Webcollege mer-beoordeling onder de Omgevingswet
Om te bepalen of er bij een voorgenomen project, bijvoorbeeld een stal of een fabriek aanzienlijke milieueffecten kunnen optreden, voert u als bevoegd gezag een toets uit, de mer-beoordeling. Maar hoe werkt de mer-beoordeling voor projecten onder de Omgevingswet? En hoe voert u als bevoegd gezag de mer-beoordeling goed uit?
In dit webcollege geeft Gosewien van Eck, adviseur milieueffectrapportage bij Rijkswaterstaat en bij de helpdesk van het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO), u handvatten om de mer-beoordeling goed uit te kunnen voeren.
*Muziek speelt*
Logo Aan de slag met de Omgevingswet verschijnt in beeld.
Beeldtekst: Webcollege mer-beoordeling Omgevingswet.
Gosewien van Eck – Senior-adviseur milieurapportage:
Welkom bij dit webcollege over de mer-beoordeling voor projecten gericht op de komst van de Omgevingswet. Ik ben Gosewien van Eck en ik werk als adviseur milieueffectrapportage bij Rijkswaterstaat en bij de helpdesk Informatiepunt Leefomgeving. In dit webcollege neem ik u mee in de meest relevante aspecten van de mer-beoordeling, zoals wettelijk geregeld in de Omgevingswet. U krijgt als bevoegd gezag handvatten om de mer-beoordeling goed uit te kunnen voeren. De procedure van de mer-beoordeling onder de Omgevingswet wijkt op sommige punten af van de procedure onder de Wet milieubeheer. Waar dat het geval is, zal ik dat aangeven. Dit webcollege gaat niet in op de plan-mer-beoordeling. Daarover kunt u meer informatie vinden op de website van het Informatiepunt Leefomgeving. U vindt hier ook meer achtergrondinformatie over het instrument milieueffectrapportage onder de Omgevingswet. In dit webcollege komen de volgende onderwerpen aan bod: wat is de mer-beoordeling? Voor welke projecten is de beoordeling van toepassing? Welke rollen zijn er in de mer-beoordeling? Wat is de procedure voor de beoordeling? En hoe werkt inhoudelijke uitvoering van de mer-beoordeling?
*Muziek speelt*
Beeldtekst: Wat is de mer-beoordeling?
Gosewien van Eck – Senior-adviseur milieurapportage:
Stel, een initiatiefnemer heeft een project voor ogen. Denk aan een kippenstal, een fabriek, een dijkversterking of een woningbouwproject. Om te bepalen of er bij zo'n project aanzienlijke milieueffecten kunnen optreden, voert u als bevoegd gezag een toets uit: de mer-beoordeling. Als uit de mer-beoordeling blijkt dat er aanzienlijke milieueffecten kunnen optreden, dan moet er een milieueffectrapport worden gemaakt om deze effecten in beeld te brengen. De mer-beoordeling wordt uitgevoerd bij het besluit dat toestemming geeft voor de uitvoering van het voorgenomen project, zoals een omgevingsvergunning, een projectbesluit, en in sommige gevallen ook het omgevingsplan. De initiatiefnemer kan een mer-beoordeling ook overslaan en direct besluiten om een milieueffectrapport te maken. Redenen hiervoor zijn bijvoorbeeld omdat het opstellen van een milieueffectrapport toegevoegde waarde biedt doordat er dan een alternatieve vergelijking wordt gemaakt, of omdat er dan maar een procedure doorlopen hoeft te worden in plaats van twee. Een andere reden kan zijn dat de initiatiefnemer verwacht dat er vrijwel zeker aanzienlijke milieueffecten zullen optreden.
*Muziek speelt*
Beeldtekst: Voor welke projecten is de mer-beoordeling van toepassing?
Gosewien van Eck – Senior-adviseur milieurapportage:
Als er een aanvraag binnenkomt voor bijvoorbeeld een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit, moet u als bevoegd gezag bepalen of er een verplichting is voor het maken van een milieueffectrapport of een mer-beoordeling. Vaak heeft de initiatiefnemer zelf al onderzocht of er sprake is van een mer-beoordelingsplicht, maar u heeft zelf ook de verantwoordelijkheid om na te gaan of er mer-verplichtingen gelden. Om te bepalen voor welke projecten er een mer-beoordeling geldt, bekijkt u bijlage V bij het Omgevingsbesluit. Hierin staat een opsomming van de projecten waarop een mer-beoordeling van toepassing kan zijn. Bijlage V vervangt de bijlagen C en D uit het Besluit mer. In de eerste kolom van de bijlage staat de omschrijving van een project. In de vierde kolom staan de besluiten waarvoor mer-verplichtingen gelden. Het gaat daarbij om de daadwerkelijke toestemming voor een project, ook wel het 'schop-in-de-grond-besluit' genoemd. Denk aan besluiten als een omgevingsvergunning milieubelastende activiteit. Voor sommige projecten staat het omgevingsplan in kolom 4. Er is dan geen ander besluit aangewezen. Dat betekent dat de verplichting voor het opstellen van milieueffectrapport of het uitvoeren van de mer-beoordeling slechts geldt voor één besluit. Om te bepalen of er voor een project een mer-beoordeling nodig is, onderzoekt u eerst of het project voldoet aan de omschrijving in kolom 1. Als dat zo is, dan kijkt u of het besluit dat u wilt nemen in kolom 4 of in artikel 11.6 van het Omgevingsbesluit staat. Als dat het geval is beoordeelt u of er voor het besluit een mer- of een mer-beoordelingsprocedure doorlopen moet worden. In kolom 2 zijn vaak drempelwaarden opgenomen voor het in kolom 1 genoemde project. Deze drempelwaarde is vaak uitgedrukt in een bepaalde lengte of een bepaalde omvang. Als het voorgenomen project boven de drempelwaarde in kolom 2 uitkomt, moet er een milieueffectrapport gemaakt worden. Kolom 3 voor de mer-beoordeling bevat in de meeste gevallen geen drempels. Dat is nog wel het geval in bijlage D bij het Besluit mer. Doordat deze drempels zijn vervallen, geldt er nog maar één procedure voor de mer-beoordeling. Dit betekent dat zodra er sprake is van het project zoals genoemd in kolom 1, er een mer-beoordeling gemaakt moet worden. Om de initiatiefnemers te helpen bij het bepalen van de mer-plicht is een handig hulpmiddel ontwikkeld. Dat is de mer-scan. Dit hulpmiddel kan ook door het bevoegd gezag gebruikt worden om te bepalen of voor een project een mer-plicht of een mer-beoordelingsplicht geldt. Door het beantwoorden van enkele vragen met deze scan wordt duidelijk of en wat er met mer moet gebeuren. De mer-scan vindt u op de website van het Informatiepunt Leefomgeving.
*Muziek speelt*
Beeldtekst: Welke rollen zijn er in de mer-beoordeling?
Gosewien van Eck – Senior-adviseur milieurapportage:
De mer-beoordeling kent de volgende formele rollen: de initiatiefnemer, een publieke of private partij die een project wil uitvoeren, en het bevoegd gezag, het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het vaststellen van het besluit dat nodig is voor het betreffende project. Voor initiatieven binnen de overheid, bijvoorbeeld van een gemeente, betekent dit concreet dat deze twee formele rollen binnen één organisatie worden ingevuld. Burgers en andere belanghebbenden hebben geen formele rol in de mer-beoordelingsprocedure. Hier kom ik later in het webcollege op terug. U kunt als bevoegd gezag de commissie voor de milieueffectrapportage vragen om mee te kijken naar de inhoud die gebruikt is bij de keuze voor wel of geen mer-plicht. Deze second opinion over de juistheid en de volledigheid van de milieu-informatie bij de mer-beoordeling kunt u rechtstreeks aanvragen bij de Commissie m.e.r.
*Muziek speelt*
Beeldtekst: Wat is de procedure voor de mer-beoordeling?
