De regels over participatie in de Omgevingswet en het wetsvoorstel Versterking participatie op decentraal niveau staan los van elkaar
De stelling dat de regels over participatie in de Omgevingswet en het wetsvoorstel Versterking participatie op decentraal niveau niets met elkaar te maken hebben, is niet juist. Een fabel dus.
Hoe verhouden die 2 zich dan wel tot elkaar? Feit is dat participatie een overkoepelend thema is in bijna alle onderwerpen waar de overheid over beslist. Of het nu gaat om het sociale domein, inclusie, klimaatbeleid of lokale democratie, participatie is er onlosmakelijk mee verbonden. De regels over participatie in de Omgevingswet raken daarom beslist aan het wetsvoorstel Versterking participatie op decentraal niveau. En daarmee aan de Gemeentewet.
Als we er iets dieper in duiken:
- Met de komst van de Omgevingswet moet de overheid verplicht aan participatie doen. Dat is centraal geregeld. De overheid moet bij bepaalde instrumenten uit de Omgevingswet (zoals een omgevingsplan Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup), omgevingsvisie Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup), omgevingsverordening Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup)) aangeven hoe ze invulling heeft gegeven aan haar participatiebeleid. Deze motiveringsplicht gaat er impliciet vanuit dat participatiebeleid is vastgesteld. Anders is niet vast te stellen dat aan het participatiebeleid is voldaan (zie ook de motie-Nooren).
- Het wetsvoorstel Versterking participatie op decentraal niveau is een uitbreiding van artikel 150 van de Gemeentewet. In het wetsvoorstel (nog niet geagendeerd voor besluitvorming) wordt, naast het verankeren van het uitdaagrecht, voorgesteld de huidige inspraakverordening te verbreden naar een participatieverordening. Zonder het stellen van inhoudelijke eisen spoort het wetsvoorstel de decentrale overheden aan om beleid te ontwikkelen voor de betrokkenheid van inwoners bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid. En dit eventueel uit te werken in een participatieverordening (komt in de plaats van de huidige inspraakverordening).De Wet Versterking participatie betreft dus al het beleid van de gemeente. De Omgevingswet en de eisen aan het participatiebeleid raken alleen het beleid over de fysieke leefomgeving.
- De samenhang tussen participatie onder de Omgevingswet en participatie in het kader van nieuwe wetgeving is simpel gezegd de grote behoefte onder overheden én inwoners aan betrokkenheid bij en invloed op besluitvorming. In de Omgevingswet krijgt dat concreet vorm door de kennisgeving, de motiveringsplicht en participatie als aanvraagvereiste bij vergunningen.
Meer informatie
#feitenenfabels
Begrip: Omgevingsplan, nieuw deel
Het nieuwe deel van het omgevingsplan is het deel dat na inwerkingtreding van de Omgevingswet is vastgesteld 'met het oog op de doelen van de wet' (artikel 2.1 lid 1 Omgevingswet). Dit deel van het omgevingsplan voldoet aan de instructieregels en digitale standaarden.
Lees meer over de overgangsfase van het omgevingsplan.
Begrip: Omgevingsvisie
De omgevingsvisie is een strategische visie voor de lange termijn voor de gehele fysieke leefomgeving. Deze wordt opgesteld door het Rijk, de provincie en de gemeente. Een omgevingsvisie gaat onder andere in op de samenhang tussen ruimte, water, milieu, natuur, landschap, verkeer en vervoer, infrastructuur en cultureel erfgoed.
Lees meer:
Begrip: Omgevingsverordening
De omgevingsverordening bevat alle provinciale regels voor de fysieke leefomgeving. Dit kunnen regels zijn over activiteiten. Bijvoorbeeld regels over activiteiten in natuurgebieden. In uitzonderlijke gevallen kan de provincie ook regels stellen over de toedeling van functies aan locaties.
Lees meer over de omgevingsverordening.