Monitoringsprogramma KRW
Het monitoringsprogramma voor de Kaderrichtlijn Water (KRW) beschrijft waar en hoe waterbeheerders de waterkwaliteit monitoren. Het beschrijft ook hoe waterbeheerders de toestand van waterlichamen en trends van verontreinigingen vaststellen. Deze informatie gebruiken zij voor hun rapportage over de toestand en trend van waterlichamen.
Inhoud
- Verantwoordelijkheden voor monitoring grondwater en oppervlaktewater
- Monitoringsprogramma's grondwater en oppervlaktewater
- Speciale monitoring voor beschermde gebieden
- Oppervlaktewaterkwaliteitsbeoordeling
- Meetnetten voor oppervlaktewater
- Specifiek meetnet voor aandachtstoffen
- Documenten voor monitoren van oppervlaktewater
- Grondwaterkwaliteitsbeoordeling
- Meetnetten voor grondwater
- Documenten voor het monitoren van grondwater
Verantwoordelijkheden voor monitoring grondwater en oppervlaktewater
- Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat stelt het monitoringsprogramma voor grondwater en oppervlaktewater vast. Het ministerie zorgt voor de rapportage aan de Europese Unie.
-
Rijkswaterstaat en waterschappen zijn verantwoordelijk voor het monitoren en beoordelen van oppervlaktewater.
-
De provincies stellen elk een monitoringsprogramma voor het grondwater in hun eigen gebied op.
-
Rijkswaterstaat, waterschappen en provincies rapporteren de gegevens van monitoring en beoordeling aan het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Monitoringsprogramma's grondwater en oppervlaktewater
Het monitoringsprogramma dat door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat wordt opgesteld is een 'overkoepelend' besluit. Dit verwijst naar zowel de eisen aan de monitoring en beoordeling, als naar de monitoring die feitelijk plaatsvindt.
De voor het eigen gebied opgestelde monitoringsprogramma's van Rijkswaterstaat (oppervlaktewater), waterschappen (oppervlaktewater) en provincies (grondwater) staan op het waterkwaliteitsportaal.
Bij monitoren gaat het om:
- de keuze van meetlocaties en meetfrequenties. Samen geven ze een representatief beeld van de toestand waarin alle waterlichamen verkeren.
- meten van de watertoestand met gestandaardiseerde methodes.
Waterbeheerders stellen hun monitoringsprogramma’s jaarlijks bij. Dit doen ze op basis van de resultaten van de monitoring en bij ingrijpende veranderingen in het waterlichaam. De gemaakte keuzes voor de monitoring leggen de waterbeheerders vast in een achtergrondrapport dat voldoet aan de daarvoor gestelde eisen (pdf, 289 kB).
De waterbeheerders leggen de resultaten van de kwaliteitsbeoordeling vast in de factsheets van de waterlichamen. De resultaten aan het einde van de KRW-planperiode worden opgenomen in het stroomgebiedsbeheerplan.
Het Rijk rapporteert de monitoringsprogramma’s en de resultaten van de beoordeling aan het einde van de KRW-planperiode aan de Europese Commissie. Dit gaat via een elektronische rapportage. De meetresultaten worden door het Rijk jaarlijks beschikbaar gesteld aan de European Environment Agency (EEA).
Speciale monitoring voor beschermde gebieden
Beschermde gebieden zijn:
- grond- en oppervlaktewaterlichamen die drinkwaterbedrijven gebruiken voor het bereiden van drinkwater
- schelpdierwateren
Voor beschermde gebieden zijn in het Besluit vaststelling monitoringsprogramma Kaderrichtlijn Water specifieke eisen voor de monitoring opgenomen. Verdere informatie daarover is te vinden op de pagina’s over drinkwaterbronnen en over schelpdierwateren.
Oppervlaktewaterkwaliteitsbeoordeling
Waterbeheerders beoordelen de waterkwaliteit van het oppervlaktewater door het:
- vaststellen van de chemische, of ecologische toestand van een waterlichaam. Hiervoor toetst de waterbeheerder de metingen aan chemische normen en ecologische doelen.
- vaststellen of voldaan is aan de KRW-voorwaarde van geen achteruitgang van oppervlaktewaterlichamen. Hiervoor wordt de chemische en ecologische toestand aan het einde van de KRW-planperiode vergeleken met de toestand aan het einde van de voorgaande planperiode.