Gosewien van Eck – Senior-adviseur milieurapportage:
De procedure voor de mer-beoordeling kent drie wettelijk verplichte stappen. Stap 1 is de mededeling van de initiatiefnemer aan het bevoegd gezag. De initiatiefnemer van een mer-beoordelingsplichtig project deelt aan u als het bevoegd gezag het voornemen mee om een project uit te voeren. Deze mededeling is meteen het verzoek aan het bevoegd gezag om een mer-beoordelingsbeslissing te nemen. Deze mededeling kan tegelijk met de vergunningaanvraag voor het project naar het bevoegd gezag worden gestuurd. Het verzoek om de mer-beoordelingsbeslissing is dan onderdeel van de aanvraag. De mededeling kan ook eerder dan een vergunningaanvraag naar een bevoegd gezag worden gestuurd. Het voordeel daarvan is dat de vergunningaanvraag in een later stadium meteen in behandeling kan worden genomen en de mer-beoordeling niet leidt tot opschorting van die behandeling. Ook wanneer er geen private initiatiefnemer is, moet u als bevoegd gezag een mededeling ontvangen. Dit is bijvoorbeeld het geval als de gemeente zowel initiatiefnemer als bevoegd gezag is voor een nieuw te ontwikkelen woningbouwlocatie. Dit is nieuw ten opzichte van de Wet milieubeheer. Nu geldt deze verplichting alleen voor de private initiatiefnemer. In de Wet milieubeheer is het in die situatie wel verplicht om andere overheden te raadplegen bij de mer-beoordeling. Dat is onder de Omgevingswet niet meer nodig. De mededeling zelf is vormvrij. In de praktijk wordt er meestal een notitie geschreven, maar het mag dus ook in een andere vorm. Vervolgens gaat u als bevoegd gezag kijken of de mededeling voldoende informatie bevat, om een mer-beoordelingsbeslissing te kunnen nemen. De inhoudelijke eisen aan de mededeling zijn beschreven in het Omgevingsbesluit. Als relevante informatie ontbreekt, dan moet u dit als bevoegd gezag zo snel mogelijk aan de initiatiefnemer kenbaar maken. De initiatiefnemers vult dan de ontbrekende informatie aan binnen een door u gestelde termijn. Er geldt voor u als bevoegd gezag een wettelijke termijn van zes weken om tot een mer-beoordelingsbeslissing te komen. Deze termijn kan niet worden verlengd. De termijn wordt wel opgeschort tijdens de periode waarin aanvullende informatie gevraagd is. Als de aanvullende informatie te laat komt of nog steeds onvoldoende is voor een mer-beoordeling dan kan het bevoegd gezag de mededeling buiten behandeling laten. Wanneer de mededeling tegelijk met de vergunningaanvraag is ingediend en de mededeling niet toereikend is geldt het buiten behandeling laten ook voor de vergunningaanvraag. De initiatiefnemer wordt hiervan op de hoogte gebracht. Het is dan namelijk niet duidelijk of het project mogelijk aanzienlijke gevolgen voor het milieu heeft en dus voor de vergunningaanvraag een milieueffectrapport gemaakt moet worden. Stap 2 is de mer-beoordelingsbeslissing. Dit is de beslissing van het bevoegd gezag of er wel of geen noodzaak is om een milieueffectrapport te maken. Zoals eerder aangegeven, neemt u als bevoegd gezag deze mer-beoordelingsbeslissing binnen zes weken na de mededeling. Hierbij zijn twee uitkomsten mogelijk. 1: als u als bevoegd gezag oordeelt dat het project aanzienlijke milieueffecten kan hebben, bepaald u dat de initiatiefnemer een milieueffectrapport moet maken om die effecten in beeld te brengen. Zijn de mededeling en de aanvraag samen ingediend en moet er een milieueffectrapport worden gemaakt, dan wijst u de aanvraag af omdat er geen milieueffectrapport bij de aanvraag zit. Tweede optie: als u als bevoegd gezag oordeelt dat het project geen aanzienlijke milieueffecten kan hebben, beslist u dat er geen milieueffectrapport nodig is. De vergunningaanvraag kan dan verder in behandeling worden genomen. Stap drie is het publiceren van de mer-beoordelingsbeslissing. De mer-beoordelingsbeslissing met bijbehorende motivering wordt kenbaar gemaakt