slibvangput kan nodig zijn om aan de lozingseis voor onopgeloste bestanddelen te kunnen voldoen, of om de kringloop op het bedrijf te kunnen sluiten.
- Wordt er geloosd op oppervlaktewater of loost het bedrijf op het riool?
- Is er maatwerk?
- Voldoet men aan de lozingseis voor onopgeloste bestanddelen?
- CZV-norm: overschrijding kan erop duiden dat er verkeerd wordt omgegaan met de hulpstoffen.
Let op: er gelden ook andere voorschriften
Naast lozingsvoorschriften in het Bal gelden ook andere voorschriften. Die vindt u op de pagina inhoudelijke voorschriften vormgeven betonproducten.
Begrip: Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.
Lees meer over het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal).