Landelijke Signaleringskaart
Landelijke Signaleringskaart Externe Veiligheid biedt integraal overzicht risico's dankzij 'bottom-up'-benadering
De Landelijke Signaleringskaart Externe Veiligheid toont in één overzicht risicovolle activiteiten en kwetsbare objecten, zodat professionals een risicoafweging kunnen maken bij ruimtelijke activiteiten in een bepaald gebied. Met het verzamelen en verbinden van diverse bronnen tot 1 overzicht, werkt de Landelijke Signaleringskaart Externe Veiligheid in de geest van de nieuwe Omgevingswet en biedt een blauwdruk voor het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Het leverde projectgroep Data-Infrastructuur (DIS) van het Landelijk Impulsprogramma Omgevingsveiligheid (IOV) een nominatie op voor de Aandeslag-Trofee 2019. Projectleider DIS Anita van Mulken en coördinator van het impulsprogramma Marlouce Biemans, vertellen hoe de landelijke signaleringskaart ontstaan is.
'De projectgroep DIS boog zich in eerste instantie alleen over de Populatieservice, een programma om personendichtheden bij risicobronnen te bepalen', vertelt Biemans. 'Vervolgens bleken veel regio's bezig met regionale signaleringskaarten. Het programma IOV gaf de mogelijkheid om dit landelijk op te pakken, wat natuurlijk meer uniformiteit oplevert. Het had door het grote aantal bronnen en belanghebbende partijen nogal wat voeten in de aarde om iedereen aan boord te krijgen van dit landelijke project. Anita en de projectgroep DIS hebben veel werk verzet waardoor alle partijen aan boord kwamen.'
Risico's en kwetsbaarheden in één overzicht
Van Mulken: 'En het hielp natuurlijk dat we iets bouwden waar iedereen om zat te springen. Maar complex was het wel. De Landelijke Signaleringskaart bestaat uit veel verschillende bronnen die als 'lagen' op de kaart getoond kunnen worden. Bijvoorbeeld de 'basisnetroutes' die gebruikt worden voor vervoer van gevaarlijke stoffen, het buisleidingennet en locaties van windturbines en hoogspanningsmasten. Naast deze risicobronnen, vind je op de kaart informatie over kwetsbare gebouwen en locaties. Deze bronnen hebben verschillende eigenaren en worden op verschillende manieren bijgehouden. Je kunt je voorstellen, dat het dus zowel technisch als procedureel nogal een klus was om dit te realiseren.'
Biemans: 'En dat terwijl de projectgroep DIS dus in eerste instantie was ingesteld om een regionaal systeem, de populatieservice, te bouwen in opdracht van de programmaleiders externe veiligheid. En waar Anita zorgt voor de afstemming tussen de verschillende leveranciers van de bouwstenen van de signaleringskaart, zorg ik voor de communicatie en het draagvlak, met name richting de ambtelijke laag onder het Bestuurlijk Omgevingsberaad VTH, de BOb, de opdrachtgever van het impulsprogramma.'
Universele weging
Het lijkt zo vanzelfsprekend: bij elk nieuw omgevingsbesluit alle relevante informatie raadplegen over de kansen en risico's die bouwen, het vestigen van bedrijven, of bijvoorbeeld het organiseren van een evenement, met zich meebrengen. Maar dat is het dus niet. Van Mulken: 'Er waren veel regionale verschillen in de bronnen die geraadpleegd werden en vaak was het een heel gedoe voor een EV-professional om alle informatie bij elkaar te krijgen. Dat is ook wel enigszins verklaarbaar, want niet elke 'EV-regio' heeft evenveel risicobronnen. In de omgeving van Den Haag zijn dat er bijvoorbeeld veel minder dan in Rotterdam, met de industrieregio Rijnmond. Door die verschillen waren er ook veel verschillen in de opvatting van definities, die eerst moesten worden opgelost voordat het digitaliseren en koppelen van alle bronnen kon beginnen. Maar de meerwaarde is nu dan ook enorm voor het werkveld: de Landelijke Signaleringskaart maakt het niet alleen veel makkelijker om de informatie te vinden en in samenhang te bekijken, de weging is nu ook veel universeler en minder afhankelijk van individuele afwegingen.'