aan de initiatiefnemer. Deze neemt het bevoegd gezag op in het ontwerpbesluit en in het definitieve besluit. Bij vergunningaanvragen liggen de momenten van het kenbaar maken van de mer-beoordelingsbeslissing aan de initiatiefnemer en het besluit op de aanvraag vaak dicht op elkaar en worden gecombineerd in één besluit. De beslissing dat er geen milieueffectrapport nodig is, hoeft onder de Omgevingswet niet meer in de Staatscourant gepubliceerd te worden. De initiatiefnemer kan direct bezwaar maken of beroep instellen tegen de mer-beoordelingsbeslissing dat er een milieueffectrapport nodig is. Voor burgers en belanghebbenden is dit traject niet mogelijk. In het geval dat er geen milieueffectrapport nodig is, kunnen burgers en belanghebbenden dit aankaarten via het moederbesluit, waaraan de mer-beoordeling is gekoppeld. Het moederbesluit is het besluit dat toestemming geeft voor het voorgenomen project, bijvoorbeeld de omgevingsvergunning milieubelastende activiteit of het omgevingsplan.
*Muziek speelt*
Beeldtekst: Hoe werkt de inhoudelijke uitvoering van de mer-beoordeling?
Gosewien van Eck – Senior-adviseur milieurapportage:
De initiatiefnemer beschrijft in de mededeling de milieueffecten van het voorgenomen project. Dit doet de initiatiefnemer aan de hand van de eisen die zijn opgenomen in bijlage IIA bij de Europese mer-richtlijn en die zijn overgenomen in artikel 11.10 van het Omgevingsbesluit. Samengevat levert de initiatiefnemer een beschrijving van de fysieke kenmerken, van de locatie van het project en van de mogelijk aanzienlijke milieueffecten. Een initiatiefnemer mag ook de kenmerken van het project en voorgenomen maatregelen opnemen, die erop gericht zijn onmogelijk aanzienlijke effecten te vermijden of te voorkomen. Het bevoegd gezag moet de informatie van de mededeling beoordelen aan de hand van drie hoofdcriteria. Ten eerste: de kenmerken van het project. Wat zijn bijvoorbeeld de fysieke kenmerken van het project? Welke risico's brengt het project met zich mee? Welke hinder of emissies ontstaan door het project? En welke natuurlijke hulpbronnen worden er gebruikt? Ten tweede: de plaats van een project. Wat zijn de karakteristieken van het gebied waar het project wordt gerealiseerd? Denk aan de mogelijke nabijheid van bijvoorbeeld een natuurgebied, een beschermd stadsgezicht of een drinkwater-beschermingsgebied. En ten derde: de kenmerken van de potentiële effecten. Bijvoorbeeld: hoe vaak treden de effecten op? Zijn de effecten onomkeerbaar? Hoe ver reiken de effecten en zijn er grensoverschrijdende effecten? Het begrip milieu moet breed worden geïnterpreteerd. Ook thema's als gezondheid, klimaat en cultuurhistorie vallen daaronder. Bij een mer-beoordeling is het nodig om u tijdens de onderzoeken op de relevante effect te richten. Wat relevant is, is afhankelijk van het type project. Voor ontginningen zijn dat bijvoorbeeld effecten op bodem, water en archeologie. Voor veehouderijen: hinder door geur en effecten op de natuur. Maak hierbij gebruik van bestaande informatie. Denk aan online tools, ervaringen van soortgelijke projecten en de specifieke kennis van experts. Het gebruik van dergelijke hulpmiddelen zorgt ervoor dat met relatief weinig onderzoeksinspanning toch goede uitspraken gedaan kunnen worden over de vraag of het voorgenomen project kan leiden tot mogelijk aanzienlijke milieueffecten. Het bevoegd gezag neemt de kenmerken van het project, of de voorgenomen maatregelen die de initiatiefnemer heeft aangeleverd, mee in de afweging en de motivering van de mer-beoordelingsbeslissing of er wel of geen milieueffectrapport opgesteld hoeft te worden. De uitvoering van de voorgenomen maatregelen die relevant zijn voor de uitkomst van de mer-beoordeling moet u als bevoegd gezag opnemen als voorschrift bij het besluit. Daarmee borgt u het uitvoeren van de maatregelen of het toepassen van de kenmerken.