- vaststellen van trends voor oppervlaktewaterlichamen.
Meetnetten voor oppervlaktewater
Rijkswaterstaat en waterschappen hebben hun eigen meetnetten. Rijkswaterstaat meet in de rijkswateren, dit zijn de grote rivieren, meren en kustwater. Waterschappen meten in de regionale wateren.
Specifiek meetnet voor aandachtstoffen
Voor de monitoring van aandachtstoffen (‘watch list’ stoffen) is in Nederland een specifiek meetnet ingericht. Aandachtstoffen zijn opkomende verontreinigende stoffen waarvan in de gehele Europese Unie nog onvoldoende monitoringgegevens beschikbaar zijn voor een risicobeoordeling. Het betreft dus stoffen die (nog) niet als prioritaire stof zijn aangemerkt en waarvoor geen norm is vastgesteld. De Europese Commissie actualiseert de lijst van aandachtstoffen eens per twee jaar via een Uitvoeringsbesluit.
Nederland meet deze aandachtstoffen 2 keer per jaar op 6 verschillende locaties.
Documenten voor monitoren van oppervlaktewater
Voor het monitoren en beoordelen van oppervlaktewater zijn de volgende documenten vastgesteld en vastgelegd in het Besluit vaststelling monitoringsprogramma Kaderrichtlijn Water:
- het ‘Protocol monitoring en toestandsbeoordeling oppervlaktewaterlichamen KRW (pdf, 3.4 MB)', april 2020
- het document ‘Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water (pdf, 34 MB)’, STOWA rapport 2018-49
- het document ‘Omschrijving MEP en maatlatten voor sloten en kanalen voor de Kaderrichtlijn Water 2021-2027 (pdf, 17 MB)’, STOWA rapport 2018-50
- de ‘Handreiking KRW-doelen (pdf, 2.2 MB)’, STOWA rapport 2018-15, april 2018
Grondwaterkwaliteitsbeoordeling
De provincies beoordelen de waterkwaliteit van het oppervlaktewater door het:
- vaststellen van de toestand van een waterlichaam. Hiervoor toetst de provincie de metingen aan normen voor grondwater.
- vaststellen van trends voor grondwaterlichamen.
Meetnetten voor grondwater
Voor de KRW-monitoring van grondwaterlichamen sluiten de provincies aan bij:
- het landelijk meetnet grondwaterkwaliteit.
- de provinciale meetnetten grondwaterkwaliteit (PMG). De PMG's komen wat betreft doelstelling, inrichting en gebruik overeen met het LMG. PMG’s hebben vaak ook nog aanvullende doelstellingen, zoals de bewaking van de grondwaterkwaliteit in bijzondere gebieden.
- de provinciale primaire meetnetten voor stijghoogten (PPMS). De stijghoogte is een maat voor de grondwaterstand.
Naast bovengenoemde meetnetten kent Nederland nog meer grondwatermeetnetten in beheer bij het RIVM, waterschappen, drinkwaterbedrijven en industrie.
Documenten voor het monitoren van grondwater
Voor het monitoren en beoordelen van grondwater zijn de volgende documenten vastgesteld en vastgelegd in het Besluit vaststelling monitoringsprogramma Kaderrichtlijn Water:
Begrip: Waterlichaam
Hiermee wordt het een oppervlaktewaterlichaam en/of grondwaterlichaam bedoeld.
Begrip: Stroomgebiedsbeheerplan
Een beheerplan per stroomgebied waarin is aangegeven welke doelen er gelden voor de grond- en oppervlaktewateren. Hoe de kwaliteit behouden blijft en verder verbeterd kan worden. Het opstellen van een stroomgebiedsbeheerplan volgt uit artikel 13 van de Kaderrichtlijn Water.
Zie ook Stroomgebiedsbeheerplannen.
Begrip: Aandachtstoffen
Aandachtstoffen zijn opkomende verontreinigende stoffen waarvan in de gehele Europese Unie nog onvoldoende monitoringgegevens beschikbaar zijn voor een risicobeoordeling. Aandachtstoffen worden ook wel 'watch list'- stoffen genoemd.
Meer informatie leest u op de pagina Monitoringsprogramma KRW.