'We kennen allemaal de gevolgen van de oude werkwijze die Anita schetst', zegt Biemans. 'Externe veiligheid is een milieuthema dat dient om Nederland veilig te houden ondanks de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen. Daar is uiteraard ook wetgeving voor, maar die is lastig te implementeren in de ruimtelijke ordening. Wat er kan gebeuren wanneer informatie over risico's niet voldoende wordt meegewogen bij ruimtelijke ontwikkelingen, zoals het bouwen van een woonwijk, zagen we bijvoorbeeld op 13 mei 2000, toen de vuurwerkramp in Enschede zich voltrok. Een ramp waarbij een vuurwerkfabriek midden in een woongebied een groot deel van de wijk Roombeek verwoestte en 23 mensenlevens eiste.'
'Dat is het lastige met externe veiligheid; het is pas voelbaar als het misgaat', vult Van Mulken aan. 'EV-risico's zijn iets dat je voorkómt en dat communiceert heel anders dan iets dat voelbaar is voor iedereen. En dat maakt de landelijke signaleringskaart zo'n belangrijke stap voorwaarts.' En bij dit alles is dan ook nog rekening gehouden met de eisen van de DSO (beschikbaar, bruikbaar en bestendig), op het gebied van o.a. automatische uploads, definities en koppelingen.
Aansluiten bij gedachtegoed en eisen DSO
Biemans: 'De signaleringskaart is vooral ontwikkeld zodat EV-specialisten van gemeenten, provincies, omgevingsdiensten en veiligheidsregio's snel en goed quickscans én uitgebreide analyses kunnen uitvoeren voor vergunningverlening en voor adviezen op gebied van ruimtelijke ordening. Betrouwbare informatie is dan heel belangrijk: er worden besluiten met rechtsgevolg op gebaseerd. Daarnaast kan de kaart een rol spelen bij toezicht en handhaving en beleidsontwikkeling. Bij al deze taken schuilt de kern van de informatiebehoefte in het altijd kunnen beschikken over een volledig, actueel en juist overzicht van risicobronnen en objecten in de omgeving. Dit sluit nauw aan op het gedachtegoed van de Omgevingswet en de DSO, dus was het vanzelfsprekend om de kwaliteitseisen van het Digitaal Stelsel Omgevingswet hierbij als uitgangspunt te hanteren.'
De Landelijke Signaleringskaart Externe Veiligheid wordt nog verder doorontwikkeld. Momenteel heeft de online kaart al meer dan 350 gebruikersaccounts. Dit aantal zal toenemen als meer EV-specialisten, generalisten en RO-adviseurs aanhaken. Maar ook het aantal bronnen en daarmee het aantal lagen van de kaart worden nog altijd uitgebreid, bijvoorbeeld met informatie over 'gifwolkaandachtsgebieden' en gasontvangststations van netbeheerders. Doelstelling is dat het IPO eigenaar wordt en dat het technisch beheer bij BIJ12 wordt ondergebracht, waarbij de omgevingsdiensten die de projectgroep DIS vormen als permanente beheergroep het inhoudelijke beheer blijven doen.
Volgens zowel Biemans als Van Mulken is de aanpak waarbij men 'begonnen is vanuit de behoefte', de verklaring voor het welslagen van de signaleringskaart. 'Soms wordt er door de overheid eerst een visie bepaald en wordt drie jaar later de behoefte van de gebruikers erbij betrokken. Dat werkt dus niet', weet Biemans. Van Mulken: 'Daarom zijn wij 'bottom-up' aan de slag gegaan, ik zeg weleens 'als een stel cowboys', juist vanuit die behoefte. Dat kon én moest ook wel, omdat de DSO ook geen randvoorwaarden gaf. Dus konden we de praktijk – het uitvoeren van wettelijke taken – als uitgangspunt nemen.' Biemans: 'En daarmee stond de uitvoerbaarheid vanaf het begin centraal. Zoals het hoort.'
Foto: Hans Roggen
Genomineerd voor de Aandeslag-Trofee 2019

- Het project Landelijke Signaleringskaart Externe Veiligheid was een van de genomineerden voor de Aandeslag-Trofee 2019
- Hier ziet u een terugblik op de bijeenkomst Omgevingswet in zicht waar genomineerden en winnaar in het zonnetje zijn gezet.