*Muziek speelt*
Beeldtekst: Belangrijk bij elke mer-beoordeling.
Gosewien van Eck – Senior-adviseur milieurapportage:
Tot slot willen wij u nog drie belangrijke uitgangspunten meegeven. 1: begin op tijd en stem af met de initiatiefnemer. Het is verstandig om op tijd in het planproces te starten met een mer-beoordeling. Zo voorkomt u dat u in een te laat stadium concludeert dat een mer-procedure noodzakelijk is. Bij vergunningsprocedures is bijvoorbeeld het vooroverleg tussen het bevoegd gezag en de initiatiefnemer een goed moment om hierover te praten. Zo heeft een initiatiefnemer voldoende tijd om een kwalitatief goede mededeling op te stellen. Hier heeft u als bevoegd gezag ook baat bij. Ook bij projecten waar het bevoegd gezag zelf initiatiefnemer is, moet bij de start van het project duidelijk zijn of er sprake is van een mer-beoordeling plicht. 2: bevoegd gezag beslist. Als bevoegd gezag neemt u het besluit over de noodzaak om een milieueffectrapport te maken. Wanneer u aanzienlijke milieueffecten uitsluit is het doorlopen van een mer-procedure niet nodig. De initiatiefnemer levert de informatie bij u aan om dit besluit te kunnen nemen. Een initiatiefnemer kan ook kenmerken en maatregelen opnemen in de mededeling waarmee aanzienlijke milieueffecten voorkomen kunnen worden. Het belang van deze mededeling is dus groot. De mededeling is niet de beslissing, die maakt u zelf. 3: bij twijfel, beslis dat een milieueffectrapport nodig is. Wij raden u aan om bij twijfelgevallen te besluiten dat een milieueffectrapport nodig is. Dan weet u zeker dat het milieubelang voldoende in de besluitvorming betrokken kan worden. Denk bij twijfelgevallen aan situaties waarbij het moeilijk te zeggen is of het project wel of geen aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Maar ook bij situaties waarbij aanzienlijke milieueffecten alleen met veel inspanning voorkomen kunnen worden. Deze situaties vragen zulke ingrijpende maatregelen om de milieueffecten te verzachten, dat er waarschijnlijk beter een brede alternatieve afweging in het milieueffectrapport gemaakt kan worden. We zijn aan het einde gekomen van dit webcollege. Bedankt voor het kijken. Als u meer wilt weten over de mer-beoordeling voor projecten of andere onderdelen van milieueffectrapportage onder de Omgevingswet dan kunt u deze vinden op de website van het Informatiepunt Leefomgeving.
*Muziek speelt*
Logo Aan de slag met de Omgevingswet verschijnt in beeld.
Beeldtekst: www.aandeslagmetdeomgevingswet.nl
Het programma Aan de slag met de Omgevingswet is een initiatief van de VNG, het IPO, de UvW en het Rijk.
*Muziek fadet uit*
Na dit webcollege weet u:
- Wat de mer-beoordeling onder de Omgevingswet is
- Voor welke projecten de mer-beoordeling van toepassing is
- Welke rollen er in de mer-beoordeling zijn
- Wat de procedure is voor de mer-beoordeling
- Hoe de inhoudelijke uitvoering van de mer-beoordeling werkt
Zie ook
- Bekijk ook eens Project-mer-beoordeling.